Wetenschap
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte onwetend was van de aanwezigheid van de genoemde stoffen. De achterste ruimte in de garage, waarin deze stoffen zijn aangetroffen, en welke ruimte door de politie wordt aangeduid als ruimte 3 of labruimte, zou hij vanaf maart 2017 hebben verhuurd aan een zekere [naam 1] . Hij zou geen enkele wetenschap hebben gehad van wat [naam 1] in die ruimte heeft opgeslagen of welke activiteiten hij daarin heeft ondernomen. De rechtbank hecht geen geloof aan de op dit punt door de verdachte afgelegde verklaringen. Op grond van de volgende feiten en omstandigheden neemt de rechtbank als vaststaand aan dat de verdachte wel degelijk wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van genoemde stoffen.
In de ruimte van de garage waar voedingssupplementen en dergelijke zijn opgeslagen, zijnde de ruimte die voorafgaat aan ruimte 3, zijn 20 jerrycans met daarin in totaal 200 liter vloeistof aangetroffen. Het NFI heeft vastgesteld dat er PMK in een monster van die vloeistof zit.
De verdachte is vanaf (circa) oktober 2016 huurder van de garage, die achter de woning van zijn vriendin staat. De garage heeft één toegang, een roldeur met elektrische bediening. Bij een doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte – in het kader van ander onderzoek, dat niet gericht was op verdovende middelen – zag de politie op de eetkamertafel een autosleutel liggen en een afstandsbediening. Hiernaar gevraagd, heeft de vriendin van de verdachte verklaard dat deze sleutel en dit apparaatje van haar vriend, de verdachte, zijn. Met het apparaatje bleek de roldeur van de garage geopend te kunnen worden. Ter zitting heeft de verdachte bevestigd dat hij de huurder is van de garage, en dat hij zelf een opener van de garage en een sleutel van het slot van de deur naar de achterste ruimte had en heeft behouden, ook nadat hij deze achterste ruimte van de garage zou hebben verhuurd.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij regelmatig in de garage kwam, zij het niet in de afgesloten achterste ruimte. In de maanden voorafgaand aan de ontdekking door de politie van de stoffen in de garage, zou hij gemiddeld circa één keer per week in de garage komen, waar zijn voorraad aan voedingssupplementen en dergelijke lag.
De politie heeft sporenonderzoek gedaan in de garage. In ruimte 3 zijn sporen op diverse handschoenen, zakken/tassen, doeken en tape veiliggesteld en onderzocht.
De sporen op een vuilniszak uit een AH-tas, een vuilniszak die op de vloer lag en een rol breed plakband, alle drie aangetroffen in ruimte 3, zijn dactyloscopisch onderzocht. De conclusie van dit onderzoek is dat de vingerafdrukken op deze zaken matchen met de vingerafdrukken van de verdachte.
Ook van de 19 gesealde plastic zakken met substantie, gevonden in ruimte 3, zijn sporen veiliggesteld en dactyloscopisch onderzocht. De conclusie is dat een vingerafdruk op een plastic zak matcht met de vingerafdrukken van de verdachte. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft voorts vastgesteld dat het monster van die 19 gesealde zakken amfetamine en coffeïne bevat.
Gelet op het voorgaande staat vast, dat de verdachte de huurder was van de garage waarin de pillen en overige stoffen zijn aangetroffen, dat de verdachte onbelemmerde toegang had tot (de ruimten in) deze garage, en dat op een aantal daar aangetroffen zaken, in het bijzonder op een gesealde zak met daarin een substantie met amfetamine en cafeïne, de vingerafdrukken van de verdachte zijn aangetroffen. In onderlinge samenhang bezien rechtvaardigt dit de conclusie dat de verdachte deze stoffen aanwezig/voorhanden heeft gehad als hiervoor bedoeld.
De uitleg die de verdachte ter zitting heeft gegeven wordt door de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Mogelijke betrokkenheid van één of meer anderen sluit immers niet uit dat de verdachte zelf de stoffen aanwezig/voorhanden heeft gehad. Dat het aantreffen van vingerafdrukken van een zekere [naam 2] en [naam 3] er op zou kunnen wijzen dat één van hen de door de verdachte genoemde [naam 1] is, is niet aannemelijk gemaakt. Daarbij is van belang dat het alternatieve scenario eerst ter terechtzitting naar voren is gebracht, waardoor de politie één en ander niet heeft kunnen verifiëren. Bovendien is er in het dossier geen enkel aanknopingspunt te vinden voor de onderverhuur en zijn er, op de voornaam van de onderhuurder na, tijdens de zitting geen gegevens bekend geworden. Dit betekent dat de verklaring ook nu nog altijd niet kan worden geverifieerd.
Daarnaast zijn er DNA-sporen van een vriend van de verdachte, [naam 4] , aangetroffen op handschoenen en tassen in ruimte 3. Ook dit maakt, mede in het licht van al het voorgaande, de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig.
Bovendien biedt de door verdachte gegeven uitleg geen enkele steun voor zijn ontkenning van wetenschap voor wat betreft de 20 jerrycans van ieder 10 liter die niet in ruimte 3 maar in de daaraan voorafgaande ruimte waren opgeslagen. Dit was de ruimte waarvan de verdachte zelf zegt dat hij die in gebruik had, en er regelmatig kwam.