Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
augustus en 31 augustus 2017;
d.d. 21 november 2017 van de officieren van justitie, C. Nij Bijvank en B.S. van Unnik
mr. C.C. Polat;
2.Het verzoek en de reactie daarop
dat er voorshands niet is gebleken van feiten of omstandigheden die in redelijkheid de conclusie kunnen dragen dat er een begin van aannemelijk is die maakt dat de daadwerkelijke inzet/bemoeienis van de Nederlandse politie raakt aan de rechtmatigheid (van de start) van het onderzoek zoals uitgevoerd in Nederland door de Nederlandse politie.
Of dat zo is kan verder in het midden blijven, aangezien geen begin van aannemelijkheid bestaat dat daarbij sprake is geweest van directe of indirecte bemoeienis van de Nederlandse politie en/of het Nederlandse Openbaar ministerie”