ECLI:NL:RBROT:2017:10323

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
10/811025-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof en kentekenplaten door verdachte met verbeurdverklaring van voertuig en schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan tegen een verdachte die 46 keer brandstof heeft gestolen zonder te betalen, gebruikmakend van gestolen kentekenplaten. De verdachte, die in een slechte financiële situatie verkeerde, heeft gedurende een periode van bijna vier maanden op geraffineerde wijze brandstof gestolen bij verschillende tankstations in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan diefstal, meermalen gepleegd, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een schuldhulpverleningstraject. Daarnaast is zijn auto, een witte Opel Astra, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsvorderingen van verschillende benadeelde partijen beoordeeld en in sommige gevallen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet herleidbaar waren naar de tenlastelegging. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/811025-17
Datum uitspraak: 22 december 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen als:
vertrokken onbekend waarheen
feitelijk verblijvende op het adres:
[verblijfadres] , [verblijfplaats] ,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te
Rotterdam, ter zitting vervangen door zijn kantoorgenoot mr. W. Suttorp.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Verhoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij en gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdediging heeft geen bewijsverweren gevoerd. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in de periode van 16 oktober 2016 tot en met 4 februari 2017
in Nederland, meermalen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (diesel en/of
benzine), te weten:
-bij [naam tankstation 1] ongeveer 149 liter diesel (zaak 1)
-bij [naam tankstation 2] in totaal ongeveer 174 liter benzine en diesel (zaken
2,3,12,14)
-bij [naam tankstation 3] ongeveer 100 liter benzine (zaak 4)
-bij [naam tankstation 4] in totaal ongeveer 113 liter diesel
en benzine(zaak 5 en 6)
-bij [naam tankstation 5] ongeveer
244liter benzine en diesel (zaken
7,21,41,42,43)
-bij [naam tankstation 6] in totaal ongeveer 57 liter benzine (zaak 10 en 22)
-bij [naam tankstation 7] ongeveer 148 liter diesel (zaak 11)
-bij [naam tankstation 8] ongeveer 99 liter benzine en diesel (zaken 13,25,44)
-bij [naam tankstation 9] ongeveer
7liter
benzine(zaak 16)
-bij [naam tankstation 10] in totaal ongeveer 275 liter diesel (zaak 17 en 26)
-bij [naam tankstation 11] ongeveer 12 liter benzine (zaak 18)
-bij [naam tankstation 12] in totaal ongeveer
88liter benzine en diesel (zaken
19,30)
-bij [naam tankstation 13] ongeveer 25 liter benzine (zaak 20)
-bij [naam tankstation 14] ongeveer
131liter benzine
en diesel(zaak
23,31,54,56,61)
-bij [naam tankstation 15] ongeveer 47 liter benzine (zaak 24)
-bij [naam tankstation 16] ongeveer 47 liter benzine (zaak 27,35)
-bij [naam tankstation 17] ongeveer 113 liter diesel (zaak
28,37,46)
-bij [naam tankstation 18] ongeveer 45 liter diesel (zaak 32)
-bij [naam tankstation 19] ongeveer 101 liter diesel (zaak 33)
-bij [naam tankstation 20] ongeveer 25 liter diesel (zaak 36)
-bij [naam tankstation 21] ongeveer 25 liter diesel (zaak 38)
-bij [naam tankstation 22] ongeveer 137 liter diesel (zaak 39)
-bij [naam tankstation 23] ongeveer 338 liter benzine
en diesel(zaak 47,49)
-bij [naam tankstation 24] ongeveer 25 liter benzine (zaak 48)
-bij [naam tankstation 25] ongeveer 6 liter benzine (zaak 60))
2.
