Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting Havensteder,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 29 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiser, Stichting Havensteder, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, alsook betaling van achterstallige huurpenningen. De gedaagde had een huurachterstand van € 2.469,91 en voerde aan dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was, omdat Havensteder in strijd met het Convenant Preventie Huisuitzettingen Rotterdam had gehandeld door geen contact met hem op te nemen. De gedaagde stelde dat hij aan een verslaving lijdt en dat ontruiming van de woning zijn situatie zou verergeren.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde gehouden was tot tijdige en volledige betaling van de huur en dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter wees de vorderingen van Havensteder toe, maar gaf de gedaagde een termijn van één maand om de achterstallige huur en kosten te betalen. Indien de gedaagde niet aan deze verplichtingen voldeed, zou de huurovereenkomst ontbonden worden en moest hij de woning ontruimen. De rechter hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, maar oordeelde dat deze niet konden leiden tot een andere beslissing, gezien de hoogte van de huurachterstand.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om huur tijdig te betalen en de gevolgen van huurachterstand, zelfs in situaties waarin persoonlijke omstandigheden een rol spelen. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde ook in de proceskosten van Havensteder.