ECLI:NL:RBROT:2017:10246

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
29 december 2017
Zaaknummer
10/700667-16 en 10/662063-17(ttz.gev) / vordering TUL: 22/004134-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag, diefstal met geweld en vrijheidsberoving in Rotterdam

Op 20 december 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken was bij ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag, diefstal met geweld en vrijheidsberoving. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van deze feiten, die zich in de nacht van 9 december 2016 in Rotterdam hebben afgespeeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] [naam slachtoffer 1] had beroofd van zijn vrijheid en hem had mishandeld, waarbij ook een vuurwapen werd gebruikt. Het slachtoffer raakte levensgevaarlijk gewond door een schot in zijn rug. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en getuigen geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de vrijheidsberoving en het geweld. De verdachte werd veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Daarnaast werd hij ook betrokken bij andere feiten, waaronder een vrijheidsberoving en diefstal met geweld op 29 november 2016, waarbij twee andere slachtoffers betrokken waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere beschuldigingen, maar oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes jaar, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700667-16 en 10/662063-17 (ttz. gev.)
Parketnummer vordering TUL: 22/004134-15
Datum uitspraak: 20 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. De IJssel, Van der Hoopstraat 100 te Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 27, 28 en 29 november 2017. Het onderzoek is gesloten op de zitting van 20 december 2017.

2.Tenlastelegging

De tekst van de tenlastelegging met parketnummer 10/700667-16 is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage I maakt deel uit van dit vonnis.
De tekst van de tenlastelegging met parketnummer 10/662063-17 is op de terechtzitting van 27 november 2017 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage I maakt deel uit van dit vonnis.
De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien: feiten 1 tot en met 10. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mr. L.C. Visser en mr. P. Wijnands (verder gezamenlijk aan te duiden als: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1., 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8., 9., en 10. primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren met aftrek van voorarrest;
  • bevel gevangenneming ten aanzien van de feiten 5., 6., 7., 8., 9. 10.;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22/004134-15.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Zaak Wiel (feiten 1 tot en met 4)
4.1.1.
Inleiding
In deze zaak worden [naam verdachte] en medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] beschuldigd van – kort gezegd – poging doodslag, diefstal met geweld, vrijheidsberoving en bezit van een vuurwapen op 9 december 2016. Deze vier verdachten zouden zich hieraan samen schuldig hebben gemaakt; bij [naam medeverdachte 3] is voor de eerste drie feiten subsidiair medeplichtigheid tenlastegelegd.
4.1.2.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank is bij de beoordeling van de tenlastegelegde feiten op basis van het dossier en de behandeling ter zitting van het volgende uitgegaan.
-Op 9 december 2016 rond 04.45 uur kreeg de politie de melding dat in het trappenhuis van een portiek aan de [plaats delict] in Rotterdam een schietpartij was geweest. De politie ging naar die plaats en rook in het portiek kruitlucht, zag bloedsporen en beschadigingen. De politie sprak enkele bewoners van de portiekflat en deze hebben naderhand een uitgebreidere verklaring afgelegd. Een bewoner van het portiek vertelde de politie dat rond 04.40 uur langdurig aan zijn voordeur werd gebeld, dat hij iemand om hulp hoorde roepen en een andere stem hoorde zeggen: “ik ga hem pakken.” De bewoner wilde toen door zijn deurspionnetje kijken maar merkte dat dat door iemand of iets werd afgedekt. Hij hoorde even later dat er werd geschoten. Hij liep zijn woonkamer in en zag door het raam in zijn woonkamer vier mannen uit het portiek rennen en in een VW Golf auto stappen en wegrijden. Ook een bewoner van een andere woning in het portiek hoorde om ongeveer 04.30 uur tumult op de gang. Zij hoorde dat om geld werd gevraagd en door iemand anders om hulp werd geroepen. Even later hoorde zij enkele klappen en zij dacht meteen dat er geschoten werd. Zij zag door het raam in haar woonkamer vier mannen het portiek uit rennen naar een auto. Een van de mannen trok de kentekenplaten van de auto eraf. De mannen reden heel hard weg in de auto.
