ECLI:NL:RBROT:2017:10258

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
3 januari 2018
Zaaknummer
C/10/541381 / KG ZA 17-1375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot opheffing van conservatoir beslag onder verzekeringsmakelaar in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DUPI ROTTERDAM B.V. en NILE DUTCH AFRICA LINE B.V. (NDAL). De eiser, DUPI, verzocht om opheffing van conservatoir beslag dat door NDAL was gelegd. NDAL had het beslag gelegd in verband met een schadeclaim van CMA CGM, die NDAL aansprakelijk stelde voor schade als gevolg van een explosie aan boord van een zeeschip. De verzekeraar van NDAL, Charterers Club, had geweigerd dekking te bieden voor een deel van de schade, wat leidde tot een 'gat' van US $ 10 miljoen dat NDAL moest dekken. DUPI stelde dat het beslag onterecht was gelegd en dat NDAL geen recht had op de vorderingen die aan het beslag ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat NDAL voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij schade leed en dat het beslag niet disproportioneel was. De vordering van DUPI tot opheffing van het beslag werd afgewezen, terwijl NDAL's verzoek om conservatoir beslag te leggen in een andere procedure werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde DUPI in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/541381 / KG ZA 17-1375
Vonnis in kort geding van 22 december 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUPI ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten mrs. R.L.S.M. Pessers en V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NILE DUTCH AFRICA LINE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. Schelling te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Dupi en NDAL genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 6, van 19 december 2017, die om 11:09 uur is betekend
  • de e-mail van 19 december 2017 11:58 uur van mr. Schelling aan mr. Pessers, cc Bureau Voorzieningenrechter
  • de e-mail van 19 december 2017 12:10 uur van mr. Pessers aan mr. Schelling, cc Bureau Voorzieningenrechter
  • de e-mail van 19 december 2017 12:19 uur van mr. Schelling aan Bureau Voorzieningenrechter, cc mr. Pessers
  • de e-mail van 19 december 2017 12:34 uur van een medewerker van Bureau Voorzieningenrechter aan mrs. Pessers en Schelling
  • de e-mail van 19 december 2017 14:56 uur van mr. Schelling aan Bureau Voorzieningenrechter en mr. Pessers
  • de akte houdende producties 1 tot en met 5 tevens conclusie van eis in reconventie
  • de akte vermeerdering van eis in conventie (vooruit ontvangen per fax van 20 december 2017 13:16 uur), abusievelijk aangeduid als een vermeerdering van eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 20 december 2017
  • de pleitnota van Dupi
  • de pleitnota van NDAL.
1.2.
Gelijktijdig met het kort geding is een verzoekschrift van NDAL om ten laste van Dupi conservatoir derdenbeslag te mogen leggen behandeld. Op dat verzoekschrift wordt eveneens vandaag, bij beschikking, beslist.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 12 februari 2017 heeft zich aan boord van het zeeschip APL AUSTRIA een
explosie voorgedaan, met een forse brand als gevolg. CMA CGM was ten tijde van de
explosie tijdbevrachter en er was een slot charter afgesloten tussen CMA CGM en NDAL, dat een containertransportbedrijf is.
2.2.
Op verzoek van CMA CGM heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 12 mei 2017 verlof verleend voor het leggen van conservatoir verhaalsbeslag ten laste van NDAL. CMA CGM stelt zich op het standpunt dat de oorzaak van de explosie en de brand wijst in de richting van een of meer containers van NDAL waarvan de inhoud voor inlading was opgegeven als ongevaarlijk. CMA CGM heeft NDAL aansprakelijk gesteld voor schade begroot op US $ 38.760.832,60. Van dit bedrag maken deel uit 4 posten die, door NDAL (en hierna), worden aangeduid als het GA-deel en meer dan US$ 8 miljoen belopen.
2.3.
