Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar;
- oplegging van een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
4.Waardering van het bewijs en bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van het feit en de verdachte
6.Motivering straf
4 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enige strafbare feiten.
7.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde]
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
taakstraf voor de duur van honderdtwintig (120) uren;
€ 1.756,15 (zegge: duizendzevenhonderdzesenvijftig euro en vijftien cent), bestaande uit € 756,15 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting van de verdachte om aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.756,15(hoofdsom,
zegge: duizendzevenhonderdzesenvijftig euro en vijftien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
27 dagen;