-Kort daarna, tegen 05.00 uur, kwam een man, [naam slachtoffer 1] geheten, bij de politie. Hij vertelde dat hij in een shisha-lounge in het centrum van Rotterdam een paar bekenden van hem was tegengekomen met wie hij elders nog wat zou gaan drinken. Eenmaal bij hen in de auto gestapt, werd hij in de wijk Zevenkamp mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. Zijn portemonnee werd afgenomen. Hij werd meegenomen naar Rotterdam-Zuid en moest daar een portiek inlopen. Op een gegeven moment zag hij kans om te ontsnappen en sprong hij naar beneden, waarbij hij kwam te vallen. Hij hoorde dat er geschoten werd.
De politie zag dat [naam slachtoffer 1] gewond was, onder andere aan zijn rug, en dat hij veel pijn had. In het ziekenhuis vertelden de artsen dat [naam slachtoffer 1] door een kogel was geraakt. Het uit het lichaam verwijderde projectiel werd aan de politie overhandigd voor nader onderzoek. Later op de dag deed [naam slachtoffer 1] uitgebreid aangifte en in de dagen daarna legde hij aanvullende verklaringen af.
-Volgens de verklaringen van [naam slachtoffer 1] is het volgende gebeurd
.[naam slachtoffer 1] was die avond op stap in de shisha-lounge Boudoir, gelegen aan de Pompenburg in het centrum van Rotterdam. Hij kwam daar vier bekenden tegen. Een van hen wilde weten of hij geld had. Op diens initiatief is [naam slachtoffer 1] met ze meegegaan en is hij met de vier anderen in een VW Golf gestapt. [naam slachtoffer 1] dacht dat ze naar een afterparty zouden gaan. [naam slachtoffer 1] heeft aanvankelijk van twee personen de voornaam genoemd en van twee anderen de bijnaam. Later heeft hij de vier personen op hem getoonde foto’s voor 100% herkend: [naam medeverdachte 2] ( [nickname medeverdachte 2] ), [naam medeverdachte 3] (‘ [nickname medeverdachte 3] ’), [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] (‘ [nickname verdachte] ’). De auto reed naar Zevenkamp en daar kreeg hij te horen dat hij geld moest regelen en dat hij zou worden vastgehouden totdat het geld geregeld was. Er werden verschillende bedragen genoemd. Hij werd daarbij geschopt en geslagen en hij kreeg een klap met een vuurwapen op zijn hoofd. Hij moest weer in de auto stappen en werd in de auto opnieuw door diverse personen bedreigd en mishandeld. Hij zag toen dat verschillende inzittenden een wapen hadden. De auto reed naar Rotterdam-Zuid. Tijdens een korte plasstop in IJsselmonde werd [naam slachtoffer 1] geschopt en werden toespelingen gemaakt dat op hem zou worden geschoten. Hij moest weer in de auto stappen en werd meegenomen naar een straat in de buurt van Maashaven waar hij moest uitstappen en de trap van een portiekflat moest oplopen. Een van de daders wilde de deur van een woning op de bovenste verdieping openen en [naam slachtoffer 1] heeft toen in paniek, omdat hij dacht dat hij zou worden vermoord, bij een andere woning aangebeld en om hulp geschreeuwd. Hij heeft een van de daders vastgepakt. In de daarop ontstane worsteling, waarbij [naam medeverdachte 1] een vuurwapen in zijn handen had, zag hij kans om via het trapgat naar beneden te springen. Terwijl hij sprong hoorde hij schoten waarop hij omhoog keek en zag dat [naam medeverdachte 1] op hem richtte. Volgens [naam slachtoffer 1] hadden de daders een aantal spullen van hem meegenomen: sleutels, een jas, geld en zijn paspoort.
-Uit medische informatie blijkt dat [naam slachtoffer 1] diverse verwondingen in zijn gezicht had en dat hij in zijn rug was geschoten, waarbij de kogel in de ribbenkast terecht was gekomen. Deze schotverwonding was potentieel levensbedreigend letsel.
