ECLI:NL:RBROT:2017:10248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
29 december 2017
Zaaknummer
10/700669-16 en 10/702050-17 (ttz.gev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag, diefstal en wederrechtelijke vrijheidsberoving met vuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken was bij ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van deze feiten, die zich hebben voorgedaan op 9 december 2016 in Rotterdam en op 27 november 2016 in dezelfde stad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een persoon, [naam slachtoffer 1], heeft beroofd van zijn vrijheid en daarbij geweld heeft gebruikt, waaronder het afvuren van een vuurwapen. Het slachtoffer raakte levensgevaarlijk gewond door een schot in de rug. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een andere zaak waarin [naam slachtoffer 2] werd vastgehouden en mishandeld, waarbij ook geld werd afgenomen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de beslissing. De verdachte heeft geen geweld gebruikt, maar zijn aanwezigheid en medewerking aan de misdrijven zijn voldoende om hem schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/700669-16 en 10/702050-17 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. De Schie, Professor Jonkersweg 7 in Rotterdam,
raadsman mr. L.A. Nooijen, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 27, 28 en 29 november 2017. Het onderzoek is gesloten op 20 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien: feiten 1 tot en met 7. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. L.C. Visser en mr. P. Wijnands (verder gezamenlijk aan te duiden als: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4., 5., 6. en 7. primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertien jaren met aftrek van voorarrest;
  • bevel gevangenneming ten aanzien van de feiten 5., 6. en 7.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Zaak Wiel (feiten 1 tot en met 3) en Zaak Hotel (feit 4)
4.1.1.
Inleiding
In deze zaak worden [naam verdachte] en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] beschuldigd van – kort gezegd – poging doodslag, diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en bezit van een vuurwapen op 9 december 2016. Deze vier verdachten zouden zich hieraan samen schuldig hebben gemaakt; bij [naam verdachte] is voor de eerste drie feiten subsidiair medeplichtigheid tenlastegelegd.
4.1.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank is bij de beoordeling van de tenlastegelegde feiten op basis van het dossier en de behandeling ter zitting van het volgende uitgegaan.
-Op 9 december 2016 rond 04.45 uur kreeg de politie de melding dat in het trappenhuis van een portiek aan de [plaats delict] in Rotterdam een schietpartij was geweest. De politie ging naar die plaats en rook in het portiek kruitlucht, zag bloedsporen en beschadigingen. De politie sprak enkele bewoners van de portiekflat en deze hebben naderhand een uitgebreidere verklaring afgelegd. Een bewoner van het portiek vertelde de politie dat rond 04.40 uur langdurig aan zijn voordeur werd gebeld, dat hij iemand om hulp hoorde roepen en een andere stem hoorde zeggen: “ik ga hem pakken.” De bewoner wilde toen door zijn deurspionnetje kijken maar merkte dat dat door iemand of iets werd afgedekt. Hij hoorde even later dat er werd geschoten. Hij liep zijn woonkamer in en zag door het raam in zijn woonkamer vier mannen uit het portiek rennen en in een VW Golf auto stappen en wegrijden. Ook een bewoner van een andere woning in het portiek hoorde om ongeveer 04.30 uur tumult op de gang. Zij hoorde dat om geld werd gevraagd en door iemand anders om hulp werd geroepen. Even later hoorde zij enkele klappen en zij dacht meteen dat er geschoten werd. Zij zag door het raam in haar woonkamer vier mannen het portiek uit rennen naar een auto. Een van de mannen trok de kentekenplaten van de auto eraf. De mannen reden heel hard weg in de auto.
-Kort daarna, tegen 05.00 uur, kwam een man, [naam slachtoffer 1] geheten, bij de politie. Hij vertelde dat hij in een shisha-lounge in het centrum van Rotterdam een paar bekenden van hem was tegengekomen met wie hij elders nog wat zou gaan drinken. Eenmaal bij hen in de auto gestapt, werd hij in de wijk Zevenkamp mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. Zijn portemonnee werd afgenomen. Hij werd meegenomen naar Rotterdam-Zuid en moest daar een portiek inlopen. Op een gegeven moment zag hij kans om te ontsnappen en sprong hij naar beneden, waarbij hij kwam te vallen. Hij hoorde dat er geschoten werd.
De politie zag dat [naam slachtoffer 1] gewond was, onder andere aan zijn rug, en dat hij veel pijn had. In het ziekenhuis vertelden de artsen dat [naam slachtoffer 1] door een kogel was geraakt. Het uit het lichaam verwijderde projectiel werd aan de politie overhandigd voor nader onderzoek. Later op de dag deed [naam slachtoffer 1] uitgebreid aangifte en in de dagen daarna legde hij aanvullende verklaringen af.
-Volgens de verklaringen van [naam slachtoffer 1] is het volgende gebeurd
.[naam slachtoffer 1] was die avond op stap in de shisha-lounge Boudoir, gelegen aan de Pompenburg in het centrum van Rotterdam. Hij kwam daar vier bekenden tegen. Een van hen wilde weten of hij geld had. Op diens initiatief is [naam slachtoffer 1] met ze meegegaan en is hij met de vier anderen in een VW Golf gestapt. [naam slachtoffer 1] dacht dat ze naar een afterparty zouden gaan. [naam slachtoffer 1] heeft aanvankelijk van twee personen de voornaam genoemd en van twee anderen de bijnaam. Later heeft hij de vier personen op hem getoonde foto’s voor 100% herkend: [naam medeverdachte 3] ( [voornaam medeverdachte 3] ), [naam verdachte] (‘ [nickname verdachte] ’), [naam medeverdachte 1] ( [voornaam medeverdachte 1] ) en [naam medeverdachte 2] (‘ [nickname medeverdachte 2] ’). De auto reed naar Zevenkamp en daar kreeg hij te horen dat hij geld moest regelen en dat hij zou worden vastgehouden totdat het geld geregeld was. Er werden verschillende bedragen genoemd. Hij werd daarbij geschopt en geslagen en hij kreeg een klap met een vuurwapen op zijn hoofd. Hij moest weer in de auto stappen en werd in de auto opnieuw door diverse personen bedreigd en mishandeld. Hij zag toen dat verschillende inzittenden een wapen hadden. De auto reed naar Rotterdam-Zuid. Tijdens een korte plasstop in IJsselmonde werd [naam slachtoffer 1] geschopt en werden toespelingen gemaakt dat op hem zou worden geschoten. Hij moest weer in de auto stappen en werd meegenomen naar een straat in de buurt van Maashaven waar hij moest uitstappen en de trap van een portiekflat moest oplopen. Een van de daders wilde de deur van een woning op de bovenste verdieping openen en [naam slachtoffer 1] heeft toen in paniek, omdat hij dacht dat hij zou worden vermoord, bij een andere woning aangebeld en om hulp geschreeuwd. Hij heeft een van de daders vastgepakt. In de daarop ontstane worsteling, waarbij [naam medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn handen had, zag hij kans om via het trapgat naar beneden te springen. Terwijl hij sprong hoorde hij schoten waarop hij omhoog keek en zag dat [naam medeverdachte 1] op hem richtte. Volgens [naam slachtoffer 1] hadden de daders een aantal spullen van hem meegenomen: sleutels, een jas, geld en zijn paspoort.
