ECLI:NL:RBROT:2017:10358

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
10/681099-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling in de huiselijke sfeer

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 18 april 2017, waarbij de verdachte zijn partner en hun zes maanden oude dochter bedreigde en mishandelde. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 100 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn partner had bedreigd, maar sprak hem vrij van de mishandeling van zijn dochter, omdat er onvoldoende bewijs was voor letsel of pijn. De rechtbank erkende de ernst van de bedreigingen en het effect daarvan op de slachtoffers, en legde een taakstraf op, geheel voorwaardelijk, om de verdachte de kans te geven zich te laten behandelen voor zijn problemen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving en psychische problemen, en de impact van zijn gedrag op zijn gezin. De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling en begeleiding om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681099-17
Datum uitspraak: 17 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de mishandeling respectievelijk bedreiging door de verdachte van zijn kind respectievelijk zijn partner;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het locatieverbod;
  • een taakstraf voor de tijd van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis..

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Feit 1: de mishandeling
Dat er sprake is geweest van een uitermate uit de hand gelopen situatie die voor de partner van de verdachte beangstigend is geweest, staat vast. Aangeefster beschrijft in haar aangifte uitvoerig en tot in detail over de gang van zaken in haar woning op 18 april 2017. Tijdens een driftbui heeft de verdachte allerlei huisraad vernield, is hij enorm tekeer gegaan tegen zijn partner, en heeft hij geschreeuwd tegen zijn 6 maanden oude dochter [naam slachtoffer 1] die hij ook hardhandig heeft opgepakt. De verdachte heeft ter zitting de verklaring van de aangeefster grotendeels bevestigd, zonder evenwel de mishandeling van zijn dochter toe te geven. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van aangeefster. Het gegeven dat aangeefster na het voorval overstuur een gelijkluidende verklaring als in de aangifte heeft afgelegd maakt dat de rechtbank op geen enkele wijze twijfelt aan de lezing van de aangeefster.
Op grond van de stukken in het dossier kan echter niet worden vastgesteld dat [naam slachtoffer 1] door toedoen van de verdachte pijn of letsel heeft ondervonden. [naam slachtoffer 1] zelf heeft uiteraard hierover geen verklaring kunnen afleggen. Evenmin valt een ‘hevig onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van [naam slachtoffer 1] ’ te constateren. Het dossier bevat uitsluitend een foto waar de gestelde blauwe plek op de linkerschouder van [naam slachtoffer 1] niet goed zichtbaar is. Omdat een nadere medische verklaring van het letsel ontbreekt, alsmede een deskundige verklaring ten aanzien van het mogelijk effect van verdachtes handelen op [naam slachtoffer 1] , ontbreekt het overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde mishandeling.
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van de bedreiging van de partner overweegt de rechtbank het volgende. Door de aangeefster wordt op verschillende momenten een consistente verklaring afgelegd over de geuite bedreigingen door de verdachte jegens haar en jegens [naam slachtoffer 1] . De verdachte heeft verklaard dat hij in zijn drift mogelijk heeft gezegd dat hij de aangeefster zou vermoorden. Gelet op de verklaring van de aangeefster, in combinatie met de verklaringen zoals door de verdachte afgelegd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zijn (toenmalige) partner [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd.
Vast staat dat [naam slachtoffer 1] niet in staat was om de strekking van de gewelddadige bedreigingen te begrijpen. De rechtbank is dan ook met de Officier van Justitie en met de verdediging van oordeel dat de bedreiging door de verdachte van zijn dochter [naam slachtoffer 1] niet overtuigend is bewezen, nu daarvoor is vereist dat bij de bedreigde persoon de vrees is gewekt dat de verdachte de daad bij het woord voegt. De verdachte wordt dan ook zonder nadere motivering van de bedreiging van [naam slachtoffer 1] vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 april 2017 te Leerdam [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"laat dat jong d'r bek houden anders steek ik haar zo neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en vervolgens met zijn handen een stekende beweging gemaakt en een mes gepakt en daarmee stekende bewegingen gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer 2] en
- voornoemde [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "zorg ervoor dat alles schoon is want anders vermoord ik jullie, dat beloof ik je" en "als je het nu niet zegt dan vermoord ik jullie zeker", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte verbleef ten tijde van de tenlastegelegde feiten in de woning met de aangeefster met wie hij samen een nog heel jong dochtertje heeft. Ten tijde van hun relatie deden zich regelmatig strubbelingen en spanningen voor en is meerdere keren sprake geweest van agressief gedrag van de verdachte in de huiselijke sfeer. De verdachte heeft op 18 april 2017 zijn toenmalige partner bedreigd met de dood van haarzelf en van hun zes maanden oude dochtertje omdat hij, verslaafd als hij was, zijn drugs niet kon vinden en omdat zijn dochter niet stopte met huilen. Ook heeft hij zijn woede gekoeld op zijn interieur en daarbij allerlei spullen vernield. Door zich zo te laten gaan heeft de verdachte zijn partner de stuipen op het lijf gejaagd. Dit gedrag heeft er mede voor gezorgd dat de aangeefster haar relatie met de verdachte heeft beëindigd. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij thuis bij zijn vriendin en dochtertje van 6 maanden een angstaanjagende en heftige situatie heeft veroorzaakt.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2017 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft op 17 juli 2017 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder meer in dat het schorsingstoezicht goed verloopt en dat de verdachte zich houdt aan de afspraken. De verdachte is tijdens het toezicht abstinent van alcohol en drugs. Daarnaast wordt gerapporteerd over het feit dat de verdachte een gebrek aan zelfinzicht heeft. De verdachte bagatelliseert het delict en lijkt weinig inzicht te hebben in het effect van zijn gedrag op anderen. Op basis van het voornoemde gebrek aan zelfinzicht, zijn bagatelliserende houding ten opzichte van het delictgedrag en zijn psychische problematiek wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Psycholoog drs. B.Y. van Toorn heeft op 13 juli 2017 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder meer het advies in om de verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
De kans op recidive, in de zin van agressie naar de baby, wordt door de psycholoog als laag ingeschat. De kans op (verbale) agressieve impulsdoorbraken in zijn algemeenheid ligt hoger. Om de kans op recidive te dempen heeft de verdachte zowel behandeling als begeleiding nodig. De psycholoog adviseert dat er mogelijk ook nog interventies nodig zijn ten aanzien van de persoonlijkheidsproblematiek.
De psycholoog beveelt aan om de verdachte ook mediation aan te bieden om de omgangsregeling met zijn dochter te begeleiden en zijn contacten met Jeugdzorg en met zijn ex-partner, en zo verdere escalatie te vermijden. Dit bij een lokale forensische kliniek binnen een juridische kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een verplicht reclasseringstoezicht.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank zal deze mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid mee laten wegen bij de op te leggen straf.
Alles overwegend zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen, maar geheel voorwaardelijk om zo de mogelijkheid te openen dat de verdachte zich zal laten behandelen en het recidiverisico zal verminderen. Dit is van belang omdat de verdachte door zijn dochter altijd verbonden zal blijven met de aangeefster, en met zijn dochter zelf. De rechtbank acht het in het belang van de verdachte dat de behandeling die in het kader van zijn schorsing al is aangevangen, verder wordt voortgezet. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c,14d, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, hierna genoemde algemene en/of bijzondere voorwaarden overtreedt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
86 (zesentachtig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
43 (drieënveertig) dagen;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, te weten: GI-LdH CoVaplus;
  • de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen voor zijn psychische problematiek bij polikliniek “Het Dok” te Rotterdam of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling dan wel behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde wordt verboden om alcohol en drugs te gebruiken zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en de veroordeelde zal meewerken aan controle hierop op een door Reclassering Nederland te bepalen wijze;
  • de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met mevrouw [naam slachtoffer 2] (geboortedatum [geboortedatum slachtoffer 2] ) en [naam slachtoffer 1] (geboortedatum: [geboortedatum slachtoffer 1] ) zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zal bepalen of en hoe de veroordeelde contact mag hebben met zijn dochter;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 april 2017 te Leerdam zijn kind, [naam slachtoffer 1] , heeft mishandeld door - meermalen in (de richting van) de/het o(o)r(en) van die [naam slachtoffer 1] te schreeuwen en/of
- haar met kracht bij de oksels en/of armen en/of schouders beet te pakken en/of haar (vervolgens) meermalen heen en weer te schudden en/of
- haar met een hand bij de benen/voeten beet te pakken en/of die [naam slachtoffer 1] vervolgens ondersteboven te houden en/of vervolgens die [naam slachtoffer 1] in de richting van [naam slachtoffer 2] heeft geslingerd en/of
- een hand tegelijkertijd over de neus en mond van die [naam slachtoffer 1] te houden, ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer 1] pijn en/of letsel heeft bekomen en/of verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam slachtoffer 1] teweeg heeft gebracht;
2.
hij op of omstreeks 18 april 2017 te Leerdam [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk - voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"laat dat jong d'r bek houden anders steek ik haar zo neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens) met zijn hand(en) een stekende
beweging gemaakt en/of een mes gepakt en daarmee stekende bewegingen gemaakt
in de richting van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] en/of - voornoemde [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "zorg ervoor dat alles schoon is want anders vermoord ik jullie, dat beloof ik je" en/of "als je het nu niet zegt dan vermoord ik jullie zeker", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.