-Volgens de eigenaar van Boudoir kwam de hem bekende [naam medeverdachte 1] omstreeks 02.00 uur met drie andere personen, een negroïde jongen en twee Marokkanen, zijn zaak binnen. Enige tijd later vertrokken deze vier samen met de hem bekende [naam slachtoffer 1] en reden weg in een VW Golf.
-Op camerabeelden van Boudoir herkent de politie de vier personen die [naam slachtoffer 1] heeft genoemd. Deze personen gingen om 02.00 uur bij Boudoir naar binnen en vertrokken daar om 03.45 uur samen met [naam slachtoffer 1] . Ze reden weg in een VW Golf.
-Op basis van camerabeelden werd het vermoedelijke kenteken van de VW Golf vastgesteld: [kentekennummer] . Deze auto stond op naam van [naam 1] . [naam 1] had de auto uitgeleend aan [naam medeverdachte 2] . De auto werd op 9 december ’s avonds aangetroffen in Rotterdam-Zuid. Alleen aan de achterkant van de Golf zat een kentekenplaat, deze hing los en werd in de auto gelegd. In de auto lag nog een kentekenplaat. Op een van deze kentekenplaten zat een dactyloscopisch spoor van [naam medeverdachte 1] .
-Uit gegevens van het ARS (autoregistratiesysteem) blijkt dat de Golf tegen 04.00 uur op het Kralingseplein reed in noordelijke richting en 20 minuten later in tegenovergestelde richting naar Rotterdam-Zuid.
-Bij forensisch-technisch onderzoek in het portiek zijn twee afgevuurde projectielen aangetroffen en schietbanen gereconstrueerd. De politie concludeert op basis daarvan en mede gelet op het in het lichaam van [naam slachtoffer 1] aangetroffen projectiel dat in het portiek minimaal drie keer is geschoten. Verder werden bloedsporen aangetroffen en op de voordeur van een van de woningen op de bovenste verdieping van de portiekflat, ter hoogte van de deurspion, een dactyloscopisch spoor. Dit laatste blijkt van [naam medeverdachte 1] te zijn.
-Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van een aantal mobiele telefoonnummers, die volgens de politie in gebruik zijn bij de vier verdachten. Dit onderzoek heeft op basis van mastgegevens het volgende uitgewezen. De telefoons van [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] straalden tijdens de periode dat zij volgens [naam slachtoffer 1] in Boudoir zouden zijn geweest, aan op een zendmast op het Weena, dit is in de directe omgeving van Boudoir. De telefoon van [naam medeverdachte 1] werd na 03.22 uur niet gebruikt tot 05.14 uur. Om 07.00 uur was de telefoon in Tilburg. De telefoon van [naam medeverdachte 2] ging omstreeks 04.00 uur vanaf het Weena in de richting van Rotterdam-Zevenkamp en werd daarna niet gebruikt tot 05.53 uur. De telefoon van [naam verdachte] werd niet gebruikt van 01.43 uur tot 04.52 uur. Rond 09.00 uur was deze telefoon in Zuid-Limburg. De twee bij [naam medeverdachte 3] in gebruik zijnde telefoonnummers werden die nacht niet gebruikt tot 06.00 uur respectievelijk 04.52 uur en verplaatsten in de loop van de vroege ochtend naar Zuid-Limburg. Aan het eind van de nacht straalden de telefoons van alle vier de verdachten gedurende enige tijd dezelfde zendmast dan wel bij elkaar in de buurt gelegen zendmasten in Rotterdam-Zuid aan.
-Het volgens de politie bij [naam verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummer werd door de politie afgeluisterd. Op 8 december om 23.33 uur werd hij gebeld door [naam medeverdachte 2] . De volgende dag werd rond 09.00 uur met zijn nummer een kamer gereserveerd in hotel Lamerichs in Berg en Terblijt (Limburg). De politie heeft daarbij de stem van [naam verdachte] herkend.
