7.3.2.Rapportages
Over de verdachte is gerapporteerd door A.C. Hoek (psychiater) en drs. R.K.F. Lemmens (klinisch psycholoog).
Uit het door A.C. Hoek over de verdachte uitgebrachte rapport van 8 december 2017 komt onder meer het volgende naar voren:
Bij de verdachte is sprake van een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in alcoholgebruik en in het gebruik van een amfetamineachtig middel en een psychotische stoornis door gebruik van een middel.
Hier was ook sprake van ten tijde van het tenlastegelegde.
In de aanloop naar het tenlastegelegde heeft de verdachte toenemende stress ervaren vanwege de geboorte van zijn dochter, relatieproblemen en een verhoogde werkbelasting. De PTSS-klachten zijn toen toegenomen en de verdachte heeft aangegeven dat hij de laatste dagen voor het tenlastegelegde fors alcohol en Ritalin heeft gebruikt om met deze klachten om te kunnen gaan. De verdachte was waarschijnlijk onder invloed van middelen tijdens het tenlastegelegde en daarnaast had hij last van wanen en een gestoord realiteitsbesef. Hypothetisch is het scenario denkbaar dat de verdachte onder invloed van deze
middelen toenemend psychotisch en agressief is geworden met het ten laste gelegde tot gevolg. Mogelijk zou er ook sprake geweest kunnen zijn van een dissociatieve toestand bij de verdachte als gevolg van de toenemende stress en het middelengebruik. Dat zou de geheugenproblemen rondom het ten laste gelegde kunnen verklaren.
De verslavingsproblematiek is bij de verdachte dusdanig ernstig, dat hij niet in staat kan worden geacht om in volledige vrijheid de keuze te maken om af te zien van het middelengebruik.
Hoewel het op basis van de ontbrekende herinnering bij de verdachte niet gespecificeerd kan worden of en hoe de verdachte vanuit de ontstane marginalisatie en in kennelijke staat tot het tenlastegelegde is gekomen, acht de rapporteur het tenlastegelegde op grond van het geschetste conditie van betrokkene op basis van een combinatie van middelengebruik, PTSS en psychotische klachten, verminderd aan hem toe te rekenen.
Psycholoog drs. R.K.F. Lemmens heeft in zijn rapport d.d. 5 december 2017 onder meer gerapporteerd dat bij de verdachte sprake is van een posttraumatische stress stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen (alcohol, drugs) en dat deze stoornissen ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig en actueel waren.
In de aanloop tot het ten laste gelegde was er sprake van de invloed van alcohol en Ritalin
in die zin dat deze middelen bij de verdachte de helderheid in het nadenken verminderden alsmede zijn vermogen conform de realiteit waar te nemen.
De verdachte was angstig en paranoïde als gevolg van zijn posttraumatische stress stoornis. Toen de agenten voor zijn huis verschenen leefde betrokkene al voor een groot deel in zijn herbeleving (van destijds in Bosnië) en verkeerde hij daarom in angst, reden om zich te verzetten tegen wat hij op dat moment zag als levensbedreigende personen.
Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde aan betrokkene in een verminderde mate toe te
rekenen.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Ten aanzien van het recidiverisico en behandeladviezen wordt door beide gedragsdeskundigen gerapporteerd dat het recidiverisico hoog is.
Er is sprake van ernstige psychiatrische problematiek, met zeer beperkt ziekte-inzicht, waarbij de verdachte beperkt gemotiveerd is tot behandeling. In het verleden is de verdachte meerdere malen in behandeling geweest voor de psychiatrische problematiek, met weinig succesvol resultaat. De verdachte viel op korte en lange termijn wederom terug in middelengebruik. Onder invloed van middelen en psychiatrische symptomen vertoont de verdachte gevaarlijk gedrag met gevaar voor het leven van andere personen en zichzelf.
Er is sprake van complexe en chronische psychiatrische problematiek. Langdurige afhankelijkheid van middelen is een hardnekkige stoornis, waarbij er meer nodig is dan alleen een opname voor abstinentie. De verdachte is gebaat bij een intensieve steunende behandeling, waarbij er veel aandacht is voor de psychosociale problematiek. Daarnaast dient de verdachte adequaat behandeld te worden voor de posttraumatische stress-stoornis en dient er diagnostiek te worden verricht naar persoonlijkheidsproblematiek.
Er wordt bij de verdachte een indicatie gezien voor intensief begeleid dan wel beschermd wonen na deze behandeling.
Gelet op de ernst van de ten laste gelegde feiten achten de gedragsdeskundigen een externe vorm van motivatie of dwang noodzakelijk om de herhalingskans te doen verlagen. De problematiek blijkt te ernstig om een passende behandeling aan te kunnen bieden binnen de reguliere ambulante geestelijke gezondheidszorg in het kader van vrijwilligheid. Geadviseerd wordt om de verdachte strafrechtelijk te laten behandelen
binnen het kader van een TBS met voorwaarden, met als voorwaarden behandeling binnen
een forensisch psychiatrische kliniek, abstinentie van middelen en het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast zou de verdachte mee dienen te werken aan het natraject na de klinische opname.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
11 december 2017. Dit rapport houdt – onder meer - het volgende in.
De verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde ernstig verward. De dagen voor het tenlastegelegde was de verdachte terug gevallen in het gebruik van middelen. De verdachte had een baan en sinds kort een gezin en kon de druk van zijn leven niet meer aan. Hij kreeg last van nachtmerries en herbelevingen en zocht uiteindelijk zijn uitweg in middelengebruik. Dit is een terugkerend patroon in het leven van de verdachte. De reclassering sluit zich aan bij het gegeven advies vanuit het NIFP en acht een TBS met voorwaarden een haalbare optie. De verdachte is bereid om mee te werken aan een klinische opname en ziet de noodzaak van behandeling in. De verdachte zit al jaren in een vicieuze cirkel waarin middelengebruik centraal staat. Op het moment dat de klachten van zijn post traumatische
stressstoornis op de voorgrond komen te staan gaat hij overmatig gebruiken en raakt
hij emotioneel uit balans. Tijdens het hem ten laste gelegde resulteerde dit uiteindelijk
tot een drugspsychose. Binnen de klinische behandeling zal dan ook aandacht moeten
zijn voor zowel de posttraumatische stressstoornis alsmede het middelengebruik. Het
falen van eerdere klinische behandeling lijkt voort te vloeien uit middelengebruik.
Een verbod op het gebruik van middelen is dan ook noodzakelijk om de kans op slagen van de klinische behandeling te vergroten.
Op basis van de psychische problematiek en de ernstige verslaving van de verdachte, zijn delict geschiedenis en zijn houding, wordt het recidiverisico ingeschat als zeer hoog.
Op basis van het verloop van het huidige toezicht, waarbinnen de verdachte zijn
voorwaarden heeft overtreden en is gerecidiveerd, het onvoldoende slagen van
eerdere behandelingen en het voortijdig afbreken van behandelingen vanwege een
terugval in drugsgebruik, wordt het risico op onttrekken aan de voorwaarden eveneens op hoog ingeschat. Een strakker kader is dan ook wenselijk om de kans van slagen op een
succesvolle behandeling te vergroten en de kans op recidive in de toekomst te
verlagen.
Geadviseerd wordt om de verdachte in aanmerking te laten komen voor TBS met
voorwaarden waarbij de volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd.
1. de verdachte onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
2. de verdachte stelt zich onder toezicht van Reclassering en houdt zich aan de
voorschriften en aanwijzingen die door of namens de reclassering aan hem
gegeven worden. De verdachte zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor
de reclassering, zijn behandelaren en zijn begeleiders;
3. de verdachte werkt mee aan een klinische behandeling bij een FPK of soortgelijke
setting en werkt mee aan de behandeling zolang zijn behandelaren en de
reclassering noodzakelijk achten, geïndiceerd door het IFZ;
4. indien geïndiceerd werkt de verdachte na de klinische behandeling mee aan een
resocialisatie traject, ook als dit inhoud begeleid/beschermd wonen.
5. de verdachte werkt na zijn klinische behandeling mee aan een ambulante
forensische poliklinische behandeling in een nader te bepalen setting en volgt
alle aanwijzingen en gebruikt medicatie zolang zijn behandelaar dit noodzakelijk
acht;
6. de verdachte werkt mee aan ambulant forensisch psychiatrisch toezicht (FPT), en
houdt zich aan de aanwijzingen en afspraken van zijn behandelaar(s), voor
zolang zijn behandelaar(s) dat nodig acht(en). Tevens werkt de verdachte mee
aan (ambulant) forensisch psychiatrisch toezicht, ook indien dit betekent een
time-out opname in een nader te bepalen forensische kliniek van 14 weken per
kalanderjaar;
7. de verdachte zet zich in voor een adequate dagbesteding naar draagkracht welke
is goedgekeurd door de reclassering;
8. de verdachte verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn behandeling
en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten
te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel
uitmaken van zijn netwerk;
9. de verdachte zal niet van adres wijzigen c.q. verhuizen zonder overleg met en
toestemming van de reclassering;
10. de verdachte zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland
begeven;
11. de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn
medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een
identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter
inzage aanbieden;
12. de verdachte zal medewerking verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en
het verstrekken van informatie, zoals bedoeld in het kader van het landelijk
opgestelde opsporingsbeleid ten aanzien van TBS-gestelden;
13. de verdachte gebruikt geen alcohol en/of drugs en werkt mee aan controles en zo
nodig werkt hij mee aan een interventie;
14. de verdachte geeft openheid over alle leefgebieden.
Daarbij acht de reclassering het van belang dat er een dadelijk uitvoerbaarheid
van voorwaarden en toezicht (DUT) komt.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij achter de door de reclassering gestelde voorwaarden staat en dat hij bereid is daar aan mee te werken.