-Uit medische informatie blijkt dat [naam slachtoffer 1] diverse verwondingen in zijn gezicht had en dat hij in zijn rug was geschoten, waarbij de kogel in de ribbenkast terecht was gekomen. Deze schotverwonding was potentieel levensbedreigend letsel.
-Volgens de eigenaar van Boudoir kwam de hem bekende [voornaam medeverdachte 1] omstreeks 02.00 uur met drie andere personen, een negroïde jongen en twee Marokkanen, zijn zaak binnen. Enige tijd later vertrokken deze vier samen met de hem bekende [voornaam slachtoffer] ( [naam slachtoffer 1] ) en reden weg in een VW Golf.
-Op camerabeelden van Boudoir herkent de politie de vier personen die [naam slachtoffer 1] heeft genoemd. Deze personen gingen om 02.00 uur bij Boudoir naar binnen en vertrokken daar om 03.45 uur samen met [naam slachtoffer 1] . Ze reden weg in een VW Golf.
-Op basis van camerabeelden werd het vermoedelijke kenteken van de VW Golf vastgesteld: [kentekennummer] . Deze auto stond op naam van [naam 1] . [naam 1] had de auto uitgeleend aan [naam medeverdachte 3] . De auto werd op 9 december ’s avonds aangetroffen in Rotterdam-Zuid. Alleen aan de achterkant van de Golf zat een kentekenplaat, deze hing los en werd in de auto gelegd. In de auto lag nog een kentekenplaat. Op een van deze kentekenplaten zat een dactyloscopisch spoor van [naam medeverdachte 1] .
-Uit gegevens van het ARS (autoregistratiesysteem) blijkt dat de Golf tegen 04.00 uur op het Kralingseplein reed in noordelijke richting en 20 minuten later in tegenovergestelde richting naar Rotterdam-Zuid.
-Bij forensisch-technisch onderzoek in het portiek zijn twee afgevuurde projectielen aangetroffen en schietbanen gereconstrueerd. De politie concludeert op basis daarvan en mede gelet op het in het lichaam van [naam slachtoffer 1] aangetroffen projectiel dat in het portiek minimaal drie keer is geschoten. Verder werden bloedsporen aangetroffen en op de voordeur van een van de woningen op de bovenste verdieping van de portiekflat, ter hoogte van de deurspion, een dactyloscopisch spoor. Dit laatste blijkt van [naam medeverdachte 1] te zijn.
-Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van een aantal mobiele telefoonnummers, die volgens de politie in gebruik zijn bij de vier verdachten. Dit onderzoek heeft op basis van mastgegevens het volgende uitgewezen. De telefoons van [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 1] straalden tijdens de periode dat zij volgens [naam slachtoffer 1] in Boudoir zouden zijn geweest, aan op een zendmast op het Weena, dit is in de directe omgeving van Boudoir. De telefoon van [naam medeverdachte 1] werd na 03.22 uur niet gebruikt tot 05.14 uur. Om 07.00 uur was de telefoon in Tilburg. De telefoon van [naam medeverdachte 3] ging omstreeks 04.00 uur vanaf het Weena in de richting van Rotterdam-Zevenkamp en werd daarna niet gebruikt tot 05.53 uur. De telefoon van [naam medeverdachte 2] werd niet gebruikt van 01.43 uur tot 04.52 uur. Rond 09.00 uur was deze telefoon in Zuid-Limburg. De twee bij [naam verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummers werden die nacht niet gebruikt tot 06.00 uur respectievelijk 04.52 uur en verplaatsten in de loop van de vroege ochtend naar Zuid-Limburg. Aan het eind van de nacht straalden de telefoons van alle vier de verdachten gedurende enige tijd dezelfde zendmast dan wel bij elkaar in de buurt gelegen zendmasten in Rotterdam-Zuid aan.
-Het volgens de politie bij [naam medeverdachte 2] in gebruik zijnde telefoonnummer werd door de politie afgeluisterd. Op 8 december om 23.33 uur werd hij gebeld door [naam medeverdachte 3] . De volgende dag werd rond 09.00 uur met zijn nummer een kamer gereserveerd in hotel Lamerichs in Berg en Terblijt (Limburg). De politie heeft daarbij de stem van [naam medeverdachte 2] herkend.
-Op 9 december 2016 werden ’s avonds in een kamer in genoemd hotel in Berg en Terblijt twee van de vier door [naam slachtoffer 1] genoemde personen aangehouden: [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] . In deze kamer werd een vuurwapen aangetroffen, namelijk een pistool van het merk/type CZ 75-D met zeven patronen. Op basis van onderzoek van de drie projectielen (de twee in het portiek aangetroffen projectielen en het projectiel afkomstig uit het lichaam van [naam slachtoffer 1] ) en dit vuurwapen heeft het Nederlands Forensisch Instituut geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat de drie projectielen zijn afgevuurd uit dit vuurwapen. In de hotelkamer werden ook kledingstukken in beslag genomen. Zowel op het vuurwapen als op enkele kledingstukken werd DNA-materiaal van zowel [naam slachtoffer 1] als van [naam medeverdachte 1] vastgesteld.
4.1.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft in het op schrift gestelde requisitoir geconcludeerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat de verdachte onder feit 2 wel dient te worden vrijgesproken van het element gijzeling.