Naar aanleiding van de, met gebruikmaking van het onder 2.2. bedoelde verlof,
gelegde beslagen heeft de verzekeraar van NDAL, Charterers Club, zekerheid gesteld. Zij was daar echter uitsluitend toe bereid als NDAL een tegengarantie van US$ 10.132.645,60 zou stellen voor het GA-deel. De achtergrond van deze voorwaarde is dat Charterers Club zich op het standpunt stelt dat het GA-deel niet wordt gedekt onder de polis van NDAL.
2.4.
Op 15 december 2017 heeft NDAL de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om ten laste van Dupi, haar verzekeringsmakelaar, conservatoir derdenbeslag te mogen op gelden of geldswaarden die in het verzoekschrift genoemde klanten en relaties van Dupi van Dupi onder zich hebben dan wel verschuldigd zijn of zullen worden aan Dupi. NDAL heeft aan het verzoek onder meer ten grondslag gelegd dat zij schade lijdt als gevolg van een door Dupi gepleegde wanprestatie bij het tot stand brengen van de polis die haar
risico’s afdoende had moeten dekken. Het gevraagde verlof is op 15 december 2017
verleend waarbij de vordering is, inclusief rente en kosten, begroot op US $ 11.000.000,00. De termijn als bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv is bepaald op 4 weken. Op 18 december 2017 zijn (de) beslagen gelegd.
2.5.
Dupi had, op 18 september 2017, onder verwijzing naar artikel 700 lid 4 Rv
verzocht om op een eventueel beslagverzoek van NDAL te worden gehoord. Op dat verzoek is geen acht geslagen en Dupi is in het kader van de verlofverlening niet gehoord.
2.6.
NDAL heeft op 19 december 2017 aan het einde van de middag een nieuw verzoek ingediend om ten laste van Dupi conservatoir (derden)beslag te mogen leggen. Grondslag van dit verzoek is een door NDAL gestelde premiefraude. Deze premiefraude zou eruit
bestaan dat Dupi een hogere premie aan NDAL in rekening brengt dan Charterers Club aan Dupi in rekening brengt, naar de voorzieningenrechter begrijpt zonder dat NDAL daar weet van had. NDAL begroot haar vordering, alleen voor 2017, inclusief rente en kosten, op
US$ 130.000,00.
2.7.
NDAL heeft de relatie met Dupi op 18 december 2017 beëindigd althans doen
beëindigen.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Dupi vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren, en gelet op de spoedeisendheid voor zover mogelijk mondeling ter zitting:
I. Ter zake de met het verlof van 15 december 2017 gelegde beslagen
primair:
1. NDAL te gelasten om de beslagen per direct op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag, ingaande de dag na het in deze te wijzen
vonnis;
2. NDAL te verbieden om met het verlof van 15 december 2017 verdere beslagen te
leggen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag, ingaande de dag na het in deze te wijzen vonnis;
3. NDAL te gelasten om, als zij wederom beslagverlof zou vragen in verband met dit
dispuut, deze dagvaarding, alsmede het door [de voorzieningenrechter leest in plaats van de rechtbank Rotterdam:] de voorzieningenrechter in dit geding te wijzen vonnis, onder de aandacht van de voorzieningenrechter te brengen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag, ingaande de dag na het in deze te wijzen vonnis.