-Op 9 december 2016 werden ’s avonds in een kamer in genoemd hotel in Berg en Terblijt twee van de vier door [naam slachtoffer 1] genoemde personen aangehouden: [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] . In deze kamer werd een vuurwapen aangetroffen, namelijk een pistool van het merk/type CZ 75-D met zeven patronen. Op basis van onderzoek van de drie projectielen (de twee in het portiek aangetroffen projectielen en het projectiel afkomstig uit het lichaam van [naam slachtoffer 1] ) en dit vuurwapen heeft het Nederlands Forensisch Instituut geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat de drie projectielen zijn afgevuurd uit dit vuurwapen. In de hotelkamer werden ook kledingstukken in beslag genomen. Zowel op het vuurwapen als op enkele kledingstukken werd DNA-materiaal van zowel [naam slachtoffer 1] als van [naam medeverdachte 1] vastgesteld.
4.1.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft in het op schrift gestelde requisitoir geconcludeerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat de verdachte onder feit 2 wel dient te worden vrijgesproken van het element gijzeling.
4.1.4.
Standpunt verdediging
algemeen
De verdediging heeft gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten aangezien hij daarbij niet aanwezig is geweest. Hij is weliswaar in de bewuste nacht met anderen in shisha-lounge Boudoir geweest maar hij is, nadat ze daar omstreeks 03.45 uur vertrokken waren, rechtstreeks bij een vriendin thuis in Lombardijen afgezet en is daar gaan slapen. Een en ander is bevestigd door die vriendin en door medeverdachte [naam medeverdachte 3] .
Als de verdachte niettemin tijdens de eerste stop in Zevenkamp nog in de auto zou hebben gezeten, dan kan niet worden aangenomen dat hij iets heeft meegekregen van de geweldshandelingen die daar jegens aangever zouden hebben plaatsgehad, laat staan dat hij als medepleger daarvan zou zijn aan te merken. De verklaringen van aangever over wat zich in Zevenkamp en daarna in de auto en bij een tweede stop in IJsselmonde heeft afgespeeld, bevatten namelijk veel tegenstrijdigheden waardoor onduidelijk is gebleven welke geweldshandelingen er precies, op welk moment en door wie zijn gepleegd. In elk geval is niet objectief komen vast te staan dat de verdachte in het portiek aan de [plaats delict] is geweest. De verdachte bestrijdt verder dat hij in de vroege morgen van 9 december 2016 met enkele andere verdachten naar Zuid-Limburg is gereden, zoals volgens de officier van justitie uit zijn telefoongegevens en een afgeluisterd telefoongesprek valt af te leiden. De verdachte had zijn telefoon namelijk laten liggen in de auto, waarmee [naam medeverdachte 3] hem die nacht bij zijn vriendin had afgezet. De telefoon is daarna in het bezit gebleven van [naam medeverdachte 3] en is pas de volgende dag via een onbekend gebleven persoon weer aan de verdachte teruggegeven. Daarmee zijn de zendmastgegevens van de telefoon verklaarbaar. De verdachte heeft dus ook niet op 9 december om 09.08 uur in Limburg telefonisch een kamer gereserveerd in een hotel.
Ook als de rechtbank zou menen dat de verdachte wel vanaf Boudoir tot en met het voorval in de [plaats delict] aanwezig is geweest, moet de verdachte geheel worden vrijgesproken. De verdediging heeft in dat verband een aantal opmerkingen gemaakt die in de kern op het volgende neerkomen.
feit 1
De verdachte had geen opzet op het doden van [naam slachtoffer 1] en hoefde ook geen rekening te houden met de mogelijkheid dat een van zijn medeverdachten op [naam slachtoffer 1] zou gaan schieten. Er was evenmin sprake van nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het schieten op [naam slachtoffer 1] . Een medeverdachte heeft namelijk in een opwelling op hem geschoten.
feit 2
Niet is komen vast te staan wanneer en op welke wijze wegnemingshandelingen hebben plaatsgehad. Bovendien is geen relatie te leggen tussen de beweerde diefstal en de tenlastegelegde geweldshandelingen.
feit 3
Niet kan worden bewezen dat aangever op enig moment gedwongen is (weer) in de auto te stappen en in de auto te blijven zitten. Er was dan ook geen sprake van vrijheidsberoving.
