ECLI:NL:RBROT:2017:10355

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
10/750457-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot synthetische drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk bereiden en aanwezig hebben van synthetische drugs, waaronder amfetamine en MDMA. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd in de PI Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de productie van synthetische drugs op twee locaties, waar laboratoria waren ingericht. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor een van de ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij de ernst van de feiten en de betrokkenheid van gevaarlijke stoffen zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, wat de strafmaat heeft beïnvloed. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, en de rechtbank heeft de inhoud van de bewijsmiddelen in bijlagen opgenomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750457-16
Datum uitspraak: 12 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
PI Rotterdam, locatie Hoogvliet,
Raadsman mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De oorspronkelijk 3 tot en met 5 genummerde feiten zijn daarin – en ook overigens – vernummerd, nu een feit 2 daarin ontbrak.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J.V
.Pols heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 4 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1, 2, 3 en 4 subsidiair
4.2.1.
Standpunt verdediging feit 1
De verdachte heeft ruimtes boven restaurant [naam restaurant] in Ouddorp beschikbaar gesteld voor opslag, en gaandeweg hand- en spandiensten verricht. Hij heeft echter een zodanig ondergeschikte rol gehad dat niet kan worden gesproken van medeplegen, zodat vrijspraak dient te volgen van het onder 1 ten laste gelegde feit.
4.2.2.
Standpunt verdediging feit 2
Weliswaar kan worden geconcludeerd dat op enig moment op het perceel aan de [adres 1 delict] in ’s-Gravendeel sprake is geweest van het vervaardingen of bereiden van MDMA, maar niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen sporen van MDMA waarover LFO en NFI relateren daadwerkelijk zijn ontstaan in de periode van 14 november tot 18 november 2016.
Voorts betreffen de door middel van automatische nummerplaatherkenning verkregen gegevens die zien op de periode 16 oktober tot en met 5 november 2016 – waaruit blijkt dat een Renault Mégane Scénic, met het kenteken [kentekennummer] dat op naam van verdachte is gesteld, meermalen komend vanuit Dordrecht in de richting van de Kiltunnel reed – ritten van en naar restaurant [naam restaurant] , waar verdachte als ober werkzaam was. Gegevens die zien op de periode vanaf 8 november betreffen ritten die door anderen gemaakt zijn.
Ten slotte kan niet worden gezegd dat verdachte de goederen die op het perceel aan de [adres 1 delict] zijn aangetroffen voorhanden heeft gehad. Zijn betrokkenheid ging niet verder dat dat hij één keer desverzocht naar een vacuümpomp heeft gekeken; van de aanwezigheid van de andere aangetroffen goederen en stoffen was hij zich niet bewust. Derhalve kan verdachte niet als (mede)pleger van het onder 2 ten laste gelegde feit worden aangemerkt, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
4.2.3.
Standpunt verdediging feit 3
Ten aanzien van de verdovende middelen zoals vernoemd op de dagvaarding onder feit 3, blijkt geen relatie tussen de door het NFI onderzochte en de in de woning van verdachte aangetroffen stoffen. Derhalve dient de verdachte ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.2.4.
Standpunt verdediging feit 4 subsidiair
De goederen en stoffen die zijn aangetroffen in de schuur die behoort bij de woning van verdachte zijn volgens de verdachte nog blijven staan na een doorzoeking in een oude strafzaak uit 2009. De ouderdom van de aangetroffen stoffen kan niet worden vastgesteld door het NFI of LFO, zodat de lezing van de verdachte niet kan worden uitgesloten. De verdachte dient derhalve ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.2.5.
Beoordeling
Bij observaties zijn de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] samen gezien bij de locatie [adres 1 delict] . De verdachte droeg blauwe handschoenen en liep over het terrein dat vol lag met onder meer jerrycans. Op twee verschillende dagen is waargenomen dat witte rook uit een gebouw op het terrein kwam, op een moment waarop de verdachte zich op dat terrein bevond. Nadien is vastgesteld dat zich op dat terrein een laboratorium heeft bevonden dat was ingericht voor de productie van synthetische drugs.
Dezelfde groep verdachten is samen aangetroffen op de locatie [adres 2 delict] , waar een op dat moment werkend laboratorium werd aangetroffen voor de productie van synthetische drugs. De broek en schoenen die verdachte – die buiten werd aangetroffen – bij zijn aanhouding droeg zijn onderzocht, waarbij stoffen zijn aangetroffen die nodig zijn voor, of tot stand komen bij het productieproces van synthetische drugs. Ook op door verdachte gedragen zwarte handschoenen – aan de binnenzijde waarvan een DNA-spoor is aangetroffen dat aan hem gerelateerd kan worden – zijn sporen van dergelijke stoffen aangetroffen.
Uit genoemde omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte zich als medepleger aan de onder 1, primair en 2, primair ten laste gelegde feiten schuldig gemaakt heeft. Hij is niet slechts incidenteel, maar regelmatig aanwezig geweest op twee locaties waar laboratoria ingericht op de productie van synthetische drugs in bedrijf waren (geweest). Hij verkeerde in het gezelschap van dezelfde personen en heeft blijkens de sporen die op zijn kleding en de door hem gedragen handschoenen zijn aangetroffen een wezenlijke bijdrage geleverd aan die productie. Van het enkel leveren van hand- en spandiensten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesproken. Overigens is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de pleegperiode van de zaak [adres 1 delict] zoals ten laste gelegd onder 2, aanvangt op 14 november 2016 en niet op 26 september 2016, nu de eerste observatie waarop de verdachte te zien is plaatsgevonden heeft op 14 november 2016.
4.2.6.
Beoordeling feit 3
Blijkens een daarvan opgemaakt proces-verbaal vermeldt het rapport van het NFI abusievelijk dat stoffen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen gevonden zijn bij het onderzoek aan de [adres 1 delict] . Nu uit de onderzoeksaanvraag blijkt welk SIN-nummer aan welk stuk van overtuiging is toegekend, kan worden geconcludeerd dat dat bevindingen van het NFI betrekking hebben op stoffen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Aan het verweer komt derhalve de feitelijke grondslag te ontvallen.
4.2.7.
Beoordeling feit 4 subsidiair
In een schuur die hoort bij de woning van de verdachte zijn stoffen aangetroffen die geëigend zijn voor de productie van synthetische drugs. Dat die stoffen mogelijk bij een eerdere doorzoeking achtergelaten zijn doet er niet aan af dat verdachte die stoffen voorhanden heeft gehad. Dat hij de sleutel van zijn schuur sinds 2010 kwijt is, zoals hij beweert, maakt dit niet anders.
4.2.6.
Conclusie
Bewezen is dat verdachte zich aan het onder 1 primair, 2 primair, 3, en 4 subsidiair ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Primair
hij in de periode van
23 november 2016tot en met 21 december 2016 te Ouddorp, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, hoeveelheden van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
Primair
hij in de periode van
14 november 2016tot en met
18 november 2016te 's Gravendeel tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bereid een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op 21 december 2016 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1,3 gram, MDMA en 2,3 gram, van een materiaal bevattende MDMA en methamfetamine zijnde MDMA en methamfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
Subsidiair
hij
op21 december 2016 te Rotterdam, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, van MDMA/MDA, zijnde MDMA/MDA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit immers heeft hij, verdachte, hoeveelheden PMK en/of formamide en/of safrol en/of isosafrol en/of natriumboorhybride en/of aceton en/of dimethylsulfon en/of een scheidtrechter en/of een trechter-filter en/of jerrycans voorhanden gehad,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;