subsidiair:
4. Voor het geval wordt geoordeeld dat de beslagen niet (integraal) dienen te worden opgeheven, het beslag te beperken tot de aan Dupi toebehorende vermogens-bestanddelen en NDAL op te dragen de derde-beslagenen daarover door de deurwaarder te laten informeren, opdat duidelijk is dat zij aan hun premieverplichtingen kunnen voldoen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag,
ingaande de dag na het in deze te wijzen vonnis;
meer subsidiair:
5. En voor het geval wordt geoordeeld dat de beslagen niet dienen te worden opgeheven, NDAL te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor alle schade die Dupi lijdt en zal lijden als gevolg van de beslagleggingen namens NDAL, ter hoogte van € 11 miljoen, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag;
II. Ter zake de gestelde vordering met betrekking tot de beweerdelijk te veel betaalde premie
primair:
6. Het verzoek tot het leggen van beslagen van NDAL ten laste van Dupi, voor zover daarop nog niet beslist is, af te wijzen en NDAL te gelasten om als zij wederom beslagverlof zou vragen in verband met de gestelde vordering ter zake beweerdelijk te veel betaalde premie gedurende de verzekeringsverhouding tussen Dupi en NDAL het in dit geding te wijzen vonnis alsmede de pleitnota aan het verzoekschrift te hechten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding;
subsidiair:
7. Voor zover er reeds verlof zou zijn gegeven tot het leggen van beslagen ter zake de vordering met betrekking tot de beweerdelijk te veel betaalde premie NDAL te gelasten dit beslag op verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,00 per overtreding niet te leggen en NDAL te gelasten om als zij wederom beslagverlof zou vragen in verband met de gestelde vordering ter zake beweerdelijk te veel betaalde premie gedurende de verzekeringsverhouding tussen DUPI en NDAL het in dit geding te wijzen vonnis alsmede de pleitnota aan het verzoekschrift te hechten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per overtreding;
meer subsidiair:
8. Om voor zover er reeds beslag zou zijn gelegd dit beslag direct op te heffen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag, ingaande de dag na het in dezen te wijzen vonnis en NDAL te gelasten om als zij wederom beslagverlof zou vragen in verband met de gestelde vordering ter zake beweerdelijk te veel betaalde premie gedurende de verzekeringsverhouding tussen Dupi en NDAL het in dit geding te wijzen vonnis alsmede de pleitnota aan het verzoekschrift te hechten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,000,00 per overtreding;
uiterst subsidiair:
9. NDAL te gelasten om geen beslagen te leggen ter zake enige vordering met betrekking tot te veel betaalde premie gedurende de verzekeringsverhouding tussen Dupi en NDAL onder de voorwaarde dat Dupi binnen tien werkdagen na heden een bankgarantie op basis van het Rotterdams Garantieformulier en/of het NVAB-model stelt voor een hoofdsom van € 100.000,00, te vermeerderen met € 30.000,00 voor rente en kosten;
III. In alle gevallen:
10. met veroordeling van NDAL in de kosten van dit geding, uitvoerbaar bij voorraad, inclusief nakosten.
3.2.
NDAL voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
NDAL vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
1. Dupi te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 per dag voor elke dag dat niet aan de veroordeling is voldaan aan NDAL inzage, afschrift of uittreksel af te geven van (ex artikel 843a Rv):
a. alle (jaarlijkse) Certificates of Insurance van de Charterers Club aan Dupi;
b. alle facturen van de Charterers Club aan Dupi,
dit alles uitsluitend over de jaren dat NDAL, door bemiddeling van Dupi, is ondergebracht bij de Charterers Club;
2. Dupi te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie.
4.2.
Dupi voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Volgens artikel 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
5.2.
