ECLI:NL:RBROT:2017:10360

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
10/680552-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met onvoorwaardelijke gevangenisstraf en ISD-maatregel

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte, die op dat moment preventief in detentie zat, had op 24 augustus 2017 in Dordrecht een paar schoenen gestolen uit een winkel. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 85 dagen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de verdachte niet het oogmerk had om de schoenen wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte met opzet de schoenen had verwisseld en de winkel had verlaten zonder te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Tevens werd er rekening gehouden met een eerder opgelegde ISD-maatregel, die nog niet was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, gezien zijn eerdere veroordelingen en het hoge recidiverisico, met spoed in het ISD-traject moest worden geplaatst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/680552-17
Datum uitspraak: 17 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief in de Den Haag PPC, locatie 's-Gravenhage,
raadsvrouw mr. G.J. Schipper, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 85 dagen met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Door de raadsvrouw van de verdachte is vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat de verdachte niet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de schoenen heeft gehad. De verdachte zou er zijn hoofd niet bij hebben gehad en zou vergeten zijn af te rekenen. Dat de verdachte traag is in zijn manier van denken wordt volgens de raadsvrouw bevestigd in de over de verdachte uitgebrachte rapportage.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 24 augustus 2017 is namens [naam slachtoffer] te Dordrecht aangifte gedaan van diefstal van damesschoenen.
Door een verbalisant is op camerabeelden waargenomen dat de verdachte met zwarte schoenen de [naam slachtoffer] binnen kwam en dat hij met bruine schoenen de winkel is uitgelopen.
De schoenen waarmee de verdachte de winkel binnen is gekomen zijn door aangeefster teruggevonden in de schoenendoos, waar de (nieuwe) bruine schoenen uitgehaald bleken te zijn.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van bijgevoegde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 augustus 2017 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel gelegen aan de [adres delict] heeft weggenomen een paar schoenen, toebehorende aan [naam slachtoffer] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een winkel zijn eigen schoenen met nieuwe schoenen verwisseld en heeft vervolgens de winkel verlaten zonder te betalen. Het winkelalarm ging af en hij werd tegengehouden door personeel van de winkel en is vervolgens aangehouden.
Winkeldiefstallen zijn feiten die tot schade en hinder bij de winkelier leiden, maar ook overigens veel ergernis opwekken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2017 blijkt dat de verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts is gebleken dat er al een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan de verdachte is opgelegd onder parketnummer 02-700183-15. Dit vonnis van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is op 18 augustus 2017 onherroepelijk geworden. De tenuitvoerlegging van dit vonnis is nog niet aangevangen.
Reclassering Bouman GGZ heeft op 13 november 2017 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt het volgende in.
De betrokkene is al jaren bekend bij de intensieve ambulante hulpverlening binnen een vrijwillig en verplicht kader en ondanks vele inspanningen heeft dit niet geleid tot gedragsverandering. Gezien de jarenlange pogingen om betrokkene te diagnosticeren en daarop volgend een passende behandeling aan te bieden, ziet Bouman GGZ geen aanknopingspunten meer om de betrokkene te begeleiden binnen reclasseringstoezicht. Eerdere pogingen hiertoe binnen een strafrechtelijk kader zijn mislukt vanwege de zorgmijdende houding van de betrokkene. Pogingen om betrokkene in zorg te krijgen hebben tot geen verbetering geleid en het recidiverisico wordt als onverminderd hoog ingeschat.
Een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is naar het oordeel van Bouman GGZ nog steeds geïndiceerd. Dit advies wordt volgens Bouman GGZ ondersteund door alle partijen die betrokken zijn bij het veelplegersoverleg in Zorg en Veiligheidshuis Markiezaten te Bergen op Zoom.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De vele tot op heden aan verdachte opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat hij zijn gedrag heeft veranderd. De verdachte is van mening dat er geen gegronde redenen zijn hem te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders.
Gelet op het feit dat al een onherroepelijke ISD-maatregel aan de verdachte is opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat het wenselijk en noodzakelijk is dat de verdachte op een zo kort mogelijke termijn met dat ISD-traject zal starten. Teneinde deze procedure te bespoedigen zal de rechtbank voor onderhavig feit een korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 augustus 2017 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel(pand) gelegen op/aan de [adres delict] heeft weggenomen een paar schoenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.