3 opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

4. om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is betrokken geweest bij het produceren van synthetische drugs en bij het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe. Daaraan kwamen verschillende gevaarlijke stoffen te pas, waarmee voorzichtig moet worden omgegaan. Het gebruik daarvan levert niet alleen gevaar op voor de omgeving waar de productie plaatsvindt maar ook voor de gebruikers van het eindproduct, en voor de verdachten die tijdens het productieproces aan giftige dampen moeten hebben blootgestaan. Verdachte en zijn mededaders – die geen ervaren laboranten zijn – hebben zich dit blijkens een afgeluisterd gesprek gerealiseerd, maar zich er niets aan gelegen laten liggen. Kennelijk werden zij slechts gedreven door de winst die zij verwachtten te behalen. Daarop wijst ook de situatie ter plaatse waar de productie plaatsvond: aan de [adres 1 delict] stonden her en der containers met chemisch afval, terwijl aan de [adres 2 delict] giftig chemisch afval – via bad, gootsteen en toilet – op het riool geloosd werd. Het gebruik van synthetische drugs is schadelijk voor de (geestelijke) volksgezondheid. Dergelijke middelen zijn bovendien verslavend, zodat het gebruik ervan verwervingscriminaliteit – met alle schade en overlast van dien – meebrengt. Ten slotte weegt de rechtbank mee dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke feiten tot langdurige gevangenisstraffen is veroordeeld, waaruit hij kennelijk geen lering heeft getrokken.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. M.M. Dolman en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine, zijnde Amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Ouddorp en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens);
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of mierenzuur en/of formamide en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of caustic soda en/of bio-ethanol en/of amfetamine-olie en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of
- een vacuümpomp en/of een RVS koelspiraal tbv een destillatieopstelling en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of een elektronische weegschaal en/of een klemdekselvat en/of een scheidtrechter en/of een digitale PH meter en/of een vulmond van een Chinese rondloper (tabletteermachine) voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te
's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende Amfetamine en MDMA, zijnde Amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te 's Gravendeel en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) zoutzuur en/of uream en/of mierenzuur en/of formamide en/of methanol en/of N-formylamfetamine en/of BMK en/of ammoniumformiaat en/of pmk glycidezuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of
- een RVS reactievat/destillatieketel en/of een stoomapparaat en/of een vulmond van een Chinese rondloper (tabletteermachine) en/of een gevulde propaan gasfles en/of jerrycans en/of (een) klemdekselvat(en) en/of een RVS bierfust gemodificeerd tot reactie-destillatievat voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 21 december 2016 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 2,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en methamfetamine en/of ongeveer 0,51 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of MDMA en methamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA/MDA zijnde MDMA/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2016 tot en met 21 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van MDMA/MDA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA/MDA, zijnde MDMA/MDA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) PMK en/of formamide en/of safrol en/of isosafrol en/of natriumboorhybride en/of aceton en/of dimethylsulfon en/of
- een scheidtrechter en/of een trechter-filter en/of jerrycans voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);