ECLI:NL:RBROT:2017:10268
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen
Op 24 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, ondanks de mogelijkheid om haar standpunten naar voren te brengen, niet is verschenen ter terechtzitting en daarmee haar kans op verweer heeft laten liggen. De rechter-commissaris had eerder op 20 oktober 2017 een voordracht gedaan om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenares niet voldeed aan haar informatie-, sollicitatie- en afdrachtverplichtingen. De bewindvoerder had op 6 november 2017 de rechtbank geïnformeerd over de stand van zaken, waarbij werd gesteld dat de schuldenares niet voldoende had gesolliciteerd en geen bewijsstukken had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares tekort was geschoten in haar verplichtingen, waaronder het niet indienen van sollicitatiebewijzen en het laten ontstaan van een boedelachterstand van € 1.869,13. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares, ondanks eerdere waarschuwingen, niet had voldaan aan de voorwaarden van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.445,09, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.