4.1.5.
Het oordeel van de rechtbank
algemeen
De rechtbank stelt vast dat [naam slachtoffer 1] vanaf het eerste contact met de politie in het ziekenhuis de verdachte (met bijnamen) heeft genoemd als één van degenen die vanaf het begin tot het eind bij de strafbare feiten waren betrokken. [naam slachtoffer 1] heeft de politie op een telefoon een foto laten zien van degene die hij bedoelde en de politie heeft op die foto de verdachte herkend. [naam slachtoffer 1] heeft de verdachte nadien herkend op een hem getoonde politiefoto van de verdachte.
De rechtbank is het op zich met de verdediging eens dat de verklaringen van aangever op onderdelen van elkaar afwijken, maar stelt vast dat die verklaringen daarentegen op essentiële punten gedetailleerd en consistent zijn en bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank wijst bijvoorbeeld op de verklaringen van twee bewoners van het portiek in de [plaats delict] die, nadat zij schoten hadden gehoord, vier mannen uit het portiek hebben zien wegrennen en in een auto hebben zien stappen.
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van [naam ex-vriendin verdachte] , de ex-vriendin van de verdachte, die er op neer komt dat de verdachte ten tijde van de feiten bij haar verbleef. [naam ex-vriendin verdachte] heeft aanvankelijk verklaard dat zij de verdachte sinds medio november niet meer had gezien. Een aantal dagen later verklaarde zij dat de verdachte op 9 december ’s nachts rond drie uur, half vier bij haar thuis was gekomen. Zij herinnert zich die specifieke tijd omdat zij een berichtje van hem kreeg om de deur voor hem open te doen en zij toen op haar telefoon had gekeken.
Deze latere verklaring van [naam ex-vriendin verdachte] kan volgens de rechtbank echter niet kloppen. Vast staat dat de verdachte met anderen om 03.48 uur bij Boudoir is weggereden in de VW Golf. Zijn verklaring volgend en rekening houdend met de afstand van ruim acht kilometer van Boudoir naar de woning van [naam ex-vriendin verdachte] , is aannemelijk dat hij dan op zijn vroegst rond 04.00 uur bij die woning kan zijn afgezet. Bovendien blijkt uit de ARS-gegevens van de VW Golf dat deze auto om 03.57 uur in noordelijke richting reed op het Kralingseplein in Rotterdam. Uit de ARS-gegevens kan verder niet worden opgemaakt dat de auto na het vertrek uit Boudoir eerst in Rotterdam-Zuid is geweest, voordat de auto op het Kralingseplein werd gesignaleerd. De tijdspanne van negen minuten tussen 03.48 uur en 03.57 uur lijkt daarvoor ook veel te kort. De rechtbank gaat derhalve voorbij aan deze verklaring.
De medeverdachte [naam medeverdachte 3] heeft op 26 september 2017 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat hij, als bestuurder van de VW Golf, na het vertrek uit Boudoir eerst de verdachte bij diens vriendin heeft afgezet. ‘Het was niet ver en het duurde nog geen tien minuten door de tunnel’, zo verklaarde hij. De rechtbank hecht aan deze de verdachte ontlastende verklaring geen waarde omdat deze verklaring niet kan kloppen, zoals uit het hiervoor overwogene ten aanzien van de verklaring van [naam ex-vriendin verdachte] reeds volgt. Terzijde merkt de rechtbank op het opmerkelijk te vinden dat [naam medeverdachte 3] in zijn politieverklaringen niet heeft gerept over het thuis brengen van iemand. Hij heeft hiervan voor het eerst in genoemde verklaring melding gemaakt.
