6.2verkooptransacties verschillende klanten en berekeningen
[naam getuige 5] :
Door de verdachte [naam getuige 5] is verklaard dat hij ongeveer een jaar drugs heeft gekocht bij de verdachte. Hij heeft verklaard dat hij 5 à 6 keer per maand voor € 10,- drugs koopt bij verschillende dealers. Gelet op zijn verklaring is het aannemelijk dat hij in ieder geval één keer van de vijf keren per maand, drugs kocht bij de verdachte ter hoogte van € 10,-.
1 keer per maand € 10,- aan drugs = € 10 x 12 maanden = € 120,-
[naam getuige 3] :
De verdachte [naam getuige 3] heeft verklaard dat hij voor een bedrag aan € 100,- drugs heeft gekocht bij de verdachte.
Eenmalig € 100,- aan drugs= € 100,-
[naam getuige 4] :
Door [naam getuige 4] is verklaard dat hij al 6 maanden drugs kocht bij de verdachte of van “één van zijn andere jongens”. Volgens de verklaring van de getuige [naam getuige 4] kocht hij dagelijks gemiddeld één gram per dag. Het is volgens de rechtbank aannemelijk dat [naam getuige 4] van de gestelde 6 maanden, 3 maanden daadwerkelijk drugs kocht bij de verdachte.
1 gram cocaïne t.w.v. € 50,- x 30 dagen (1 maand) = € 1.500,- x 3 maanden = € 4.500,-
[naam getuige 1] en [naam getuige 2] :
De getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] hebben verklaard dat zij sinds 2 jaar lang dagelijks drugs kopen bij de verdachte. Volgens hun verklaring kochten zij dagelijks voor € 100,- en betaalden zij € 50,- voor een gram cocaïne en tussen de € 30,- en € 40,- voor een gram heroïne.
Gelet op de onderzoeksperiode van 1 februari 2016 tot en met 7 februari 2017 hanteert de rechtbank deze periode voor de berekening van de verkopen door verdachte aan [naam getuige 1] en [naam getuige 2] :
€ 100,-
€ 100,- per dag x 30 dagen (1 maand) = € 3000,- x 12 maanden = € 36.000,-