Dupi is van mening dat de door NDAL gepretendeerde vordering ondeugdelijk is, dat de beslagen onnodig zijn gelegd en geen enkel doel dienen. Volgens Dupi handhaaft NDAL de beslagen slechts als oneigenlijk pressiemiddel. Bovendien zijn de beslagen
disproportioneel, aldus Dupi. Meer in het bijzonder stelt Dupi het volgende:
  • Dupi meent dat de door CMNA CGM gepretendeerde vordering op NDAL geheel gedekt is, Charterers Club heeft bovendien nog geen definitief/formeel standpunt ingenomen
  • de verzekeraar van Dupi, AIG, heeft een dekkingsbevestiging afgegeven voor het geval zou blijken dat NDAL een vordering zou blijken te hebben op Dupi
  • het verlof is zo ruim dat op grond daarvan ook de premies vallen die klanten van Dupi aan hun verzekeraars verschuldigd zijn, deze premies betalen klanten aan Dupi ter doorbetaling aan die verzekeraars, terwijl die ruime formulering er toe leidt dat de bedrijfsvoering van Dupi feitelijk lam gelegd wordt
  • de beslagen zijn onnodig omdat er te weinig aanknopingspunten zijn dat NDAL uit hoofde van wanprestatie of onrechtmatig handelen een vordering op Dupi heeft, Dupi heeft als een zorgvuldig makelaar gehandeld, voorts is er dekking wat volgt uit de dekkingsbevestiging van AIG die adequate zekerheid biedt, heeft NDAL haar schade niet aangetoond, en is het niet in de macht van Dupi om een afwikkeling van de vordering tussen CMA CGM en NDAL en NDAL en Charterers Club te bespoedigen, er moet in veel verhoudingen nog
aansprakelijkheden worden vastgesteld, waarbij ook nog een rol speelt de, zo ongeveer niet te doorbreken, brandexceptie uit de Hague-Visby Rules
  • de beslagen zijn (bovendien) disproportioneel omdat er bewust voor is gekozen beslag te leggen onder handelsrelaties van Dupi en in het beslagrekest ernstige verwijten te maken die naar overtuiging van Dupi niet juist zijn en in elk geval nog door een rechter moeten worden getoetst
  • NDAL heeft de regie in handen en kan schadebeperkend optreden, maar laat dat na terwijl Dupi niets kan doen nu zij buiten spel is gezet.
5.3.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of, summierlijk, aannemelijk is dat NDAL een vordering op Dupi heeft. Vast staat dat er een schadeclaim van CMA CGM op NDAL is van (afgerond) US$ 38 miljoen en dat de verzekeraar van NDAL daarvan, voorlopig, (afgerond) US$ 28 miljoen heeft gedekt. Dat betekent dat er een “gat” van US$ 10 miljoen is, en dat erkent Dupi eigenlijk ook wel. Dat “gat” is op dit moment gedekt met een cash deposit van NDAL.
5.4.
De cash deposit is gesteld omdat Charterers Club zich, op dat moment, op het standpunt stelde dat het GA-deel niet wordt gedekt door de polis. Dupi heeft op 16 oktober 2017, onder andere met een advies van een “gerenommeerde Engelse counsel”, geprobeerd Charterers Club op andere gedachten te brengen. Uit de e-mail van 30 oktober 2017 aan de (nieuwe) consultant/verzekeringsmakelaar van NDAL blijkt dat Charterers Club haar eerder ingenomen standpunt handhaaft en dat “the only coverage for GA contribution is that set out in Section 11 as detailed above. The cover simply does not respond to other types of GA contribution and this is made clear by the specific exclusion set out in Clause 13(32)(x).” Dupi heeft in het licht van deze mededeling, op grond waarvan geen betekenis wordt
toegekend aan het hiervoor genoemde advies, niet, onderbouwd (nu in de pleitnota alleen niet onderbouwde stellingen staan die bovendien worden betwist), gesteld op grond waarvan
aannemelijk is dat Charterers Club een onlogisch of verkeerd standpunt inneemt. Dan kan Dupi zich wel op het standpunt stellen dat NDAL geduld moet betrachten, dat het standpunt van Charterers Club niet definitief is en dat de mogelijkheid bestaat dat er uiteindelijk
gewoon vergoed zal worden, maar dat alles doet niet af aan de situatie op dit moment: er is voor, afgrond, US$ 10 miljoen geen dekking en NDAL heeft dat “gat” moeten dekken.
5.5.