De rechtbank hecht in het verlengde van het voorgaande evenmin geloof aan de verklaring van [naam medeverdachte 3] dat, toen hij de verdachte bij zijn vriendin had afgezet, diens telefoon in de VW Golf is achtergebleven. [naam medeverdachte 3] heeft de telefoon volgens zijn verklaring de volgende ochtend teruggegeven aan de verdachte. Dat kan naar het oordeel van de rechtbank evenmin kloppen. De verdachte was die ochtend naar zijn zeggen in Rotterdam terwijl uit het dossier blijkt dat [naam medeverdachte 3] , nadat hij rond 09.00 uur in Zuid-Limburg was gearriveerd, tot aan zijn aanhouding aldaar in de avond van 9 december in Zuid-Limburg is gebleven. Bovendien heeft de verdachte met zijn telefoon die op dat moment werd afgeluisterd, op 9 december om 09.08 uur een kamer gereserveerd bij een hotel. De telefoon maakte daarbij gebruik van een zendmast in Zuid-Limburg en de politie heeft de stem van de verdachte herkend. Weliswaar heeft de verdediging deze stemherkenning betwist maar de rechtbank ziet geen reden om vraagtekens te plaatsen bij die herkenning, mede gelet op het feit dat de telefoon van de verdachte al enige tijd werd afgeluisterd.
feit 1
De rechtbank deelt niet het standpunt van de verdediging over het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet ten aanzien van het medeplegen van de poging tot doodslag. Buiten kijf staat dat de verdachte niet degene is geweest die in het portiek op [naam slachtoffer 1] heeft geschoten. Dat was naar het oordeel van de rechtbank medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Maar de verdachte had er wel rekening mee kunnen en moeten houden en heeft de kans voor lief genomen dat er op enig moment op [naam slachtoffer 1] zou worden geschoten, met alle mogelijke gevolgen vandien. Er is door de verdachten gezamenlijk in en rond de auto waarin zij [naam slachtoffer 1] vervoerden, jegens hem geweld gebruikt en er zijn tal van bedreigingen tegen hem geuit, waarbij ook gebruik is gemaakt van één of meer vuurwapens. [naam slachtoffer 1] heeft verklaard bij verschillende inzittenden een wapen te hebben gezien. Het betoog van de verdachte dat hem is ontgaan dat geweld is toegepast en dat er wapens aanwezig waren, acht de rechtbank gelet op het voorgaande eveneens ongeloofwaardig.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gezamenlijke vrijheidsberoving van [naam slachtoffer 1] en het daarbij gebruikte geweld in en rond de auto. Hij is met de anderen meegegaan toen [naam slachtoffer 1] vervolgens in het portiek de trap moest oplopen naar de bovenste verdieping. Het kan dan ook niet anders dan dat hij wist dat [naam slachtoffer 1] in het kader van de vrijheidsberoving daarheen werd gebracht. Hij had er op bedacht kunnen zijn dat [naam slachtoffer 1] zich op enig moment zou gaan verzetten en zou trachten te ontkomen aan de voor hem uiterst dreigende situatie. De verdachte kon ook weten dat een of meer van zijn medeverdachten een vuurwapen bij zich had(den); daarmee was immers al in de auto gedreigd, zowel verbaal als fysiek. De kans dat een ander van een vuurwapen gebruik zou maken, op het moment dat [naam slachtoffer 1] zich zou verzetten of er vandoor wilde gaan, was naar het oordeel van de rechtbank dan ook geenszins denkbeeldig. Die kans heeft de verdachte echter voor lief genomen. Ook hij is doorgegaan en heeft in feite aan de anderen overgelaten hoe die zouden proberen hun doel te bereiken. Daarmee heeft de verdachte het risico van escalatie, met inbegrip van het gebruik van een vuurwapen, aanvaard. Dat zijn eigen opzet hooguit gericht zou zijn geweest op vrijheidsberoving en niet op poging tot doodslag, doet hieraan niet af. Gelet op het voorgaande is er voldoende verband tussen de handelingen in het kader van vrijheidsberoving en de poging tot doodslag. Aldus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van voorwaardelijk opzet op het medeplegen van het gebruik door een ander van diens vuurwapen, en daarmee op een poging tot doodslag op [naam slachtoffer 1] .
