ECLI:NL:RBROT:2017:10335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
10/690379-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van cocaïne en witwassen van crimineel vermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervoeren van ongeveer 16.803 gram cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van €3.100,- en een Rolex horloge. De verdachte werd op 16 september 2017 aangehouden nadat in zijn auto, een Renault Clio, een sporttas met cocaïne was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de auto rechtmatig was en dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de inhoud van de sporttas, ondanks zijn ontkenning. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wist dat de tas drugs bevatte en dat hij niet op de hoogte was van het geld en het horloge in zijn auto. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de verdachte betrokken was bij de handel in verdovende middelen en dat het horloge en het geld afkomstig waren uit criminele activiteiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en de verbeurdverklaring van het geldbedrag en het horloge werd bevolen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/690379-17
Datum uitspraak: 22 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaard, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen horloge, merk Rolex, en het geldbedrag van € 3.100,- .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde wegens bewijsuitsluiting, omdat de doorzoeking van de auto van de verdachte onrechtmatig was. Er is door de verbalisanten alleen gezien dat een persoon een andere auto parkeerde op een parkeerplek in de overdekte parkeergarage die bij het adres [adres delict] te Rotterdam hoorde en dat de verdachte later zijn auto op dezelfde plek parkeerde, zijn auto verliet en even later terugkwam met een sporttas die hij achterin zijn auto zette. Deze feiten en omstandigheden zijn onvoldoende voor een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. De vondst van de 17 pakketjes met verdovende middelen in die sporttas dient daarom te worden uitgesloten van het bewijs.
Daarnaast blijkt niet dat de verdachte wist van de inhoud van deze tas die hij ophaalde bij een onbekende man. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat er telefoons in de sporttas zaten, omdat dat hem was verteld door degene voor wie hij de tas ophaalde. De verdachte heeft niet gezien wat er in de tas zat en hij is ook niet in de woning [adres delict] geweest. De later in deze woning aangetroffen stickervellen met afbeeldingen die overeenkomsten vertonen met de stickers die op de pakketjes in de sporttas zaten, zeggen de verdachte dan ook niets. Er is dus geen connectie tussen de verdachte en de woning [adres delict] . Nu er verder geen ander wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.
De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was van een verborgen ruimte in zijn auto en van het daarin aanwezige geldbedrag. De auto wordt ook door anderen gebruikt. De verdachte was er ook niet van op de hoogte dat het horloge dat hij om zijn pols droeg een echte Rolex was, aangezien hij dit op de markt heeft gekocht en dacht dat het nep was. Derhalve ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van feit 2.
4.1.2.
Beoordeling
Feit 1
Aanleiding doorzoeking Clio
Ter bestrijding van de criminaliteit en overlast die ontstaan door de handel en het gebruik van verdovende middelen in Rotterdam-Zuid is op 15 september 2017 door de politie een observatie uitgevoerd in de afgesloten overdekte parkeergarage gelegen aan de Laan op Zuid, de J.H. van den Broekstraat en de Lodewijk Pincoffsweg. De aan deze straten gelegen appartementen behoren tot het duurdere marktsegment. Het is bij de politie bekend dat in dergelijke appartementen, waar niemand staat ingeschreven, vaak wapens, verdovende middelen en/of grote, uit misdrijf afkomstige geldbedragen worden aangetroffen.
Uit de observatie is het volgende gebleken:
- om 21:10 uur stond een Renault Mégane met kenteken [kentekennummer 1] (hierna: de Mégane)
op de parkeerplek, behorende bij het adres [adres delict] te Rotterdam;
  • om 21:15 reed een Marokkaanse man weg met de Mégane;
  • om 23:50 uur parkeerde een Renault Clio met kenteken [kentekennummer 2] (hierna: de Clio) op diezelfde parkeerplek, waarna de bestuurder uitstapte en naar de algemene ruimte aan de Lodewijk Pincoffsweg is gelopen;
  • om 23:55 uur parkeerde de Mégane op de naastgelegen parkeerplek [nummer parkeerplek] ;
  • tussen 00:03 uur en 00:15 uur kwam de verdachte uit de algemene ruimte aan de Lodewijk Pincoffsweg met een sporttas in zijn hand, die hij in de achterbak van de Clio zette, waarna hij met de Clio de parkeergarage verliet;
  • omstreeks 00:05 uur zette de bestuurder van de Mégane een soortgelijke sporttas in de achterbak van de Mégane en verliet hij vervolgens met de Mégane de parkeergarage.
Raadpleging van de beschikbare politiesystemen door de verbalisanten leverde onder meer het volgende op:
  • ten aanzien van het kenteken van de Mégane: registratie van een zogeheten aandachtsvestiging met betrekking tot verdovende middelen, waarbij tevens een relatie tot het adres [adres delict] bleek te bestaan;
  • ten aanzien van het adres [adres delict] : registratie van een aandachtsvestiging in verband met verdovende middelen en tevens de vaststelling dat op dit adres geen personen stonden ingeschreven;
  • ten aanzien van het kenteken van de Clio: tenaamstelling op de naam van de verdachte;
ten aanzien van de verdachte: herkenning als zijnde de bestuurder van de Clio (op basis van een foto in de politiesystemen) en tevens registratie van meerdere antecedenten en aandachtsvestigingen op het gebied van verdovende middelen.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, voldoende grond op voor een verdenking van overtreding van de Opiumwet en daarmee voor een doorzoeking van de Clio. De doorzoeking van de Clio heeft dan ook rechtmatig plaatsgevonden en de resultaten daarvan worden als bewijs gebruikt.