Hij in de periode van 2 november 2016 tot en met 4 februari 2017
in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten te weten;
- [kentekennummer 1] ; dossier pagina 133 en 254
- [kentekennummer 2] dossier pagina 161
- [kentekennummer 3] ; dossier pagina 230
- [kentekennummer 4] ; dossier pagina 363
- [kentekennummer 5] ; dossier pagina 389
- [kentekennummer 6] ; dossier pagina 416
- [kentekennummer 7] ; dossier pagina 455
- [kentekennummer 8] ; dossier pagina 462
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
[naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] ,
[naam slachtoffer 6],
[naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, meermalen gepleegd
2.
diefstal, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een periode van bijna vier maanden op een structurele en geraffineerde wijze brandstof gestolen bij verschillende tankstations. De verdachte deed dat naar eigen zeggen vanwege zijn slechte financiële situatie. Hij had op de achterbank van zijn auto, een witte Opel Astra, jerrycans staan die door hem meestal via een openstaand raam werden volgetankt. De verdachte verkocht de brandstof veelal door aan andere mensen. Het gaat om 46 aan het licht gekomen en bewezen diefstallen van brandstof.
Om deze diefstallen van brandstof mogelijk te maken heeft de verdachte ook meermalen kentekenplaten gestolen en deze op zijn eigen auto bevestigd, zodat hij bij de verschillende benzinestations niet aan de hand van zijn eigen kenteken achterhaald kon worden.
De verdachte heeft met zijn handelen misbruik gemaakt van het systeem waarbij men eerst brandstof kan tanken en eerst daarna in de tankshop de getankte brandstof betaalt. Hij heeft hiermee een flink aantal bedrijven en personen financieel gedupeerd en dit alles met het oogmerk om zichzelf te bevoordelen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
23 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Het Leger des Heils, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 april 2017. Dit rapport houdt - onder meer - het volgende in.
De verdachte is ruim twee jaar geleden door gezondheidsproblemen zonder werk geraakt en hij is als gevolg daarvan in grote financiële problemen geraakt. Door een gebrek aan structuur en dagbesteding werd de verdachte naar eigen zeggen depressief en werd hij afspraken ontrouw. Op het inkomen van de partner van de verdachte is beslag gelegd en er heerst een grote schuldenlast binnen het gezin van de verdachte. De slechte financiële situatie van de verdachte zou tot de keuze hebben geleid om zich in te laten met criminaliteit. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog-gemiddeld. Indien de slechte financiële situatie van de verdachte niet wordt aangepakt zal de keuze voor criminaliteit vermoedelijk een kleine stap zijn voor de verdachte.
De verdachte lijkt zijn problemen te bagatelliseren, door aan te geven dat hij denkt dat hij zijn schuldenlast gemakkelijk kan oplossen door te gaan werken. Gebleken is echter dat het voor de verdachte moeilijk zal zijn om werk te verkrijgen en te behouden, omdat dit in het verleden veelvuldig is mis gegaan.
Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen nu de verdachte al eerder is veroordeeld tot een taakstraf voor een vergelijkbaar feit. Aan het voorwaardelijke deel zou de bijzondere voorwaarde kunnen worden verbonden van reclasseringscontact waarbij de verdachte een meldplicht heeft en verplicht zal deelnemen aan een schuldhulpverleningstraject. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding gelet op de enorme hoeveelheid en het structurele karakter van de gepleegde feiten. Bovendien heeft de verdachte een eerder opgelegde werkstraf niet verricht. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen witte Opel Astra (kenteken [kentekennummer 9] ) verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen Opel Astra (althans de waarde daarvan) terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen Opel Astra (wit, kenteken: [kentekennummer 9] ) zal worden verbeurd verklaard. De personenauto behoort aan de verdachte toe en de bewezen feiten onder 1 zijn met behulp van deze personenauto begaan.