4.1.4.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken en heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd.
feit 1
De verdachte is volgens zijn verklaring niet aanwezig geweest in de portiekflat aan de [straatnaam] . Hij had kans gezien op enig moment in IJsselmonde uit de auto te stappen omdat hij niks te maken wilde hebben met het (verdere) geweld waarmee anderen in Zevenkamp tegen [naam slachtoffer 1] waren begonnen. Aan de belastende verklaringen van [naam slachtoffer 1] kan geen waarde worden toegekend omdat deze wisselend heeft verklaard over de aanwezigheid van de verdachte. Technisch bewijs ontbreekt. De verdachte heeft een sluitende verklaring gegeven voor de zendmastgegevens van zijn telefoon.
feit 2
Niet is komen vast te staan of, wanneer, op welke wijze en door wie goederen van [naam slachtoffer 1] zijn weggenomen.
feit 3
De verdachte heeft vanaf Zevenkamp tot het moment dat hij in IJsselmonde de auto kon verlaten, slechts een passieve rol vervuld door in de auto te blijven zitten, terwijl hij wist dat de geweldshandelingen tegen [naam slachtoffer 1] in Zevenkamp waren begonnen en dat [naam slachtoffer 1] vanaf dat moment niet langer vrijwillig in de auto zat. De verdachte heeft zelf in het geheel geen geweld gebruikt, noch bedreigingen geuit tegen [naam slachtoffer 1] . Zijn rol kan niet worden aangemerkt als die van medepleger van de vrijheidsberoving.
feit 4
Bewezen kan worden verklaard dat de verdachte met anderen een vuurwapen voorhanden heeft gehad, zij het dat dit slechts geldt voor de periode vanaf Zevenkamp tot het moment dat de verdachte in IJsselmonde de auto heeft verlaten. Hij is weliswaar in de vroege morgen van 9 december met enkele andere personen naar Zuid-Limburg gereden, maar wist niet dat een andere inzittende toen een vuurwapen bij zich had en dat wapen had meegenomen in de hotelkamer waar de verdachte die dag heeft verbleven totdat hij daar met die ander werd aangehouden.
4.1.5.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft in december 2016 bij de politie enkele zeer summiere verklaringen afgelegd. Hij heeft verklaard dat [naam slachtoffer 1] op enig moment werd geslagen en dat iedereen ‘wel iets heeft gedaan, maar hij niet’. Verder heeft hij toen niks verklaard omdat hij geen namen van anderen wilde noemen. Toen hij in september 2017 door de rechter-commissaris als getuige werd gehoord in de zaak tegen medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft hij een voor die medeverdachte ontlastende verklaring afgelegd. Hij heeft bij die gelegenheid geen enkele opmerking gemaakt waaruit af te leiden zou zijn dat hij zelf ook vrijwel niks met de tenlastegelegde feiten te maken heeft gehad omdat hij kans gezien had in IJsselmonde uit de auto te stappen. Pas ter terechtzitting bij de inhoudelijke behandeling, na bijna twaalf maanden voorlopige hechtenis, heeft de verdachte een verklaring afgelegd die er op neer komt dat hij (vrijwel) niet bij de tenlastegelegde feiten betrokken is geweest. Dit gegeven noopt naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf al tot terughoudendheid bij de beoordeling van het waarheidsgehalte van die verklaring.
De rechtbank is het op zich met de verdediging eens dat de verklaringen van aangever op onderdelen van elkaar afwijken. Over de aanwezigheid van de verdachte heeft aangever niettemin geen misverstand laten bestaan: de verdachte zat van aanvang af met de drie andere door [naam slachtoffer 1] genoemde verdachten in de auto en hij was ook in het portiek in de [straatnaam] aanwezig. [naam slachtoffer 1] heeft zelfs precies aangegeven in welke volgorde ze in het portiek de trap zijn opgelopen. [naam slachtoffer 1] heeft nergens verklaard dat de verdachte eerder uit de auto zou zijn gestapt en dat er dus nog maar drie personen resteerden. De rechtbank wijst er in dit verband op dat twee bewoners van het portiek in de [straatnaam] , nadat zij schoten hadden gehoord, vier mannen uit het portiek hebben zien wegrennen en in een auto hebben zien stappen. De verklaring van [naam slachtoffer 1] wordt dus door deze getuigen bevestigd en er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat een ander de plaats van de verdachte had ingenomen.
In het verlengde van deze conclusie ziet de rechtbank geen aanleiding nader in te gaan op hetgeen de verdediging over de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte heeft opgemerkt. Aan die opmerkingen ligt immers ten grondslag het standpunt dat de verdachte niet in de [straatnaam] aanwezig is geweest, welk standpunt door de rechtbank niet wordt gedeeld. Tegen die achtergrond acht de rechtbank de verklaring van de verdachte over de zendmastgegevens buitengewoon onaannemelijk.
feit 1
Buiten kijf staat dat de verdachte niet degene is geweest die in het portiek op [naam slachtoffer 1] heeft geschoten. Dat was naar het oordeel van de rechtbank medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Maar de verdachte had er wel rekening mee kunnen en moeten houden en heeft de kans voor lief genomen dat er op enig moment op [naam slachtoffer 1] zou worden geschoten, met alle mogelijke gevolgen vandien. Er is door verschillende verdachten in en rond de auto waarin zij [naam slachtoffer 1] vervoerden, jegens hem geweld gebruikt en er zijn tal van bedreigingen tegen hem geuit, waarbij ook gebruik is gemaakt van één of meer vuurwapens. [naam slachtoffer 1] heeft verklaard bij verschillende inzittenden een wapen te hebben gezien. De verdachte heeft ook volgens [naam slachtoffer 1] geen geweld gebruikt en ook geen bedreigingen geuit. Hij heeft echter op zijn minst wel op een deel van de route de auto bestuurd en is steeds bij de andere verdachten gebleven. Hij is met de anderen meegegaan toen [naam slachtoffer 1] vervolgens in het portiek de trap moest oplopen naar de bovenste verdieping. Het kan dan ook niet anders dan dat hij wist dat [naam slachtoffer 1] in het kader van de vrijheidsberoving daarheen werd gebracht. Hij had er op bedacht kunnen zijn dat [naam slachtoffer 1] zich op enig moment zou gaan verzetten en zou trachten te ontkomen aan de voor hem uiterst dreigende situatie. De verdachte wist dat een of meer van zijn medeverdachten een vuurwapen bij zich had(den); daarmee was immers al in de auto gedreigd, zowel verbaal als fysiek. De kans dat een ander van een vuurwapen gebruik zou maken, op het moment dat [naam slachtoffer 1] zich zou verzetten of er vandoor wilde gaan, was naar het oordeel van de rechtbank dan ook geenszins denkbeeldig. Die kans heeft de verdachte echter voor lief genomen. Ook hij is doorgegaan en heeft in feite aan de anderen overgelaten hoe die zouden proberen hun doel te bereiken. Daarmee heeft de verdachte het risico van escalatie, met inbegrip van het gebruik van een vuurwapen, aanvaard. Dat zijn eigen opzet hooguit gericht zou zijn geweest op vrijheidsberoving / afpersing en niet op poging tot doodslag, doet hieraan niet af. Gelet op het voorgaande is er voldoende verband tussen de handelingen in het kader van vrijheidsberoving en de poging tot doodslag. Aldus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van voorwaardelijk opzet op het medeplegen van het gebruik door een ander van diens vuurwapen en daarmee op een poging tot doodslag op [naam slachtoffer 1] .
