Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van twee schuldenaren, [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op verzoek van de bewindvoerder, mr. F.R. van der Stroom, die stelde dat de schuldenaren hun informatieverplichting, afdrachtverplichting en sollicitatieverplichting niet naar behoren zijn nagekomen. De schuldenaren hebben gedurende de looptijd van de regeling niet voldaan aan hun verplichtingen, waaronder het afdragen van inkomen boven het vrij te laten bedrag en het indienen van sollicitatiebewijzen. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke boedelachterstand van meer dan € 20.000,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaren, ondanks herhaalde waarschuwingen en de mogelijkheid om hulp in te schakelen, niet adequaat hebben gereageerd op hun verplichtingen. De bewindvoerder heeft meerdere keren contact gehad met de schuldenaren, maar zij hebben geen stappen ondernomen om hun situatie te verbeteren. De rechtbank oordeelt dat de tekortkomingen toerekenbaar zijn aan de schuldenaren en dat zij niet in staat zijn geweest om zelfstandig aan hun verplichtingen te voldoen.
Als gevolg hiervan heeft de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is er een faillissement van rechtswege vastgesteld, en zijn er maatregelen getroffen voor de benoeming van een rechter-commissaris en curator. De rechtbank heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.122,00, en de uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, S.C.M. Tevel.