9.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
  • [naam benadeelde 1] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] , voor een bedrag van € 275,71 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 2] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 3] , voor een bedrag van € 25,40 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 3] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 4] , voor een bedrag van € 437,55 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 4] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 5] , voor een bedrag van € 129,63 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 5] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 6] , voor een bedrag van € 190,55 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 6] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 6] , voor een bedrag van € 107,69 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 7] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 7] , voor een bedrag van
  • [naam benadeelde 8] , vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 8] , voor een bedrag van € 249,77 aan materiële schade, in verband met het onder 1 ten laste gelegde feit;
  • [naam benadeelde 9] , voor een bedrag van € 44,77 aan materiële schade, in verband met het onder 2 ten laste gelegde feit.
[naam benadeelde 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van €77,20. Dit betreft het schadebedrag zoals vermeld in de aangifte (zaak 24).
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Primair omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering en subsidiair omdat de gevorderde schadebedragen niet te koppelen zijn aan een feit op de tenlastelegging.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat ondanks het ontbreken van een machtiging voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 1] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, nu [naam vertegenwoordiger 1] ook namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van het strafbare feit.
De benadeelde partij zal evenwel in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de in de vordering opgevoerde schadeposten niet zien op de diefstal van benzine op 13 januari 2017 bij [naam tankstation 15] te Ridderkerk (zaak 24), zodat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal niet-ontvankelijkheid worden verklaard .
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 10,26. Dit betreft het schadebedrag dat gekoppeld kan worden aan de aangifte in zaak 60. Het andere bedrag is niet herleidbaar naar de tenlastelegging zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Primair omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering. Subsidiair sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat ondanks het ontbreken van een machtiging voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 3] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, nu hij namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van het strafbare feit en in die aangifte heeft verklaard dat hij directeur is van de [naam bedrijf 1] .
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, meer specifiek door de diefstal van benzine op 16 oktober 2016 bij [naam tankstation 25] te Vlaardingen rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft in verband met dat incident een bedrag gevorderd van € 10,26. De rechtbank zal het hierin vervatte bedrag aan BTW in mindering brengen en stelt de daadwerkelijke schade vast op € 8,48. De rechtbank zal de vordering voor dat bedrag toewijzen.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde schade van € 15,14 (diefstal benzine op 14 januari 2017) is niet komen vast te staan dat dit rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk zal worden verklaard. .
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 oktober 2016.
[naam benadeelde 3]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 260,52. Dit betreft de gevorderde schade in verband met diefstal van benzine bij [naam tankstation 12] en [naam tankstation 16] . Het andere bedrag (€ 177,03 [naam tankstation 15] ) is niet herleidbaar naar de tenlastelegging zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat op geen enkele wijze – uit de vordering, noch uit de verschillende aangiftes - is gebleken in welke verhouding de [naam bedrijf 2] staat tot de getroffen tankstations. Noch kan worden vastgesteld of en op welke wijze [naam vertegenwoordiger 4] in dat kader vertegenwoordigingsbevoegd is.
De [naam bedrijf 2] zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 4] .
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering nu de gevorderde schadeposten te herleiden zijn tot de zaaknummers 20, 22, 23 en 31.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat ondanks het ontbreken van een machtiging voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 5] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, nu hij ook namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van de strafbare feiten (zaken 20, 22, 23 en 31).
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (zaken 20, 22, 23 en 31) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft in verband met die incidenten een bedrag gevorderd van totaal € 129,63. De rechtbank zal het hierin vervatte bedrag aan BTW in mindering brengen en stelt de daadwerkelijke schade vast op € 107,13. De rechtbank zal de vordering voor dat bedrag toewijzen. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 januari 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 5]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat gelet op het overgelegde uittreksel uit de Kamer van Koophandel voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 6] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, temeer nu hij ook namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van het strafbare feit (zaak 1).
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (zaak 1) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft in verband met het incident een bedrag gevorderd van € 190,55. De rechtbank zal het hierin vervatte bedrag aan BTW in mindering brengen en stelt de daadwerkelijke schade vast op € 157,48. De rechtbank zal de vordering voor dat bedrag toewijzen. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 november 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 6]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat gelet op het overgelegde uittreksel uit de Kamer van Koophandel voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 6] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, temeer nu hij ook namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van de strafbare feiten (zaken 2 en 3).