feit 2
Ten aanzien van de tenlastegelegde diefstal met geweld is de rechtbank van oordeel dat geen relatie te leggen valt tussen het wegnemen van de in de tenlastelegging genoemde eigendommen van aangever en de tenlastegelegde geweldshandelingen. Uit het dossier blijkt immers niet op welk moment en op welke wijze de verdachten deze eigendommen hebben weggenomen. Evenmin blijkt dat daartoe geweldshandelingen hebben plaatsgehad. Daarvan wordt dan ook vrijgesproken. De rechtbank ziet echter geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever dat spullen van hem zijn gestolen. De rechtbank acht aannemelijk dat deze eigendommen van aangever in de Golf zijn achtergebleven toen hij in de [straatnaam] moest uitstappen. Vaststaat dat de vier verdachten na de schietpartij samen in die auto zijn gestapt en weggereden en dat de politie geen melding heeft gemaakt dat na het aantreffen van de auto daarin goederen van [naam slachtoffer 1] lagen. Op grond hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachten de in de tenlastegelegde genoemde eigendommen van aangever samen hebben weggenomen, zij het met uitzondering van de telefoon, omdat [naam slachtoffer 1] deze volgens zijn aangifte in Boudoir had laten liggen
feit 3
Zoals uit het voorgaande reeds blijkt, staat voor de rechtbank vast dat de verdachte vanaf het begin van de geweldshandelingen c.q. de vrijheidsberoving aanwezig is geweest. Hetgeen met betrekking tot medeplegen is opgemerkt onder feit 1 geldt mutatis mutandis ten aanzien van de vrijheidsberoving.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in het kader van de vrijheidsberoving het oogmerk er niet op gericht was dat derden iets zouden moeten doen, maar in feite alleen dat [naam slachtoffer 1] geld zou moeten regelen. De rechtbank acht de tenlastegelegde gijzeling daarom niet bewezen, zodat de verdachte van dit onderdeel van feit 3 wordt vrijgesproken.
feit 4
In het voorgaande is al geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van de schietpartij in het portiek aanwezig was en dat hij na de schietpartij met anderen, onder wie de schutter [naam medeverdachte 1] , in een auto is weggereden. Verder staat vast dat de verdachte met [naam medeverdachte 1] kort na die schietpartij vanuit Rotterdam naar Zuid-Limburg is gereden en daar de rest van de dag met [naam medeverdachte 1] in een hotelkamer heeft doorgebracht. Zij werden daar ’s avonds aangehouden en in die kamer werd toen het vuurwapen aangetroffen waarmee naar alle waarschijnlijkheid in het portiek is geschoten. In deze context kan het niet anders dan dat de verdachte wist dat [naam medeverdachte 1] dat vuurwapen tijdens de rit naar Limburg bij zich had en dat het wapen in de hotelkamer lag. Naar het oordeel van de rechtbank was in deze context sprake van een en nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het voorhanden hebben van dat vuurwapen.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.1.6.
Eindconclusie
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in samenhang met de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, is de conclusie van de rechtbank dat [naam verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan: medeplegen van poging doodslag (feit 1. primair), diefstal in vereniging (feit 2. primair), het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3. primair) en het medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool met munitie (feit 4).
4.2.
Zaak Berm (feiten 5 tot en met 7)
4.2.1.
Inleiding
In deze zaak worden [naam verdachte] en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] beschuldigd van – kort gezegd – wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel althans subsidiair medeplichtigheid aan diefstal door middel van een valse sleutel. De verdachten zouden zich hier tezamen schuldig aan gemaakt hebben.
4.2.2.
Feiten en omstandigheden
Bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten kan op basis van het dossier en de behandeling ter terechtzitting worden uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
-In de late avond van 26 november 2016 en de nacht van 26 op 27 november 2016 komen verschillende personen samen in de woning van aangever [naam slachtoffer 2] aan de [adres delict] te Rotterdam. Deze personen komen gefaseerd, in groepjes, binnen. Het is druk in de woning. Onder de aanwezigen zijn volgens aangever enkele personen die hij kent onder hun bijnamen: [nickname verdachte] , [nickname medeverdachte 1] en [nickname medeverdachte 2] .
-Uit het onderzoek Triviaal is gebleken dat [voornaam medeverdachte 1] [naam medeverdachte 1] de bijnaam “ [nickname medeverdachte 1] ” heeft, dat [nickname verdachte] de bijnaam is van [naam verdachte] en dat [naam medeverdachte 2] ook wel [nickname medeverdachte 2] wordt genoemd.
-De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [nickname verdachte] wordt genoemd en die nacht in de woning van aangever is geweest.
-Camerabeelden uit de hal van het flatgebouw waarin de woning van aangever is gelegen, wijzen uit dat [naam verdachte] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] die nacht gezamenlijk bij aangever zijn aangekomen en na circa twee uur en drie kwartier ook weer gezamenlijk zijn vertrokken.
-Aangever heeft op 5 december 2016 aangifte gedaan. Volgens de aangifte is het volgende in de woning van aangever gebeurd nadat [naam verdachte] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] in zijn woning waren aangekomen.
De sfeer was aanvankelijk goed, maar sloeg al snel om. Hij kreeg een paar keer een laken over zijn hoofd. Toen hij het laken er weer eens afhaalde, werd hij door drie jongens vastgepakt bij zijn armen en zij probeerden hem op een klapstoel te duwen die in de woonkamer stond. Hij hoorde dat daarbij gezegd werd: “Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis”.
Het lukte de jongens niet om aangever op de stoel te duwen en hij kwam op de grond terecht. Vervolgens kreeg hij een laken over zijn hoofd en zijn voeten en polsen werden vastbonden.
