6.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 24 augustus 2016 te Rotterdam, opzettelijk heeft aanwezig gehad,
in een (personen)auto (merk/type Ford Ka met kenteken [kentekennummer] )
- 1208,9 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 80,1 gram van een materiaal bevattende
MDMA,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 24 augustus 2016 te Rotterdam,
in een (personen)auto (merk/type Ford Ka met kenteken [kentekennummer] )
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 700 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 24 augustus 2016 te Rotterdam om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, in een (personen)auto (merk/type Ford Ka met kenteken [kentekennummer]
- 241 gram van een materiaal bevattende methylester van PMK-glycidezuur en
- 201 gram van een materiaal bevattende cellulose,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
4.
hij op 24 augustus 2016, te Rotterdam,
- een geldbedrag, te weten (in totaal) 30.700 euro heeft verworven
en voorhanden gehad, terwijl hij had moeten vermoeden, dat dat
geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij op 24 augustus 2016 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type Bbm Olympic, kaliber.22 en(daarbij behorende) munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van de Wet wapens
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III, te weten:
5 kogelpatronen van het merk RWS (Rheinisch-Westfalische Sprengstoff), kaliber .22LR en
- 1 kogelpatroon van het merk Cartoucherie Française, kaliber .22LR en
- 2 kogelpatronen van het merk Probjeda, kaliber .22LR
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.