feit 2
Ten aanzien van de tenlastegelegde diefstal met geweld is de rechtbank van oordeel dat geen relatie te leggen valt tussen het wegnemen van de in de tenlastelegging genoemde eigendommen van aangever en de tenlastegelegde geweldshandelingen. Uit het dossier blijkt immers niet op welk moment en op welke wijze de verdachten deze eigendommen hebben weggenomen. Evenmin blijkt dat daartoe geweldshandelingen hebben plaatsgehad. Daarvan wordt dan ook vrijgesproken. De rechtbank ziet echter geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever dat spullen van hem zijn gestolen. De rechtbank acht aannemelijk dat deze eigendommen van aangever in de Golf zijn achtergebleven toen hij in de [plaats delict] moest uitstappen. Vaststaat dat de vier verdachten na de schietpartij samen in die auto zijn gestapt en weggereden en dat de politie geen melding heeft gemaakt dat na het aantreffen van de auto daarin goederen van [naam slachtoffer 1] lagen. Op grond hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachten de in de tenlastegelegde genoemde eigendommen van aangever samen hebben weggenomen, zij het met uitzondering van de telefoon, omdat [naam slachtoffer 1] deze, volgens zijn aangifte, in Boudoir had laten liggen.
feit 3
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat een van de verdachten in Zevenkamp, nadat de eerste geweldshandelingen tegen hem hadden plaatsgehad, tegen hem heeft gezegd dat ze hem vast wilden houden totdat de familie van [naam slachtoffer 1] geld geregeld had. In combinatie met het numerieke overwicht van de verdachten, het tegen [naam slachtoffer 1] gebruikte geweld en de geuite bedreigingen is het naar het oordeel van de rechtbank alleszins voor te stellen dat [naam slachtoffer 1] geen kans heeft gezien zich eerder uit de voeten te maken dan op het moment in het portiek van de [plaats delict] , toen hem de gedachte bekroop dat zijn laatste uur geslagen had, hij kans zag zich los te rukken en hij met gevaar voor eigen leven het trapgat in sprong. De rechtbank vindt dan ook dat er sprake is van het medeplegen van vrijheidsberoving.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in het kader van de vrijheidsberoving het oogmerk er niet op gericht was dat derden iets zouden moeten doen, maar in feite alleen dat [naam slachtoffer 1] geld zou moeten regelen. De rechtbank acht de tenlastegelegde gijzeling daarom niet bewezen, zodat de verdachte van dit onderdeel van feit 3 wordt vrijgesproken.
feit 4
Vast staat, zoals al is opgemerkt, dat bij de vrijheidsberoving een of meer wapens zijn getoond en gebruikt en dat daarmee is gedreigd. De verdachte is, zoals uit de bewijsmiddelen volgt, vanaf het begin, in de auto, tot het eind, in het portiek, aanwezig geweest. Hij moet dus gezien, gehoord en geweten hebben dat er een minstens één vuurwapen in het spel was. Het wapen werd door een medeverdachte gebruikt als onderdeel van een samenstel van handelingen van verschillende personen en had ten doel de vrijheidsberoving van [naam slachtoffer 1] mogelijk te maken. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en van een gezamenlijke uitvoering die ook gericht was op het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Na de schietpartij heeft de verdachte onder andere de schutter naar Limburg gebracht. De schutter had het door hem gebruikte wapen toen bij zich; het wapen is immers later op de dag in het hotel in Limburg waar de politie hem aanhield, bij hem aangetroffen. Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen van het voorhanden hebben van dat vuurwapen
Conclusie.
De verweren worden verworpen.
4.1.6.
Eindconclusie
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in samenhang met de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen, is de conclusie van de rechtbank dat [naam verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan: medeplegen van poging doodslag (feit 1), diefstal in vereniging (feit 2), het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3) en het medeplegen van het voorhanden hebben van een pistool met munitie (feit 4).
4.2.
Zaak Wet (feiten 5 tot en met 7)
4.2.1.
Inleiding.