Onderzoek inhoud sporttas
De in de sporttas aangetroffen pakketjes (17 stuks) zijn in beslag genomen, gewogen en onderzocht. Deze bleken een totaal netto gewicht van 16.803,8 gram te hebben en cocaïne te bevatten.
Wetenschap?
De vraag is of de verdachte wetenschap had van de drugs in de sporttas. De verdachte heeft dat ontkend. Pas tijdens de zitting heeft hij een verklaring afgelegd, die er op neerkomt dat hij op verzoek van een niet bij naam genoemde kennis laat in de avond een tas heeft opgehaald bij een voor hem onbekende persoon en dat hem was gezegd dat er telefoons in zaten. Die verklaring is onvoldoende concreet en niet objectief te verifiëren. Ook op (door)vragen van de rechtbank heeft de verdachte (al dan niet vanwege zijn eigen veiligheid) geen nadere concrete informatie kunnen of willen geven, bijvoorbeeld over de identiteit van de persoon die hem vroeg om de tas op te halen. Daar komt bij dat de sporttas, gezien het gewicht van de pakketten die daarin later zijn aangetroffen, zo zwaar moet zijn geweest dat het ook voor de verdachte niet aannemelijk moet zijn geweest dat daar alleen telefoons in zaten. Dit alles maakt de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat er drugs in de sporttas zaten.
Conclusie feit 1
De verweren van de verdediging worden verworpen. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De Clio waarin het geldbedrag van €3.100,- is aangetroffen, stond op naam van de verdachte en hij reed er zelf in. Uit de bewezenverklaring van feit 1 volgt dat de verdachte in verband te brengen is met de lucratieve handel in verdovende middelen. Onder die omstandigheden is er voldoende reden om aan te nemen dat de verdachte op de hoogte was van de verborgen ruimte en van het daar aangetroffen geld. Pas op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat ook niet nader gespecificeerde andere personen gebruik maakten van zijn auto. Ook die stelling is onvoldoende concreet en ongeloofwaardig. Het is bovendien niet aannemelijk dat die andere personen zo’n groot geldbedrag in de auto hebben achtergelaten.
Over het Rolex horloge dat bij de verdachte is aangetroffen, heeft hij verklaard dat hij het op de markt heeft gekocht voor €150,- en dat hij er van uit ging dat het nep was. Ook die verklaring is onvoldoende concreet en ongeloofwaardig. Een deskundige juwelier heeft het horloge op verzoek van de politie beoordeeld en geconcludeerd dat het een echte Rolex is. Een koopprijs van €150,- is dan ook niet aannemelijk.
De verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard geen inkomen maar wel schulden te hebben. Bovendien leidt de bewezenverklaring van feit 1, zoals hierboven al is overwogen, tot de conclusie dat de verdachte in verband te brengen is met de lucratieve handel in verdovende middelen. Alles bij elkaar genomen kanhet niet anders dan dat het horloge moet zijn betaald met crimineel geld, zodat sprake is van witwassen
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 16 september 2017 te Rotterdam,
opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 16.803 gram van
een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 16 september 2017, te Rotterdam,
voorwerp
en, te weten een horloge (merk Rolex) en een geldbedrag van euro 3.100,-, heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist dat
dievoorwerp
engeheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa
renuit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdovende middelen
De verdachte heeft opzettelijk harddrugs vervoerd. Deze stoffen zijn schadelijk voor de volksgezondheid en staan vaak in verband met vele andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft bijgedragen aan de verspreiding en het gebruik van harddrugs door deze in een sporttas in zijn auto te vervoeren. De verdachte heeft zich laten leiden door eigen gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn handelen.
Contant geld en Rolex
De verdachte heeft € 3.100,- contant voorhanden gehad, dat is aangetroffen in een verborgen ruimte in zijn auto. Daarnaast had de verdachte een horloge van het merk Rolex om zijn pols. Het voorhanden hebben van dergelijk crimineel vermogen hangt samen met de onderliggende criminaliteit. Het vormt een aantasting en ondermijning van de legale economie en is daarom een bedreiging voor de samenleving. Daar heeft de verdachte aan bijgedragen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in 2006 een PIJ maatregel
opgelegd heeft gekregen wegens meerdere drugsdelicten.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft ook gekeken naar de vroeghulprapportage van 19 september 2017 waarin is geconcludeerd dat er geen reden is voor verdere bemoeienis vanuit de reclassering, omdat de verdachte geen volledige openheid van zaken wilde geven en geen hulpvraag had.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
De verdediging heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen, zodat de verdachte direct aan het werk kan en een inkomen kan verwerven om zijn vrouw en kind te onderhouden en zijn schulden af te betalen.
Gezien de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte is alleen een flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

8.In beslag genomen voorwerpen

Het inbeslaggenomen horloge en het geldbedrag zullen verbeurd worden verklaard. Het bewezenverklaarde feit 2 is met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen, 33, 33a, 47, 57 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig), maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: horloge merk Rolex en een geldbedrag van € 3.100,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. M. Smit en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 16 september 2017 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad, ongeveer 16.803 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2017, te Rotterdam,
althans in Nederland, een voorwerp, te weten een horloge (merk Rolex) en een geldbedrag van euro 3.100,-, heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.