4.1.1.Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde wegens bewijsuitsluiting, omdat de doorzoeking van de auto van de verdachte onrechtmatig was. Er is door de verbalisanten alleen gezien dat een persoon een andere auto parkeerde op een parkeerplek in de overdekte parkeergarage die bij het adres [adres delict] te Rotterdam hoorde en dat de verdachte later zijn auto op dezelfde plek parkeerde, zijn auto verliet en even later terugkwam met een sporttas die hij achterin zijn auto zette. Deze feiten en omstandigheden zijn onvoldoende voor een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. De vondst van de 17 pakketjes met verdovende middelen in die sporttas dient daarom te worden uitgesloten van het bewijs.
Daarnaast blijkt niet dat de verdachte wist van de inhoud van deze tas die hij ophaalde bij een onbekende man. De verdachte verkeerde in de veronderstelling dat er telefoons in de sporttas zaten, omdat dat hem was verteld door degene voor wie hij de tas ophaalde. De verdachte heeft niet gezien wat er in de tas zat en hij is ook niet in de woning [adres delict] geweest. De later in deze woning aangetroffen stickervellen met afbeeldingen die overeenkomsten vertonen met de stickers die op de pakketjes in de sporttas zaten, zeggen de verdachte dan ook niets. Er is dus geen connectie tussen de verdachte en de woning [adres delict] . Nu er verder geen ander wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.
De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was van een verborgen ruimte in zijn auto en van het daarin aanwezige geldbedrag. De auto wordt ook door anderen gebruikt. De verdachte was er ook niet van op de hoogte dat het horloge dat hij om zijn pols droeg een echte Rolex was, aangezien hij dit op de markt heeft gekocht en dacht dat het nep was. Derhalve ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van feit 2.
4.1.2.Beoordeling
Aanleiding doorzoeking Clio
Ter bestrijding van de criminaliteit en overlast die ontstaan door de handel en het gebruik van verdovende middelen in Rotterdam-Zuid is op 15 september 2017 door de politie een observatie uitgevoerd in de afgesloten overdekte parkeergarage gelegen aan de Laan op Zuid, de J.H. van den Broekstraat en de Lodewijk Pincoffsweg. De aan deze straten gelegen appartementen behoren tot het duurdere marktsegment. Het is bij de politie bekend dat in dergelijke appartementen, waar niemand staat ingeschreven, vaak wapens, verdovende middelen en/of grote, uit misdrijf afkomstige geldbedragen worden aangetroffen.
Uit de observatie is het volgende gebleken:
- om 21:10 uur stond een Renault Mégane met kenteken [kentekennummer 1] (hierna: de Mégane)
op de parkeerplek, behorende bij het adres [adres delict] te Rotterdam;
- om 21:15 reed een Marokkaanse man weg met de Mégane;
- om 23:50 uur parkeerde een Renault Clio met kenteken [kentekennummer 2] (hierna: de Clio) op diezelfde parkeerplek, waarna de bestuurder uitstapte en naar de algemene ruimte aan de Lodewijk Pincoffsweg is gelopen;
- om 23:55 uur parkeerde de Mégane op de naastgelegen parkeerplek [nummer parkeerplek] ;
- tussen 00:03 uur en 00:15 uur kwam de verdachte uit de algemene ruimte aan de Lodewijk Pincoffsweg met een sporttas in zijn hand, die hij in de achterbak van de Clio zette, waarna hij met de Clio de parkeergarage verliet;
- omstreeks 00:05 uur zette de bestuurder van de Mégane een soortgelijke sporttas in de achterbak van de Mégane en verliet hij vervolgens met de Mégane de parkeergarage.
Raadpleging van de beschikbare politiesystemen door de verbalisanten leverde onder meer het volgende op:
- ten aanzien van het kenteken van de Mégane: registratie van een zogeheten aandachtsvestiging met betrekking tot verdovende middelen, waarbij tevens een relatie tot het adres [adres delict] bleek te bestaan;
- ten aanzien van het adres [adres delict] : registratie van een aandachtsvestiging in verband met verdovende middelen en tevens de vaststelling dat op dit adres geen personen stonden ingeschreven;
- ten aanzien van het kenteken van de Clio: tenaamstelling op de naam van de verdachte;
ten aanzien van de verdachte: herkenning als zijnde de bestuurder van de Clio (op basis van een foto in de politiesystemen) en tevens registratie van meerdere antecedenten en aandachtsvestigingen op het gebied van verdovende middelen.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, voldoende grond op voor een verdenking van overtreding van de Opiumwet en daarmee voor een doorzoeking van de Clio. De doorzoeking van de Clio heeft dan ook rechtmatig plaatsgevonden en de resultaten daarvan worden als bewijs gebruikt.
Onderzoek inhoud sporttas
De in de sporttas aangetroffen pakketjes (17 stuks) zijn in beslag genomen, gewogen en onderzocht. Deze bleken een totaal netto gewicht van 16.803,8 gram te hebben en cocaïne te bevatten.
Wetenschap?
De vraag is of de verdachte wetenschap had van de drugs in de sporttas. De verdachte heeft dat ontkend. Pas tijdens de zitting heeft hij een verklaring afgelegd, die er op neerkomt dat hij op verzoek van een niet bij naam genoemde kennis laat in de avond een tas heeft opgehaald bij een voor hem onbekende persoon en dat hem was gezegd dat er telefoons in zaten. Die verklaring is onvoldoende concreet en niet objectief te verifiëren. Ook op (door)vragen van de rechtbank heeft de verdachte (al dan niet vanwege zijn eigen veiligheid) geen nadere concrete informatie kunnen of willen geven, bijvoorbeeld over de identiteit van de persoon die hem vroeg om de tas op te halen. Daar komt bij dat de sporttas, gezien het gewicht van de pakketten die daarin later zijn aangetroffen, zo zwaar moet zijn geweest dat het ook voor de verdachte niet aannemelijk moet zijn geweest dat daar alleen telefoons in zaten. Dit alles maakt de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig. De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat er drugs in de sporttas zaten.
Conclusie feit 1
De verweren van de verdediging worden verworpen. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
De Clio waarin het geldbedrag van €3.100,- is aangetroffen, stond op naam van de verdachte en hij reed er zelf in. Uit de bewezenverklaring van feit 1 volgt dat de verdachte in verband te brengen is met de lucratieve handel in verdovende middelen. Onder die omstandigheden is er voldoende reden om aan te nemen dat de verdachte op de hoogte was van de verborgen ruimte en van het daar aangetroffen geld. Pas op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat ook niet nader gespecificeerde andere personen gebruik maakten van zijn auto. Ook die stelling is onvoldoende concreet en ongeloofwaardig. Het is bovendien niet aannemelijk dat die andere personen zo’n groot geldbedrag in de auto hebben achtergelaten.
Over het Rolex horloge dat bij de verdachte is aangetroffen, heeft hij verklaard dat hij het op de markt heeft gekocht voor €150,- en dat hij er van uit ging dat het nep was. Ook die verklaring is onvoldoende concreet en ongeloofwaardig. Een deskundige juwelier heeft het horloge op verzoek van de politie beoordeeld en geconcludeerd dat het een echte Rolex is. Een koopprijs van €150,- is dan ook niet aannemelijk.
De verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard geen inkomen maar wel schulden te hebben. Bovendien leidt de bewezenverklaring van feit 1, zoals hierboven al is overwogen, tot de conclusie dat de verdachte in verband te brengen is met de lucratieve handel in verdovende middelen. Alles bij elkaar genomen kanhet niet anders dan dat het horloge moet zijn betaald met crimineel geld, zodat sprake is van witwassen