Aangever hoorde dat tegen hem gezegd werd dat hij met zijn hoofd naar de grond moest blijven kijken en hoorde toen ineens een klik, alsof een wapen werd geladen. Hij voelde dat er een wapen tegen zijn achterhoofd werd gedrukt. Daarbij werd gevraagd hoeveel geld hij op zijn rekening had en wat zijn pincode was. Aangever was zo bang dat hij antwoordde dat hij € 1.000,- op zijn rekening had staan en hij vertelde wat zijn pincode was. Daarna werd gevraagd wat hij verder nog had, of hij nog goud had en dergelijke. Op een gegeven moment kon aangever zien dat een jongen een vuurwapen vast had. Hij werd met dat wapen een paar keer in zijn gezicht geslagen
Aangever werd vervolgens losgemaakt. Aangever durfde niet op te staan of zijn huis te verlaten omdat hij bang was voor het wapen. De jongen met het wapen bleef steeds naast hem zitten.
Die nacht is er tweemaal van zijn rekening gepind, eenmaal een bedrag van € 600,- en eenmaal een bedrag van € 380,-. Ook had hij € 60,- los in zijn zak en dat was hij nu ook kwijt.
-Blijkens een digitaal bankafschrift van de rekening van aangever is er op 27 november 2016 tweemaal een bedrag gepind bij een geldautomaat van de ING Bank in Rotterdam. Om 02.08 uur is een bedrag van € 600,- afgeschreven en om 02.09 uur een bedrag van € 380,-.
-Een kennis van aangever, [naam 2] , heeft verklaard dat hij kort na het gebeurde van aangever had gehoord dat hij in zijn woning door een aantal jongens was vastgebonden en mishandeld.
-De moeder van aangever, genaamd [naam moeder] , heeft verklaard dat haar zoon op 27 november 2016 helemaal overstuur was toen hij bij haar kwam. Zij zag dat hij op zijn voorhoofd een grote blauwe plek en schrammen aan de zijkant van zijn hoofd had.
Wat was volgens aangever de rol van [naam verdachte] ?
[nickname verdachte] , ofwel verdachte [naam verdachte] , was volgens aangever een van de drie jongens die hem bij de armen pakten en op de stoel probeerden te duwen, waarna hij op de grond terecht kwam. Ook was hij een van de twee jongens die hem vastbonden en later weer los maakten.
4.2.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 5, 6 en 7. primair, wettig en overtuigend bewezen. De betrouwbaarheid van de verklaring van aangever wordt bevestigd op onder meer de volgende punten: de moeder van aangever heeft de dag na het incident letsel aan het hoofd van haar zoon gezien, de verdachte is met anderen op camerabeelden te zien in het portiek die nacht en ook de volgende middag, uit het bankafschrift blijkt van pintransacties die nacht, door de forensische opsporing is beklad behang aangetroffen in de woning en [naam verdachte] heeft op 29 november 2016 een berichtje naar aangever gestuurd met de tekst “Ik wil het met je oplossen.”
De officier van justitie acht de rollen van de verdachten inwisselbaar en voert aan dat daarom sprake is van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hoewel niet is vast te stellen wie er heeft gepind met de bankpas van de aangever, hebben [naam verdachte] en zijn medeverdachten dit wel mogelijk gemaakt door de bankpas en de pincode met geweld afhandig te maken. Hiermee hebben zij een zo belangrijke bijdrage aan het pinnen geleverd, dat sprake is van medeplegen van diefstal met een valse sleutel.
4.2.4.
Standpunt verdediging
Namens [naam verdachte] is aangevoerd dat de verklaringen van aangever [naam slachtoffer 2] zodanig wisselend en daardoor onbetrouwbaar zijn, dat deze niet tot bewijs van de ten laste gelegde feiten kunnen dienen. Forensisch onderzoek in de woning van aangever heeft bovendien geen enkele bevestiging van zijn verklaringen opgeleverd. Daardoor staan alle verdenkingen aan het adres van [naam verdachte] op losse schroeven en is er volgens de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de drie ten laste gelegde feiten en dient vrijspraak te volgen.
Indien de verklaringen van aangever wel betrouwbaar worden geacht en voor het bewijs worden gebruikt, dan heeft te gelden dat niet is gebleken van nauwe en bewuste samenwerking tussen alle aanwezigen in de woning en moet [naam verdachte] om die reden worden vrijgesproken. Niet is immers vast te stellen dat [naam verdachte] een significante bijdrage heeft geleverd en zich aldus als medepleger heeft schuldig gemaakt aan de vrijheidsbeneming.
Er is verder onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor afpersing en diefstal met geweld, omdat de aangever niet heeft verklaard dat hij heeft verteld waar zijn pinpas lag en het geweld – als dat al zou kunnen worden aangenomen – niet als doel heeft gehad het afnemen van goederen.
4.2.5.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
algemeen
De verklaring van aangever komt op verschillende punten overeen met ander bewijs in het dossier. Zo heeft de moeder van aangever de dag na het incident letsel in het gezicht van haar zoon gezien dat past bij de geweldshandelingen waarover hij verklaard heeft, is er ’s nachts geld van de rekening van aangever gepind in twee transacties, heeft [naam verdachte] kort na het incident een bericht aan aangever verzonden waarin hij zegt dat hij het met aangever wil oplossen – hetgeen impliceert dat er iets is voorgevallen – en heeft [naam medeverdachte 2] in een chatbericht over het gebeurde in de woning van aangever gezegd dat hij hem heeft losgemaakt, hetgeen impliceert dat aangever vastzat. De verklaring die [naam verdachte] eerst ter zitting heeft gegeven voor zijn chat, te weten dat dat de weergave van de chat niet conform zijn bedoeling is en het resultaat moet zijn van de autocorrectie op ingetypte woorden, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
feit 5
De verklaringen van aangever worden zodanig gesteund door andere bewijsmiddelen, dat de rechtbank de verklaringen als betrouwbaar beoordeelt en die verklaringen zal gebruiken voor het bewijs. De rechtbank merkt over de betrouwbaarheid verder nog op dat de aangever bij de rechter-commissaris zijn eerder gedane verklaringen niet zo zeer heeft gewijzigd, maar dat hij op een aantal punten niet meer exact wist hoe alles precies in zijn werk is gegaan en wie nu exact wat heeft gedaan. De rechtbank acht dit niet verwonderlijk, nu de verklaring bij de rechter-commissaris pas tien maanden later is afgelegd. Dat de verklaringen van aangever niet worden gesteund door het verrichte forensisch onderzoek in zijn woning vindt de rechtbank geen contra-indicatie voor zijn geloofwaardigheid. Dit onderzoek heeft pas weken later plaatsgevonden en niet valt uit te sluiten dat het onderzoek om die reden ontoereikend is geweest en/of de woning en de spullen daarin in de tussentijd zijn opgeruimd of anderszins aangepast.