Uit de standpunten van partijen wordt afgeleid dat volledige dekking wel de wens van NDAL en, naar de voorzieningenrechter begrijpt, ook de opdracht van NDAL aan Dupi was. Dupi is er, zo wordt uit haar aanvankelijke mededeling dat alle schade onder de polis was gedekt en de uitlatingen van haar directeur claims in een e-mail van 5 juli 2017 (“All P&I Clubs/P&I providers cover cargo contribution in GA”) afgeleid, ook van uitgegaan dat die dekking bestond. Nu dat, in ieder geval voorlopig, niet het geval blijkt te zijn, rijst de vraag wat de gevolgen daarvan moeten zijn.
Naar voorlopig oordeel is bepaald niet uitgesloten dat, uitgaande van de huidige situatie, in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat Dupi onvoldoende heeft gelet op of heeft
gekeken naar de polisvoorwaarden. Daaruit voor haar voortvloeiende schade kan NDAL dan, mogelijk, verhalen op Dupi. Die schade heeft NDAL op dit moment (al), zij heeft
immers US$ 10 miljoen moeten storten. Met dat gegeven is de voorzieningenrechter van oordeel dat NDAL in dit kort geding niet verder hoeft aan te tonen dat zij schade lijdt. Dat NDAL voor dat bedrag comfort wil, in de vorm van ofwel een zekerheid dan wel een
veroordeling in een bodemprocedure die op het conservatoire beslag moet volgen, is een te rechtvaardigen belang. Terecht werpt NDAL de vraag op waarom, als, uiteindelijk, enig
verhaal vanuit CMA CGM op NDAL weinig realistisch is en NDAL geen risico zou lopen, Dupi de cash deposit verplichting niet overneemt. Bovendien heeft NDAL, anders dan Dupi stelt, op dit moment geen zekerheid. AIG heeft geen onvoorwaardelijke dekkingsbevestiging gegeven en houdt juist maximaal slagen om de arm met haar opmerking “Omdat de kwestie zich in een relatief vroeg stadium bevindt en er aldus nog nieuwe informatie
beschikbaar kan komen, behouden wij ons alle rechten en weren aangaande aansprakelijkheid en polisdekking.”. Dat Dupi het niet in haar macht heeft om een afwikkeling van de vorderingen ten gevolge van de explosie en brand te bespoedigen, er nog in veel verhoudingen aansprakelijkheden moeten worden vastgesteld, maakt het hiervoor overwogene niet
anders, met name niet vanwege de schade die NDAL op dit moment lijdt. Bovendien geldt hetzelfde in zekere zin ook (deels) voor NDAL. Voor zover Dupi zich beroept op de volgens haar, zo ongeveer niet te doorbreken brandexceptie van artikel IV lid 2 van de Hague-Visby Rules, op grond waarvan er volgens haar een zeer geringe kans zou zijn dat een tegen NDAL ingestelde vordering succesvol zal zijn, geldt evenzeer de vraag waarom Dupi zelf dat, vrijwel, verwaarloosbare risico niet wil lopen.
5.6.
Over de door Dupi gestelde disproportionaliteit van het beslag wordt het volgende overwogen. Met haar stelling over de verwijten die NDAL haar in het beslagrekest maakt, miskent Dupi dat er in een dergelijk rekest gronden voor het gevraagde verlof moeten
worden aangevoerd en onderbouwd. Het gaat hier om juridische verwijten die op een
zakelijke manier zijn gemaakt. Die verwijten hebben hun eerste rechterlijke toets, namelijk die van de verlof verlenende voorzieningenrechter, gehad en konden de toets van artikel 700 Rv en de Beslagsyllabus doorstaan. Daar is niets disproportioneels aan. Dat beslag is gelegd
onder 14 handelsrelaties van Dupi is evenmin disproportioneel. Dupi heeft haar stellingen hierover en over (daarmee) samenhangende reputatieschade niet onderbouwd. Zij stelt ook niet eens hoeveel handelsrelaties zij heeft.
5.7.