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (zaken 2 en 3) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft in verband met de incidenten een totaalbedrag gevorderd van € 107,69. De rechtbank zal het hierin vervatte bedrag aan BTW in mindering brengen en stelt de daadwerkelijke schade vast op € 85,07. De rechtbank zal de vordering voor dat bedrag toewijzen. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 januari 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 7]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij nu de gevorderde schade niet is terug te voeren op een op de tenlastelegging opgenomen feit.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat een machtiging ontbreekt voor het indienen van de vordering.
De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat gelet op het overgelegde uittreksel uit de Kamer van Koophandel voldoende is gebleken dat [naam vertegenwoordiger 7] bevoegd is om de benadeelde partij te vertegenwoordigen, temeer nu hij ook namens de benadeelde partij aangifte heeft gedaan van het strafbare feit (zaak 16).
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (zaak 16) rechtstreeks materiële schade is toegebracht voor het bedrag dat door de benadeelde partij is gevorderd. De rechtbank zal de vordering toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 januari 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
[naam benadeelde 8] .
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 179,01 in verband met de diefstal van 136,75 liter diesel op 24 januari 2017 (zaak 39). Het andere bedrag (€ 70,76) is niet herleidbaar naar de tenlastelegging zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit (zaak 39) rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft in verband met dat incident een bedrag gevorderd van € 179,01. De rechtbank zal het hierin vervatte bedrag aan BTW in mindering brengen en stelt de daadwerkelijke schade vast op € 141,42. De rechtbank zal de vordering voor dat bedrag toewijzen.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde schade van € 70,76 is niet komen vast te staan dat dit rechtstreeks verband houdt met het onder 1 bewezen verklaarde feit, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 januari 2017.
[naam benadeelde 9]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij nu de gevorderde schade niet herleidbaar is naar een feit op de tenlastelegging.
De verdediging heeft zich eveneens op dat standpunt gesteld.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder 2 bewezen verklaarde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Ten aanzien van alle hiervoor toegewezen bedragen wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij het Leger des Heils, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal deelnemen aan een schuldhulpverleningstraject, zolang als de reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
Opel Astra (wit) (kenteken: [kentekennummer 9] )
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
[naam benadeelde 1]
verklaart de benadeelde
niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
[naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag van
€ 8,48 (zegge: acht euro en achtenveertig cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 8,48(hoofdsom,
zegge: acht euro en achtenveertig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 8,48 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 3]
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
[naam benadeelde 4] .
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 4]. , te betalen een bedrag van
€ 107,13 (zegge: honderdzeven euro en dertien cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
16 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het resterende deel van de vordering van de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 4]. te betalen
€ 107,13(hoofdsom,
zegge: honderdzeven euro en dertien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
16 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 107,13 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 5]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag van
€ 157,48(
zegge: honderdzevenenvijftig euro en achtenveertig cent) aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het resterende deel van de vordering van de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 5]te betalen
€ 157,48(hoofdsom,
zegge: honderdzevenenvijftig euro en achtenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 157,48 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
3 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 6]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag
van € 85,07 (zegge: vijfentachtig euro en zeven cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst af het resterende deel van de vordering van de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 6]te betalen
€ 85,07(hoofdsom,
zegge: vijfentachtig euro en zeven cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 85,07 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 7]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij , te betalen een bedrag van
€ 8,81 (zegge: acht euro en eenentachtig cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]te betalen
€ 8,81(hoofdsom,
zegge: acht euro en eenentachtig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 8,81 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 8] .