Nu de rechtbank de verklaringen van aangever gebruikt voor het bewijs en uit die verklaringen blijkt dat [naam verdachte] de aangever samen met zijn mededaders vast heeft gepakt bij zijn armen, getracht heeft hem op een stoel te duwen en hem naar de grond heeft gebracht en hem daarna met een van zijn mededaders heeft vastgebonden op de grond, is sprake geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met zijn mededaders en een zodanige substantiële bijdrage van de verdachte daaraan, dat sprake is van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
feit 6
Aangever heeft verklaard dat zijn twee pinpassen (waaronder een verlopen pas) zijn weggenomen en dat ook het contante geld weg is dat ten tijde van het incident in zijn broek zat. Aangever verklaart echter niet over het moment en de wijze waarop deze passen en het geld zouden zijn weggenomen en wie hier dan bij betrokken zouden zijn geweest. Nu op basis van deze verklaring niet valt vast te stellen door wie, wanneer en op welke wijze de pinpas en het contante geld zijn weggenomen, kan ook geen relatie worden gelegd tussen het jegens de aangever toegepaste geweld en het wegnemen van die goederen. Dit alles maakt dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde afpersing en/of diefstal met geweld.
feit 7
Hoewel, zoals hiervoor aangegeven, niet valt vast te stellen wie met de pinpas en de verkregen pincode € 980,00 van de rekening van aangever heeft gehaald, stelt de rechtbank wel vast dat de pincode van de aangever is verkregen door het mede door de verdachte toegepaste geweld en dat het pinnen zonder die pincode niet had kunnen plaatsvinden. De rechtbank acht daarmee de rol van de verdachte in de diefstal van dat bedrag door middel van de pinpas/pincode van zodanig substantieel gewicht voorafgaand aan de diefstal, dat gesproken kan worden van medeplegen van die diefstal met valselijk gebruik van die pinpas en pincode. Het feit wordt derhalve bewezen verklaard.
Conclusie
De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.2.6.
Eindconclusie
De verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 5. en 7. primair ten laste gelegde en worden vrijgesproken van het onder 6. ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4., 5. en 7. primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
(primair)
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met anderenopzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet met een vuurwapen kogels heeft afgevuurd in de richting van de rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
(primair)
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
sleutels en een jas (merk Canada Goose) en 350 euro en een paspoort
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ;
3.
(primair)
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen in een auto en met die [naam slachtoffer 1] rondgereden en
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", en
- die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen geslagen en
- die [naam slachtoffer 1] uitgescholden en
- naar die [naam slachtoffer 1] gespuugd en
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) geslagen en/of gestompt en
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt en
- vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] getoond en
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] gezegd: "Moet ik hem schieten?" en "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop" en
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen naar een portiek/woning;
4.
hij, op 09 december 2016 te Berg en Terblijt, gemeente Valkenburg aan de Geul en/of Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder sub 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder
sub 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type CZ 75-D,
kaliber 9x19 mm, en bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
5.
hij,
op27 november 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders
- die [naam slachtoffer 2] vastgepakt en
- die [naam slachtoffer 2] op een stoel en de grond geduwd en
- die [naam slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en "Blijf naar de grond kijken" en "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en "Wat is je pincode?" en
- een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 2] gelegd en
- de polsen en voeten van die [naam slachtoffer 2] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) vastgebonden en
- het hoofd van die [naam slachtoffer 2] naar de grond en/of tegen de muur geduwd en
- een (vuur)wapen op het hoofd van die [naam slachtoffer 2] geduwd en gehouden en- met een (vuur)wapen in het gezicht van die [naam slachtoffer 2] geslagen;
7.
(primair)
hij, op 27 november 2016 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(in totaal) 980 euro toebehorende aan [naam slachtoffer 2] ,
zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders dat weg te nemen geld onder
hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 2] ) waartoe hij,
verdachte, en zijn mededaders niet gerechtigd waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. primair
medeplegen van poging tot doodslag;
2. primair
diefstal door twee of meer verenigde personen;
3. primair en 5., telkens:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
4.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
7. primair
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee wederrechtelijke vrijheidsbenemingen, een poging tot doodslag, het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens, mishandelingen en gekwalificeerde diefstallen, waaronder één met geweld.
De verdachte heeft samen met anderen in de nacht van 26 op 27 november 2016 een kennis, genaamd [naam slachtoffer 2] , enige tijd in diens woning vastgehouden, vastgebonden, mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. Op enig moment heeft [naam slachtoffer 2] onder bedreiging van een vuurwapen zijn pincode genoemd. Anderen hebben vervolgens met de aldus verkregen pincode en de van aangever weggenomen pinpas geld van zijn rekening opgenomen.
De verdachte is kort daarna, op 9 december 2016, samen met anderen tijdens een bezoek aan een shisha-lounge een bekende, [naam slachtoffer 1] , tegengekomen. Een medeverdachte informeerde of [naam slachtoffer 1] geld had. Daarna is [naam slachtoffer 1] uitgenodigd om mee te gaan naar een afterparty elders. Ze vertrokken met vijf personen, waaronder de verdachte en [naam slachtoffer 1] , in een auto naar de Rotterdamse wijk Zevenkamp. Daar werd [naam slachtoffer 1] door meerdere personen mishandeld, bedreigd met vuurwapens en met een vuurwapen in zijn gezicht geslagen. [naam slachtoffer 1] moest daarna weer in de auto stappen, die vervolgens naar de wijk IJsselmonde reed. Hem werd duidelijk gemaakt dat hij binnen een aantal uren voor een geldbedrag diende te zorgen en dat ze hem niet zouden laten gaan voordat er betaald was. In de [straatnaam] werd [naam slachtoffer 1] gedwongen om een portiek in te gaan en om via het trappenhuis naar een woning op de vierde etage te gaan. [naam slachtoffer 1] heeft daar uit doodsangst kans gezien in het trappenhuis naar beneden te springen en te vluchten. Tijdens zijn sprong hoorde hij schoten en naderhand is gebleken dat [naam slachtoffer 1] daarbij in zijn rug was geschoten. Na deze gebeurtenissen miste [naam slachtoffer 1] een aantal eigendommen waaronder zijn jas, portemonnee, sleutels en paspoort.
De verdachte en een medeverdachte zijn direct daarna naar een hotel in Limburg gebracht. Daar zijn zij in de avond van 9 december aangehouden. Het bij de schietpartij in het portiek in de [straatnaam] gebruikte vuurwapen werd in die hotelkamer aangetroffen.