Voordat wordt ingegaan op de stelling dat het verleende verlof te ruim is, wordt eerst ingegaan op de belangenafweging van artikel 254 lid 1 Rv. Die afweging raakt,
evenals alle hiervoor beoordeelde argumenten, aan de primaire opheffingsvordering. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen is, wordt geoordeeld dat de beslagen niet slechts worden gebruikt als pressiemiddel. Wat Dupi verder op het punt van een afweging van belangen heeft aangevoerd, is tevens als opheffingsgrond opgevoerd en hiervoor al beoordeeld. Die aspecten behoeven geen verdere beoordeling.
5.8.
Volgens Dupi is het verleende verlof te ruim omdat daaronder ook de premies
vallen die klanten van Dupi aan hun verzekeraars verschuldigd zijn, welke premies klanten aan Dupi betalen ter doorbetaling aan die verzekeraars, en omdat de bedrijfsvoering van Dupi feitelijk lam gelegd wordt. Dat laatste wordt niet onderbouwd en over het eerste wordt het volgende overwogen. Op grond van de door Dupi ter zitting aangehaalde passages uit covernotes die zij aan klanten stuurt - “for your account with The Charterers P&I Club” en “amounts due to underwriters such as premiums” wordt aannemelijk geacht dat bedragen die derde-beslagenen op die grond aan Dupi betalen, geen bedragen zijn die formeel aan Dupi verschuldigd zijn en/of tot haar vermogen behoren. Het beslag raakt die bedragen dan ook strikt genomen niet, zodat het ook niet kan worden opgeheven. Niet uit te sluiten valt echter dat een of meer derde-beslagenen het verschil tussen die bedragen en eventuele
bedragen die zij op andere grond aan Dupi verschuldigd zijn niet (kunnen) maken. In die zin heeft Dupi belang bij een deel van haar ten aanzien van het verlof van 15 december 2017 geformuleerde subsidiaire vordering, zeker in de situatie dat NDAL daar anders tegen aan kijkt.
5.9.
Voor de vorderingen van Dupi betekent dit het volgende. Voor een opheffing van het beslag, en de daarmee samenhangende vorderingen om NDAL te verbieden verdere
beslagen te leggen en dit vonnis bij een volgende beslagverzoek over te leggen, is geen grond aanwezig. Die vorderingen worden afgewezen. De subsidiaire vordering wordt
beperkt toegewezen en wel in die zin dat NDAL wordt veroordeeld om het oordeel van de voorzieningenrechter in 5.8., dat relevant is voor het doen van de verklaring derdenbeslag, via de deurwaarder, binnen 2 werkdagen na betekening van dit vonnis aan NDAL, aan de derde-beslagenen ter kennis te laten brengen. De voorzieningenrechter ziet zich voor het probleem gesteld dat in de bedragen die derde-beslagenen die verzekeringspremies moeten betalen ook een commissie-opslag zit die Dupi mag behouden. In zoverre is sprake van
bedragen die de derde-beslagenen aan Dupi zelf verschuldigd zijn. De voorzieningenrechter weet echter niet hoeveel commissie in rekening gebracht wordt. Zij gaat er van uit dat Dupi en NDAL in staat zijn hiervoor snel een praktische oplossing te bedenken, binnen de kaders die hierna in het dictum worden gegeven. Bij het bepalen van de termijn van 2 werkdagen na betekening van het vonnis is daarmee rekening gehouden. Op de veroordeling wordt een eenmalige beperkte dwangsom gesteld.
5.10.
De vorderingen onder 6 tot en met 9 hebben in belangrijke mate betrekking hebben op het gelijktijdig behandelde beslagrekest of gaan uit van een (gedeeltelijke) toewijzing daarvan. Nu het beslagverzoek van NDAL van 19 december 2017 wordt afgewezen, zullen de vorderingen 6 tot en met 9 ook worden afgewezen.
5.11.
Voor de proceskostenveroordeling wordt geoordeeld dat Dupi de grotendeels in het ongelijk gestelde partij is. Zij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 1.434,00 (€ 618,00 griffierecht en € 816,00 gemachtigdensalaris).