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 8]te betalen een bedrag van
€ 141,42 (zegge: honderdeenenveertig euro en tweeënveertig cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde
[naam benadeelde 8]te betalen een bedrag van
€ 141,42 (zegge: honderdeenenveertig euro en tweeënveertig cent)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 141,42 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[naam benadeelde 9]
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
mr. J. Bergen en mr. A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2016 tot en met 4 februari 2017
te Alblasserdam en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Rotterdam en/of
Vlaardingen en/of Maassluis en/of Wateringen en/of Rijswijk en/of Ridderkerk
en/of 's-Gravenhage en/of Albrandswaard en/of Schiedam en/of Rhoon en/of
Berkel en Rodenrijs, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (diesel en/of
benzine),
(te weten:
-bij [naam tankstation 1] ongeveer 149 liter diesel (zaak 1)
-bij [naam tankstation 2] in totaal ongeveer 174 liter benzine en diesel (zaken
2,3,12,14)
-bij [naam tankstation 3] ongeveer 100 liter benzine (zaak 4)
-bij [naam tankstation 4] in totaal ongeveer 113 liter diesel (zaak 5 en 6)
-bij [naam tankstation 5] ongeveer 293 liter benzine en diesel (zaken
7,21,41,42,43,52)
-bij [naam tankstation 6] in totaal ongeveer 57 liter benzine (zaak 10 en 22)
-bij [naam tankstation 7] ongeveer 148 liter diesel (zaak 11)
-bij [naam tankstation 8] ongeveer 99 liter benzine en diesel (zaken 13,25,44)
-bij [naam tankstation 9] ongeveer 91 liter diesel (zaak 16)
-bij [naam tankstation 10] in totaal ongeveer 275 liter diesel (zaak 17 en 26)
-bij [naam tankstation 11] ongeveer 12 liter benzine (zaak 18)
-bij [naam tankstation 12] in totaal ongeveer 142 liter benzine en diesel (zaken
19,30,58)
-bij [naam tankstation 13] ongeveer 25 liter benzine (zaak 20)
-bij [naam tankstation 14] ongeveer 141 liter benzine (zaak
23,31,54,56,59,61)
-bij [naam tankstation 15] ongeveer 47 liter benzine (zaak 24)
-bij [naam tankstation 16] ongeveer 47 liter benzine (zaak 27,35)
-bij [naam tankstation 17] ongeveer 113 liter benzine en/of diesel (zaak
28,37,46)
-bij [naam tankstation 26] ongeveer 45 liter diesel (zaak 32)
-bij [naam tankstation 19] ongeveer 101 liter diesel (zaak 33)
-bij [naam tankstation 20] ongeveer 25 liter diesel (zaak 36)
-bij [naam tankstation 21] ongeveer 25 liter diesel (zaak 38)
-bij [naam tankstation 22] ongeveer 137 liter diesel (zaak 39)
-bij [naam tankstation 23] ongeveer 338 liter benzine (zaak 47,49)
-bij [naam tankstation 24] ongeveer 25 liter benzine (zaak 48)
-bij [naam tankstation 27] ongeveer 37 liter diesel (zaak 51)
-bij [naam tankstation 25] ongeveer 6 liter benzine (zaak 60))
2.
Hij in of omstreeks de periode van 2 november 2016 tot en met 4 februari 2017
te Schiedam en/of Vlaardingen, in elk geval in Nederland,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meerdere kentekenplaten
(te weten;
- [kentekennummer 1] ; dossier pagina 133 en 254
- [kentekennummer 2] dossier pagina 161
- [kentekennummer 3] ; dossier pagina 230
- [kentekennummer 4] ; dossier pagina 363
- [kentekennummer 5] ; dossier pagina 389
- [kentekennummer 6] ; dossier pagina 416
- [kentekennummer 10] ; dossier pagina 440
- [kentekennummer 7] ; dossier pagina 455
- [kentekennummer 8] ; dossier pagina 462
- [kentekennummer 11] ; dossier pagina 469)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
[naam slachtoffer 9] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] , [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] ,
[naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.