ECLI:NL:RBROT:2017:10356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
10/750465-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie van synthetische drugs op twee locaties met een gevangenisstraf van 24 maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie van synthetische drugs, specifiek amfetamine en MDMA, op twee verschillende locaties in Nederland. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K. Kieft. De officier van justitie, mr. E.J.V. Pols, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering.

Tijdens de zitting op 28 juni 2017 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De verdediging voerde aan dat de verdachte slechts had geholpen bij het opbouwen van een laboratorium, maar dat er geen amfetamine was geproduceerd. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte, samen met medeverdachten, op verschillende momenten was waargenomen bij de locaties waar de laboratoria waren ingericht. Er waren ook sporen van stoffen aangetroffen op handschoenen die de verdachte droeg, wat zijn betrokkenheid bij de productie bevestigde.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de productie van synthetische drugs en dat de feiten strafbaar waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750465-16
Datum uitspraak: 12 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Kieft, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.. Het oorspronkelijk tot 3 genummerde feit is daarin – en ook overigens – vernummerd, nu een feit 2 in de tenlastelegging ontbrak.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V
.Pols heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging feit 1
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte wel heeft geholpen bij het opbouwen van een amfetaminelaboratorium op locatie [adres 1 delict] , maar dat het nooit gelukt is amfetamine te maken. Bij de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachten op 21 december 2016 was nog niets geproduceerd. Voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde is echter daadwerkelijke bereiding nodig. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat aan de [adres 1 delict] aangetroffen goederen afkomstig zijn van de locatie [adres 2 delict] , dus de stoffen daarin niet ter plaatse geproduceerd behoeven te zijn. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat DNA op een handschoen – waarvan het profiel overeenkomst met het profiel van verdachte – geen enkele bewijswaarde heeft, nu de handschoenen in een prop aangeleverd werden, dus er contaminatie heeft kunnen plaatsvinden.
4.1.2.
Standpunt verdediging feit 2
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte alleen een vriend en een bekende van die vriend naar de locatie [adres 2 delict] heeft gebracht. Op verzoek van die vriend – die kennelijk in problemen was gekomen – heeft hij vervolgens half november geholpen met het opruimen van een half laboratorium, waarbij hij handschoenen kan hebben gedragen. Hij heeft echter geen aandeel gehad bij het bereiden van amfetamine, zodat van medeplegen geen sprake is en vrijspraak dient te volgen.
4.1.3.
Beoordeling
Bij observaties zijn de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] samen gezien bij de locatie [adres 2 delict] . De verdachte droeg blauwe handschoenen en liep over het terrein dat vol lag met onder meer jerrycans. Op twee verschillende dagen is waargenomen dat witte rook uit een gebouw op het terrein kwam, op een moment waarop de verdachte zich op dat terrein bevond. Nadien is vastgesteld dat zich op dat terrein een laboratorium heeft bevonden dat was ingericht op de productie van synthetische drugs. Een en ander wijst er op dat ter plaatse ook geproduceerd is en de observaties weerleggen de stelling van de verdediging dat verdachte slechts hielp opruimen.
Dezelfde groep verdachten is samen aangetroffen op de locatie [adres 1 delict] , waar een laboratorium ingericht op de productie van amfetamine in vol bedrijf was. Derhalve kan worden gezegd dat daar amfetamine werd bereid; daarvoor is niet vereist dat de productie voltooid is. Verdachte – die ter terechtzitting heeft verklaard te hebben geholpen bij de inrichting van het laboratorium – is daarbij als medepleger betrokken geweest. Daarop wijst ook dat op een door hem gedragen handschoen sporen zijn aangetroffen van stoffen die nodig zijn voor of vrijkomen bij de productie van synthetische drugs; de omstandigheid dat de ter plaatse veilig gestelde handschoenen in één prop bij het NFI zijn aangeleverd doet daaraan niet af, nu verdachte – die verklaard heeft te hebben schoongemaakt – zijn aanwezigheid in de ruimte waar het laboratorium zich bevond niet betwist heeft.
Uit genoemde omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zich als medepleger aan de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten schuldig gemaakt heeft. Hij is niet slechts incidenteel, maar regelmatig aanwezig geweest op twee locaties waar laboratoria ingericht op de productie van synthetische drugs in bedrijf waren (geweest). Hij verkeerde in het gezelschap van dezelfde personen en heeft blijkens de sporen die op door hem gedragen handschoenen zijn aangetroffen een wezenlijke bijdrage geleverd aan die productie. Overigens is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de pleegperiode van de zaak [adres 2 delict] zoals ten laste gelegd onder feit 2, aanvangt op 14 november 2016 en niet op 26 september 2016, nu de eerste observatie waarop de verdachte te zien is plaatsgevonden heeft op 14 november 2016.
4.1.4.
Conclusie
De verdachte heeft samen met anderen amfetamine bereid in Ouddorp en ‘s-Gravendeel.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Primair
hij in de periode van
23 november 2016tot en met 21 december 2016 te Ouddorp, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid hoeveelheden van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Primair
hij in de periode van
14 november 2016tot en met
18 november 2016te 's Gravendeel tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is betrokken geweest bij het produceren van synthetische drugs. Daaraan kwamen verschillende gevaarlijke stoffen te pas, waarmee voorzichtig moet worden omgegaan. Het gebruik daarvan levert niet alleen gevaar op voor de omgeving waar de productie plaatsvindt maar ook voor de gebruikers van het eindproduct, en voor de verdachten die tijdens het productieproces aan giftige dampen moeten hebben blootgestaan. Verdachte en zijn mededaders – die geen ervaren laboranten zijn – hebben zich dit blijkens een afgeluisterd gesprek gerealiseerd, maar zich er niets aan gelegen laten liggen. Kennelijk werden zij slechts gedreven door de winst die zij verwachtten te behalen. Daarop wijst ook de situatie ter plaatse waar de productie plaatsvond: aan de [adres 2 delict] stonden her en der containers met chemisch afval, terwijl aan de [adres 1 delict] giftig chemisch afval – via het bad, toilet en gootsteen – op het riool geloosd werd.
Het gebruik van synthetische drugs is schadelijk voor de (geestelijke) volksgezondheid. Dergelijke middelen zijn bovendien verslavend, zodat het gebruik ervan verwervingscriminaliteit – met alle schade en overlast van dien – meebrengt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juni 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 juni 2017. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Anders dan is geadviseerd door de reclassering en geëist door de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met bijzondere voorwaarden. Bij een onvoorwaardelijk strafdeel langer dan één jaar, kan de verdachte voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld na twee derde deel van de straf te hebben uitgezeten. De voorwaarden aan deze voorwaardelijke invrijheidsstelling kunnen dan, tegen de tijd dat de verdachte dit deel van zijn straf heeft uitgezeten, worden toegesneden op de situatie waarin verdachte zich dan bevindt.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maandenen beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. M.M. Dolman en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens);
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of mierenzuur en/of formamide en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of caustic soda en/of bio-ethanol en/of amfetamine-olie en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of
- een vacuümpomp en/of een RVS koelspiraal tbv een destillatieopstelling en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of een elektronische weegschaal en/of een klemdekselvat en/of een scheidtrechter en/of een digitale PH meter en/of een vulmond van een Chinese rondloper (tabletteermachine) voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te
's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te 's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of uream en/of mierenzuur en/of formamide en/of methanol en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of ammoniumformiaat en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of
- een RVS reactievat/destillatieketel en/of een stoomapparaat en/of een vulmond van een Chinese rondloper (tabletteermachine) en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of (een) klemdekselvat(en) en/of een RVS bierfust gemodificeerd tot reactie-destillatievat voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);