Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
.Pols heeft gevorderd:
- vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
23 november 2016tot en met 21 december 2016 te Ouddorp, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, hoeveelheden van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
14 november 2016tot en met
18 november 2016te 's Gravendeel tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
op21 december 2016 te Rotterdam, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, van MDMA/MDA, zijnde MDMA/MDA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
5.Strafbaarheid feiten
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
3 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
4. om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.