Voor al deze gebeurtenissen op de genoemde data geldt dat dit zeer ernstige misdrijven zijn. De wetgever heeft hiervoor dan ook forse gevangenisstraffen mogelijk gemaakt. Het toegepaste geweld, de bedreigingen en de vrijheidsberovingen hebben daarbij een grote inbreuk gemaakt op de veiligheid van de daarbij betrokken slachtoffers, op hun lichamelijke integriteit en op hun geestelijk welzijn. Op onderdelen is het toegepaste geweld vernederend geweest en zelfs sadistisch te noemen. De misdrijven getuigen van geen enkel respect voor het welzijn van anderen en zorgen voor grote onrust in de samenleving. Het gaat om egoïstische en laffe daden. De slachtofferverklaring van [naam slachtoffer 1] maakt duidelijk dat de impact op zijn psychische toestand enorm is en hij er erg onder heeft geleden en nog steeds lijdt. Hetzelfde kan worden aangenomen voor [naam slachtoffer 2] .
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het met een ander voorhanden hebben van een gebruiksklaar vuurwapen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en het gebruik daarvan zorgt voor gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachte lijkt hier echter ongevoelig voor. Hij heeft immers met een medeverdachte die in het bezit was van een vuurwapen, in Rotterdam rondgereden en is kort nadat dat wapen bij een schietpartij was gebruikt, met die medeverdachte naar Limburg gereden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor onder andere vermogensdelicten en feiten uit de Wet wapens en munitie.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 maart 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
“De contacten van de betrokkene met de reclassering worden gekenmerkt door zijn weigering tot medewerking. Vanuit de informatie van het Veiligheidshuis blijkt dat betrokkene sinds 2015 niet meer bekend is bij de hulpverlening. Nergens blijkt dat betrokkene in 2016 nog een kamertrainingsproject heeft gevolgd. Hij zou in het verleden meerdere trajecten hebben aangeboden gekregen, maar daar niet aan hebben meegewerkt. In 2015 worden twee werkstraffen niet uitgevoerd omdat hij niet reageert op de uitnodigingen. In december 2016 werkt hij mee aan een gesprek in het kader van de vroeghulp in onderhavige zaak. Hij toont berouw en zou een cursus willen volgen om goede beslissingen te nemen. Op 28 februari 2017 tracht rapporteur betrokkene ’s ochtends te bezoeken in penitentiaire inrichting “De Schie”. Hij volgt een cursus “Kiezen voor verandering”. Het personeel laat hem de keuze of hij die wil vervolgen of in gesprek gaat met rapporteur. Hij kiest voor de cursus. ’s Middags doen wij een nieuwe poging, aangezien hij dan geen activiteiten zou hebben. Opnieuw laat hij weten dat hij niet in gesprek wil met rapporteur en geeft deze keer geen reden op. Op ons terugbelverzoek dat wij aan hem via de afdeling bezoek doen, krijgen we geen reactie.
Aangezien de betrokkene niet met ons in gesprek gaat, vermoeden wij dat hij (ondanks zijn uitlatingen in december 2016) niet openstaat voor verdere reclasseringsbemoeienis.
Gezien het uitgebreide delictverleden en het verloop van de hulpverleningsgeschiedenis van de betrokkene evenals zijn huidige houding richting de reclassering en de ernst en omstandigheden van het huidige ten laste gelegde delict, achten wij bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel niet uitvoerbaar. Indien de betrokkene schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In het kader van de detentiefasering (BB/VI) kan opnieuw onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden van gedragsbeïnvloeding en begeleiding. Vanwege het gewelddadige karakter van onderhavig delict en de aanwijzingen dat dit zich in een crimineel milieu heeft afgespeeld achten wij het risico op een geweldsescalatie groot. Gezien het delictverleden en sociale omstandigheden van de heer [naam verdachte] schatten wij ook het recidiverisico als hoog in. Zodoende dient het traject van resocialisatie na de detentie (in het kader van een eventuele VI) zoveel als mogelijk ingericht te worden met strenge maatregelen/voorwaarden zoals locatiege- en verboden (te controleren met elektronische controle), aangevuld met contactverboden voor de medeverdachten en de aangever. Voor de uitvoering van dergelijke voorwaarden dient te zijner tijd een haalbaarheidsonderzoek elektronische controle te worden uitgevoerd.”
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt echter tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Dit komt in de eerste plaats doordat de rechtbank niet alles bewezen verklaart wat volgens de officier van justitie bewezen is. De verschillen op dit punt zijn van betekenis en dienen in de straf tot uitdrukking te komen.
In de tweede plaats is de officier van justitie tot de eis gekomen door een optelling van de straffen die volgens de OM-richtlijnen voor de onderhavige strafbare feiten gelden, waar nodig gecorrigeerd aan de hand van de wettelijke samenloopregels. De rechtbank vindt dat op deze wijze, in deze zaak, de nauwe samenhang in tijd en gedragingen van de verschillende bewezen delicten onvoldoende tot uitdrukking komt. Uiteraard heeft ook de rechtbank gelet op richtlijnen, maar zij heeft vervolgens de strafbare gedragingen als geheel gewogen en is op die manier tot een duur van de op te leggen gevangenisstraf gekomen die zij passend en geboden acht. Daarbij heeft de rechtbank in het voordeel van de verdachte ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte in de zaak Wiel zelf geen geweld heeft gebruikt of bedreigingen heeft geuit jegens het slachtoffer.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft medegedeeld dat op het in beslag genomen geldbedrag conservatoir beslag is gevestigd.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich niet over het inbeslaggenomen geld uitgelaten.
8.3.
Beoordeling
Gebleken is dat onder de verdachte een gelbedrag van € 503,40 in beslag is genomen. Nu op het inbeslaggenomen geldbedrag conservatoir beslag rust, hoeft de rechtbank zich over het beslag niet uit te laten.

9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van de onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.184,89 aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 21.792,90, met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel en dat het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair op het standpunt gesteld dat de vordering zou moeten worden
afgewezen gelet op de bepleite vrijspraken. Subsidiair sluit de verdediging zich aan bij de
opmerkingen van het openbaar ministerie ten aanzien van de materieel gevorderde
kosten. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade verzoekt de verdediging deze
sterk te matigen.
9.3.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsoverwegingen dat aan de benadeelde partij door de onder 1., 2., en 3. bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Voor het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de door de officier van justitie in beslaggenomen schoenen van het merk Reebok, de broek en een Samsung J2 is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft verklaard dat deze goederen alsnog aan de benadeelde partij worden geretourneerd.
