ECLI:NL:RBROT:2017:10268

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
15-2968 ea
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

Op 24 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, ondanks de mogelijkheid om haar standpunten naar voren te brengen, niet is verschenen ter terechtzitting en daarmee haar kans op verweer heeft laten liggen. De rechter-commissaris had eerder op 20 oktober 2017 een voordracht gedaan om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar informatie-, sollicitatie- en afdrachtverplichtingen. De bewindvoerder had op 6 november 2017 de rechtbank geïnformeerd over de stand van zaken, waarbij werd gesteld dat de schuldenares niet voldoende had gesolliciteerd en geen bewijsstukken had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares tekort was geschoten in haar verplichtingen, waaronder het niet indienen van sollicitatiebewijzen en het laten ontstaan van een boedelachterstand van € 1.869,13. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, ondanks eerdere waarschuwingen, niet had voldaan aan de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.445,09, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 november 2017
Bij vonnis van deze rechtbank van 30 maart 2016 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: H.J.E. Schoonbrood.

1.De procedure

De rechter-commissaris heeft op 20 oktober 2017 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Per brief van 6 november 2017 heeft de bewindvoerder de rechtbank op de hoogte gesteld van de laatste stand van zaken.
De bewindvoerder is gehoord ter terechtzitting van 17 november 2017. Schuldenares is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
Schuldenares heeft bij e-mailbericht van 2 november 2017 de rechtbank verzocht, zonder opgave van redenen, om de terechtzitting op een andere dag te plannen. De rechtbank heeft op 10 november 2017 schuldenares gevraagd om een reden op te geven voor het verzoek om uitstel. Schuldenares heeft hier vervolgens niet inhoudelijk op gereageerd. Schuldenares heeft bij e-mailbericht van 14 november 2017 de rechtbank laten weten het schuldsaneringstraject te willen beëindigen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Als grond voor de voordracht is aangevoerd dat schuldenares de informatie –, sollicitatie –, en afdrachtverplichting niet naar behoren is nagekomen. De afspraken, die zij in dit verband had gemaakt tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 16 augustus 2017, is zij evenmin nagekomen. Schuldenares heeft geen overzicht van de door haar verrichte sollicitaties of gevolgde trajecten aan de bewindvoerder overgelegd. Daarnaast heeft de bewindvoerder geen informatie ontvangen over een eventuele vrijstelling van de sollicitatieverplichting vanuit het UWV. Voorts ontbreken sollicitatiebewijzen vanaf juli 2016 tot en met heden, medische stukken over de operatie van 30 juni en de daaropvolgende revalidatie en een overzicht van de verrichte sollicitaties en gevolgde trajecten. Bovendien heeft schuldenares, berekend tot en met juni 2017, een boedelachterstand van € 1.760,00 laten ontstaan. Zij heeft geen voorstel gedaan om de achterstand in te lopen voor het einde van de schuldsaneringsregeling.
De bewindvoerder heeft op 6 november 2017 de rechtbank op de hoogte gesteld van de laatste stand van zaken. In dit bericht heef de bewindvoerder zich op het standpunt gesteld dat schuldenares de informatie- en inspanningsverplichting niet dan wel onvoldoende is nagekomen. Toen schuldenares werd toegelaten tot de schuldsaneringsregeling ontving zij een ziektewetuitkering. De ziektewetuitkering is per juli 2016 omgezet in een (gedeeltelijke) WIA-uitkering. Het UWV achtte schuldenares voor 15 uur per week arbeidsongeschikt, hetgeen inhoudt dat zij voor de overige uren in staat werd geacht om betaald werk te verrichten. Vanaf 2 mei 2017 was schuldenares verplicht te solliciteren naar een fulltime functie, nu de verleende ontheffing was verlopen. Bewijsstukken van sollicitaties ontbreken vanaf juli 2016. Voorts heeft de bewindvoerder bericht dat de boedelachterstand is opgelopen tot een bedrag van € 1.869,13. Schuldenares heeft geen voorstel gedaan om de achterstand in te lopen. De bewindvoerder heeft verklaard zich te kunnen verenigen met de voordracht tot tussentijdse beëindiging.
De bewindvoerder heeft ter terechtzitting nog verklaard dat er zich sinds de laatste stand van zaken geen wijzigingen hebben voorgedaan. De bewindvoerder heeft de rechtbank geadviseerd om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Schuldenares heeft in haar e-mailbericht van 14 november 2017 aangegeven wel degelijk te solliciteren, maar dat zij dit op haar eigen manier doet. Verder heeft schuldenares aangegeven dat zij vanwege gezondheidsredenen de schuldsaneringsregeling wenst te beëindigen.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 7.922,10 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenares is tekortgeschoten in de nakoming van de informatieverplichting. In het dossier van de bewindvoerder ontbreken immers diverse stukken.
Daarnaast is schuldenares tekort geschoten in de nakoming van de inspanningsverplichting. Zij heeft sinds juli 2016 onvoldoende aantoonbaar gesolliciteerd terwijl evenmin aannemelijk is gemaakt dat zij daartoe niet in staat was.
Schuldenares is ook tekortgeschoten in de nakoming van de afdrachtverplichting. Zij heeft een boedelachterstand laten ontstaan en geen voorstel gedaan voor het inlopen van die achterstand gedurende de looptijd.
Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris van 16 augustus 2017 zijn, in een poging om schuldenares nog een kans te geven om de schuldsanering met een schone lei te kunnen beëindigen, afspraken gemaakt. Schuldenares heeft aan deze afspraken geen gehoor gegeven.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 3 april 2017 en het verhoor door de rechter-commissaris van 16 augustus 2017, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
In dit verband merkte de rechtbank nog op dat schuldenares weliswaar diverse verwijten heeft gemaakt aan het adres van de bewindvoerder, maar dat zij heeft nagelaten om deze verwijten (met bewijsstukken) te onderbouwen. De rechtbank laat deze stellingen daarom buiten beschouwing.
Schuldenares is niet verschenen ter terechtzitting en heeft daarmee geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om feiten en omstandigheden aan te voeren die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 2.445,09;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 november 2017. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.