Eurofinance heeft zich beroepen een taxatie van Poten en Partners, die een marktwaarde noemt van USD 13.000.000,00 - 15.000.000,00 uitgaande van de datum 20 april 2016. Voorts stelt zij een taxatierapport in haar bezit te hebben van Inge Steensland AS die uitgaat van USD 14.000.000,00. Dat rapport is niet in het geding gebracht. De juistheid van de taxatie van Poten en Partners is door AMCON, onder verwijzing van door haarzelf in het geding gebrachte taxaties gemotiveerd weersproken.
Het ‘Market Valuation Cerficate’, waarop AMCON zich beroept, van Vessels Value Ltd noemt een markt waarde van USD 11.190.000,00 uitgaande van de datum 2 mei 2016 en het rapport van Alpina ‘Cerficate of Valuation’ noemt een marktwaarde noemt van USD 6.000.000,00 - 7.000.000.000 uitgaande van de datum van 15 mei 2016.
Die bedragen en het door Eurofinance genoemde bedrag lopen behoorlijk uiteen, ook wanneer rekening wordt gehouden met de verschillende uitgangspunten in de taxaties (ofwel in de staat waarin het schip zich bevindt, ofwel rekening houden met direct te maken kosten).
Ten aanzien van de te maken kosten geldt dat kennelijk, blijkens de pleitaantekeningen van Eurofinance, minstens voor USD 991.300,00 aan kosten diende te worden gemaakt, terwijl AMCON betoogt dat met de benodigde werkzaamheden een veel hoger bedrag zou zijn gemoeid.
Wat betreft de ‘Dry Dock’ acht de voorzieningenrechter niet zonder meer aannemelijk dat deze noodzakelijk was in maart/april 2016, gelet op het gemotiveerde standpunt van Eurofinance onder verwijzing van het ‘pre-purchase survey rapport’ dat in september 2015 is opgesteld, voorafgaand aan de aangekondigde de veiling van het schip (welke veiling niet is doorgegaan), welk rapport de noodzaak van een ‘Dry Dock’ niet vermeldt.