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat NDAL haar vordering weliswaar op 19 december 2017 heeft aangekondigd en aan Dupi en de voorzieningenrechter bekend
gemaakt heeft, maar heeft nagelaten om, voorafgaand aan de mondelinge behandeling, de gronden voor die vordering aan de wederpartij bekend te maken. Dat betekent dat geen al te hoge eisen aan de betwisting van die vordering zullen worden gesteld. Dat er een samenhangend, en gelijktijdig met dit kort geding behandeld, beslagrekest is ingediend maakt dit niet anders, ook niet als in aanmerking wordt genomen dat het beslagrekest, op 19 december 2017 aan het einde van de werkdag aan Dupi bekend gemaakt is. Daar wordt aan toegevoegd dat het rekest op 19 december 2017 vlak voor 17:00 uur door Bureau Voorzieningenrechter is ontvangen met, naar NDAL onweersproken stelt, dezelfde producties als aan Dupi zijn gestuurd. Dat NDAL artikel 21 Rv zou hebben geschonden, door een reactie in een e-mail van 19 december 2017 niet op te nemen, is op dit moment niet aannemelijk. Niet
vastgesteld kan worden wanneer de e-mail, waar Dupi aan refereert, verzonden is.
6.2.
Dupi betwist de vordering met de hiervoor bedoelde e-mail van 19 december 2017, waaruit zij citeert, en met een citaat uit een notitie waarvan zij stelt dat aan de hand daarvan is overlegd met NDAL. De inhoud van e-mail wordt door NDAL betwist en datzelfde geldt voor de stelling dat er aan de hand van een bedoelde notitie met haar overlegd zou zijn.
6.3.
De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er in de covernote die Dupi aan NDAL heeft gestuurd andere premies vermeld staan dan in het certificate of insurance dat Charterers Club blijkbaar aan Dupi heeft verstrekt. Voor de stelling dat, daarom, zo begrijpt de voorzieningenrechter NDAL, sprake is van premiefraude, ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanknopingspunten. Daarbij is in aanmerking genomen dat NDAL weliswaar stellingen van Dupi betwist, maar dat zij de kern van de e-mail van 19 december 2017, over het verdienmodel van Dupi, welk model ook bekend is bij het bureau 24Vision waar NDAL op dit moment gebruik van maakt, onbesproken laat. Wie van beide partijen op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft, is op dit moment volstrekt onduidelijk. Op grond daarvan is premiefraude niet aannemelijk, ook niet summierlijk, zodat het beslagverzoek bij beschikking van vandaag wordt afgewezen. Voor de vordering betekent dit dat moet worden geoordeeld dat een rechtmatig belang van NDAL bij haar vordering niet aanwezig is. Die vordering wordt dan ook afgewezen.
6.4.
NDAL wordt als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Omdat het geschil van volstrekt andere aard is dan in conventie, wordt een volledig gemachtigdensalaris gerekend.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
7.1.
Veroordeelt NDAL om de beslag leggende deurwaarder te instrueren om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle derde-beslagenen te informeren dat
verzekeringspremies die zij aan Dupi moeten betalen niet onder het beslag vallen met
uitzondering van de in die verzekeringspremie begrepen commissie, die wordt gesteld op een door Dupi en NDAL in gezamenlijk overleg vast te stellen bedrag of percentage van het verschuldigde premiebedrag, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van
€ 25.000,00 wanneer NDAL niet aan deze veroordeling voldoet,
7.2.
Veroordeelt Dupi in de kosten van deze procedure aan de zijde van NDAL begroot op € 1.434,00,
7.3.
Verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.4.
Wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
7.5.
Wijst de vordering af,
7.6.
veroordeelt NDAL in de kosten van deze procedure aan de zijde van Dupi begroot op € 816,00,
7.7.
Verklaart de proceskostenveroordeling in 7.6. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.2009