Ten aanzien van het deel van de vordering dat betrekking heeft op de post nieuwe kleding voor in het ziekenhuis is de rechtbank van oordeel dat dit gedeelte van de vordering thans onvoldoende is onderbouwd en dat een nadere onderbouwing door de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal in dit gedeelte van de vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voor het overige is de vordering tot vergoeding van materiële schade deugdelijk onderbouwd en zal deze worden toegewezen tot een bedrag van € 2.542,89.
Voorts volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de aard en ernst van hetgeen de benadeelde partij is aangedaan en diens onderbouwing van de gevolgen daarvan voor hem, dat hij door de voornoemde bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade heeft geleden en lijdt. Die schade, voor zover deze nu is kunnen blijken, zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 15.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van het resterende, mogelijk toekomstige, gedeelte van de vordering een uitgebreide nadere behandeling zou vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Ook dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 december 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 17.542,89, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282, 287 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Voorlopige hechtenis/bevel gevangenneming

De vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van de verdachte voor de feiten zal worden toegewezen ten aanzien van de feiten 5 en 7, gelet op het navolgende.
De verdachte zal worden veroordeeld voor misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis toegelaten is, omdat deze feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Tevens zijn er gronden voor toepassing van voorlopige hechtenis. Er is sprake van gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vorderen. Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat hij een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid en/of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 6. ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4., 5. en 7. primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Benadeelde partij [naam benadeelde]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 17.542,89(
zegge: zeventienduizendvijfhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent), bestaande uit € 2.542,89 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 17.542,89(hoofdsom,
zegge: zeventienduizendvijfhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
122 (honderdtweeëntwintig dagen); toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
beveelt de
gevangennemingvan de verdachte ten aanzien van de feiten 5. en 7.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mr. R.J.A.M. Cooijmans en mr. K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een
of meer kogels heeft afgevuurd in de richting van de rug, althans het lichaam,
van die [naam slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] ,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een
of meer kogels heeft afgevuurd in de richting van de rug, althans het lichaam,
van die [naam slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] met een auto naar de plaats des misdrijfs te brengen en/of van de plaats des misdrijfs op te
halen;
2.
Primair
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
sleutels en/of een jas (merk Canada Goose) en/of 350 euro en/of een paspoort
en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- meenemen van die [naam slachtoffer 1] in een auto en/of rondrijden met die [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toevoegen: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- slaan van die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, en/of
- uitschelden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- spugen naar die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] schoppen en/of trappen en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] tonen en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] zeggen: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meenemen naar een portiek/woning;
Subsidiair
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] ,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
sleutels en/of een jas (merk Canada Goose) en/of 350 euro en/of een paspoort
en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- meenemen van die [naam slachtoffer 1] in een auto en/of rondrijden met die [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toevoegen: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- slaan van die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, en/of
- uitschelden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- spugen naar die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of - in het kruis van die [naam slachtoffer 1] schoppen en/of trappen en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] tonen en/of - in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] zeggen: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meenemen naar een portiek/woning,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of die [naam slachtoffer 1] met een auto rond te
rijden en/of naar d(i)e plaats(en) des misdrijfs te brengen en/of van d(i)e
plaats(en) des misdrijfs op te halen;
3.
Primair
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden,
(met het oogmerk (een) ander(en), te weten familie van die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen), immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen in een auto en/of met die [naam slachtoffer 1] rondgereden en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 1] uitgescholden en/of
- naar die [naam slachtoffer 1] gespuugd en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) geslagen en/of gestompt en/of
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] getoond en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] gezegd: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen naar een portiek/woning; art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] ,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, (met het oogmerk (een) ander(en), te weten familie van die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen), immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen in een auto en/of met die [naam slachtoffer 1] rondgereden en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 1] uitgescholden en/of - naar die [naam slachtoffer 1] gespuugd en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) geslagen en/of gestompt en/of
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] getoond en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] gezegd: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen naar een portiek/woning,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of die [naam slachtoffer 1] met een auto rond te rijden en/of naar een of meerdere plaats(en) te brengen;
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
[zaak Hotel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Berg en Terblijt, gemeente Valkenburg aan
de Geul en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder sub 1 van de
Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder
sub 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk/type CZ 75-D,
kaliber 9x19 mm, en/of bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
5.
[zaak Berm]
hij,
in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 2] vastgepakt en/of
- die [naam slachtoffer 2] op een stoel en/of de grond geduwd en/of
- die [naam slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en/of "Blijf naar de grond kijken" en/of "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en/of "Wat is je pincode?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 2] gelegd en/of
- de polsen/handen en/of voeten van die [naam slachtoffer 2] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) vastgebonden en/of
- het hoofd van die [naam slachtoffer 2] naar de grond en/of tegen de muur geduwd en/of
- een (vuur)wapen in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] doorgeladen en/of
- een (vuur)wapen op het hoofd van die [naam slachtoffer 2] geduwd en/of gehouden en/of
- met een (vuur)wapen in/tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 2] geslagen en/of
- twee bankpassen en/of 60 euro van die [naam slachtoffer 2] gepakt;
6.
[zaak Berm]
hij,
in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de
afgifte van twee (bank)passen en/of 60 euro, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee (bank)passen en/of 60 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- vastpakken van die [naam slachtoffer 2] en/of
- op een stoel en/of de grond duwen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- die [naam slachtoffer 2] de woorden toevoegen: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en/of "Blijf naar de grond kijken" en/of "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en/of "Wat is je pincode?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- leggen van een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of
- vastbinden van de polsen/handen en/of voeten van die [naam slachtoffer 2] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) en/of
- duwen van het hoofd van die [naam slachtoffer 2] naar de grond en/of tegen de muur en/of
- doorladen van een (vuur)wapen in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] en/of
- duwen en/of houden van een (vuur)wapen op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of - met een (vuur)wapen slaan in/tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 2] ;
7.
Primair
[zaak Berm]
hij,
op of omstreeks 27 november 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (in totaal) 980 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
en/of zijn mededaders,
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededaders dat weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 2] ) waartoe hij,
verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren;
Subsidiair
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of een of meer (nog) onbekend
gebleven personen,
op of omstreeks 27 november 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (in totaal) 980 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders,
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededaders dat weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 2] ) waartoe hij,
verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door die [naam slachtoffer 2] vast te binden en/of te
bedreigen (met een vuurwapen) en/of bovengenoemde bankpas te pakken en/of
(vervolgens) aan die [naam slachtoffer 2] zijn bijbehorende pincode te vragen;