12.Beslissing
a. verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
b. verklaart bewezen, dat de verdachte de subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
c. verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
d. stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
e. verklaart de verdachte strafbaar;
f. veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
g. bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
h. stelt als algemene voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
i. stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zonder toestemming van de reclassering op geen enkele wijze contact zoeken en/of hebben met het slachtoffer, [naam slachtoffer] , geboren [geboortedatum slachtoffer] 2004, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal zich niet bevinden (i) in een straal van 500 meter van de [adres] te Rotterdam en (ii) in Alblasserdam, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een forensische geestelijke gezondheidszorg Centrum zoals De Waag voor zijn problematiek, gedurende en na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal niet werkzaam zijn op adressen waar minderjarigen aanwezig zijn, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
j. geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
k. beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
l. wijzigt de voorwaarden van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis aldus:
- voorwaarden 1, 2, 3, 4 en 7 blijven van kracht;
- voorwaarden 5, 6, 8, 9 en 10 vervallen;
- de voorwaarden zoals hiervoor genoemd onder i gelden gedurende de duur van de schorsing eveneens als schorsingsvoorwaarde;
m. veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , vertegenwoordigd door [naam wettelijk vertegenwoordiger] , te betalen een bedrag van
€ 6.947,19 (zegge: zesduizendnegenhonderdzevenenveertig euro en negentien cent), bestaande uit € 947,19 aan materiële schade en € 6.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
n. veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
o. legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen
€ 6.947,19(hoofdsom,
zegge: zesduizendnegenhonderdzevenenveertig euro en negentien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
p. beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 6.947,19 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
69 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
q. verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2017.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot
en met 21 juni 2017 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, en/of
Alblasserdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien had bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum slachtoffer] 2004), zijnde een aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige,
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
(meermalen) (telkens):
- betasten van en/of wrijven over de borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over de (met kleding bedekte) vagina van die
- brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de
vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over zijn, verdachtes, penis door die
[naam slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer] ;
art 249 Wetboek van Strafrecht
art 245 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
,voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 maart 2017 tot
en met 21 juni 2017 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, en/of
Alblasserdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten
[naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2004), zijnde een aan zijn, verdachtes,
zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (meermalen) (telkens):
- betasten van en/of wrijven over de borst(en) van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over de (met kleding bedekte) vagina van die
- betasten van en/of wrijven over zijn, verdachtes, penis door die
[naam slachtoffer] en/of zich laten aftrekken door die [naam slachtoffer] ;