Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoekster het volgende aangevoerd:
Ik heb om uitstel van de zitting gevraagd. Dit verzoek is afgewezen. Mijn jongste zus had ook op de zitting aanwezig moeten zijn, maar zij is niet uitgenodigd door de rechtbank.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter bestrijdt deels de feitelijke grondslag van het verzoek en heeft overigens te kennen gegeven dat niet sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Voor de behandeling van het verzoek ter zitting op 24 oktober 2017 waren opgeroepen de heer [naam vader] , zijn dochters mevrouw [naam verzoekster] ( [voornaam verzoekster] ), mevrouw
[naam zus 1] ( [voornaam zus 1] ) en mevrouw [naam zus 2] ( [voornaam zus 2] ), de voorgestelde bewindvoerder en mentor en de stichting Veilig Thuis, aan de bij het verzoekschrift vermelde adressen.
Kort voor de geplande zittingsdatum is het verzoek van verzoekster binnen gekomen om de behandeling van het verzoek uit te stellen, omdat zij verhinderd was op 24 oktober 2017. Dit verzoek is niet ingewilligd. Uit het verzoek van verzoekster bleek geen dringende en onderbouwde reden van verhindering. Bovendien waren alle betrokkenen reeds opgeroepen en zouden zij bij inwilliging van het verzoek op zeer korte termijn moeten worden geïnformeerd over het niet doorgaan van de zitting. Daarnaast zou uitstel van de zitting leiden tot substantiële vertraging van de behandeling vanwege het reeds lang van tevoren volgeboekte zittingsrooster.
Bij de aanvang van de zitting van 24 oktober 2017 bleek dat de heer [naam vader] en mevrouw [naam zus 2] niet waren verschenen. Verzoekster was wel aanwezig ondanks de door haar opgegeven verhindering. Verzoekster heeft ter zitting een brief van [naam zus 2] overgelegd. In die brief stond een ander adres van [naam zus 2] dan het bij verzoekschrift vermelde adres. De door de administratie aan haar gestuurde oproep om ter zitting te verschijnen, zal [naam zus 2] dus niet hebben bereikt. [naam zus 2] geeft in de brief te kennen dat zij het niet eens is met het verzoek van de officier van justitie. Ook verzoekster heeft stellig te kennen gegeven het met het verzoek van de officier van justitie niet eens te zijn, hetgeen volgens haar ook het standpunt van haar vader is. [naam zus 1] heeft verklaard het wel eens te zijn met het verzoek van de officier van justitie, hetgeen volgens haar ook het standpunt van haar vader is.
Gelet op de niet met elkaar overeenstemmende standpunten van de dochters, het standpunt van de heer [naam vader] zelf, en in het bijzonder gelet op de afwezigheid van [naam vader] ter zitting van 24 oktober 2017, heb ik mijn voornemen kenbaar willen maken om [naam vader] op een nadere zitting apart te horen teneinde de door de officier van justitie aangevoerde grond te toetsen alsook om de visie van [naam vader] op het verzoek te vernemen. Voordat ik dit nader kon toelichten, werd ik door verzoekster gewraakt omdat haar verzoek om uitstel van de zitting niet was gehonoreerd en omdat [naam zus 2] niet was opgeroepen voor de zitting.
Al met al kan geen wettelijke wrakingsgrond worden gedestilleerd uit hetgeen verzoekster heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar wrakingsverzoek.
2.3
Ter zitting heeft verzoekster, in aanvulling op het bovenstaande - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
Ik heb de schriftelijke reactie van de rechter gelezen. Ik vind dat als er een beslissing wordt genomen over mijn vader, alle dochters daar bij moeten zijn. Ik heb gevraagd om de zitting uit te stellen. Ik heb veel moeite gedaan om toch ter zitting te kunnen verschijnen. Mijn zus [voornaam zus 2] heeft telefonisch aan de rechtbank te kennen gegeven dat zij bij de zitting aanwezig wilde zijn. Ik ga er van uit dat deze mededeling van mijn zus [voornaam zus 2] is doorgegeven aan de rechter.
Ik heb een brief van mijn zus [voornaam zus 2] ter zitting aan de rechter overgelegd. De rechter heeft beslist om mijn zus [voornaam zus 2] niet apart te horen op het verzoek van de officier van justitie. Allerlei partijen waren ter zitting van 24 oktober 2017 uitgenodigd, maar mijn zus [voornaam zus 2] niet.
Daarbij kwam de rechter ter zitting nors en autoritair over.
2.4
Ter zitting heeft de rechter, in aanvulling op het bovenstaande - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
Mevrouw [naam zus 2] is op het verkeerde adres opgeroepen voor de zitting van
24 oktober 2017. Ter zitting van 24 oktober 2017 heb ik gezegd dat [naam zus 2] als belanghebbende haar standpunt alsnog schriftelijk kon indienen. Haar standpunt had in dat geval na de zitting meegewogen kunnen worden.
Omdat de drie dochters van de heer [naam vader] van mening verschillen over het verzoek van de officier van justitie tot instelling van een onderbewindstelling en mentorschap ten behoeve van hun vader, was het voor mij van belang om de heer [naam vader] ook zelf te horen op het verzoek. Dit omdat het aan mij is om te onderzoeken of er sprake is van een valide beschermingsgrond en om de medische verklaring te toetsen dat er bij de heer
[naam vader] sprake zou zijn van beginnende dementie. Daarnaast vind ik het belangrijk om kennis te kunnen nemen van de mening van de heer [naam vader] zelf. Nog een reden om de heer [naam vader] apart te willen horen, is dat ik een loyaliteitsconflict van de heer
[naam vader] ten opzichte van zijn dochters wil voorkomen. Na het horen van de heer
[naam vader] zou ik naar bevind van zaken kunnen handelen. Mijn voornemen was om vervolgens de drie dochters te horen op het verzoek van de officier van justitie op het verzoek tot instelling van een onderbewindstelling en mentorschap ten behoeve van hun vader [naam vader] .
Ten aanzien van het argument van verzoekster dat ik op zitting een norse houding had, merk ik op dat ik heb geprobeerd om de zaak zakelijk te behandelen. Ik wist dat er binnen de familie verschillende ideeën waren over het verzoek van de officier van justitie.
Ik blijf er bij dat uit hetgeen verzoekster heeft aangevoerd ter onderbouwing van het wrakingsverzoek geen wettelijke wrakingsgronden bevat.