In deze zaak worden [naam verdachte] en medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 4] beschuldigd van – kort gezegd – vrijheidsberoving, diefstal met geweld en mishandeling, plaatsgevonden op 29 november 2016. Verdachten zouden zich hieraan samen schuldig hebben gemaakt; bij [naam medeverdachte 4] is subsidiair medeplichtigheid tenlastegelegd.
4.2.2.
Feiten en omstandigheden
- In de nacht van 29 november 2016 is rond 04.00 uur bij de politie de melding binnengekomen dat er een gijzeling heeft plaatsgevonden. De politie spreekt die nacht met [naam slachtoffer 2] . Deze vertelt dat hij en een vriend van hem, [naam slachtoffer 3] , die nacht door een aantal mannen in een woning in Rotterdam zijn vastgebonden, mishandeld en bedreigd, en na een paar uur zijn vrijgelaten. De politie ziet verwondingen en maakt daarvan foto's. Zowel [naam slachtoffer 2] als [naam slachtoffer 3] doen in de loop van de dag aangifte bij de politie en op 12 januari 2017 zijn zij beiden nogmaals gehoord.
- Volgens de verklaringen van [naam slachtoffer 2] is het volgende gebeurd.
[naam slachtoffer 2] was die avond op stap geweest met zijn vriend [naam slachtoffer 3] . Net na middernacht, rond 00:15 uur, ontving hij via whatsapp een berichtje van [naam medeverdachte 4] met de vraag of hij bij hem langs wilde komen. [naam slachtoffer 2] kent [naam medeverdachte 4] van kleins af aan, maar hij had hem nu al een tijd niet gezien. [naam slachtoffer 2] heeft [naam slachtoffer 3] gevraagd met hem mee te gaan. Ze zijn samen in de auto van [naam slachtoffer 3] naar de woning van [naam medeverdachte 4] in de wijk Zevenkamp in Rotterdam gereden. [naam medeverdachte 4] stond buiten bij zijn woning, zodat ze wisten waar ze precies moesten zijn. Toen ze amper binnen waren, in de woonkamer, hoorde [naam slachtoffer 2] in de ruimte ernaast een pistool doorgeladen worden en toen kwamen er ineens tenminste zeven mannen de kamer in, waarvan een aantal met bivakmutsen en met pistolen. [naam slachtoffer 2] is naar de grond gewerkt, op zijn buik. Zijn handen en enkels werden vastgebonden en de capuchon van zijn trui werd over zijn hoofd getrokken. Hij is bedreigd, waarbij vuurwapens zijn getoond. Hij is geslagen en geschopt en mishandeld met diverse voorwerpen, waaronder een hamer en een mes. Zijn broek en boxershort zijn naar beneden getrokken en er zijn foto’s van hem gemaakt. Er zijn vuurwapens op zijn slapen gezet. Hij moest beloven geld te gaan betalen, waarbij gesproken is over € 10.000. Zijn portemonnee en zijn telefoon zijn afgepakt. Uiteindelijk gingen de mannen opruimen en mochten [naam slachtoffer 3] en hij gaan. De portemonnee lag de volgende ochtend voor de deur van de woning van zijn moeder.
- Volgens de verklaringen van [naam slachtoffer 3] is hij die nacht rond 00:30 uur gebeld door [naam slachtoffer 2] met de vraag of hij meeging naar een vriend van hem, die trainingspakken had van bekende voetbalclubs. In de auto van [naam slachtoffer 3] zijn ze naar Zevenkamp gereden. Bij een woning stond een man bij de voordeur, die [naam slachtoffer 2] een boks gaf. Ook [naam slachtoffer 3] heeft deze man een boks gegeven. [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] zijn daar naar binnen gegaan en op de bank gaan zitten. Toen kwamen er mannen binnen, met bivakmutsen en een aantal met een pistool. Hij is naar de grond gewerkt, zijn onderkleding werd uitgetrokken, en zijn handen en voeten werden vastgebonden. Zijn capuchon is over zijn hoofd getrokken. Hij is geschopt en met verschillende voorwerpen mishandeld. Meermalen is hij geslagen met een vuurwapen tegen zijn hoofd. Hij hoorde dat een wapen werd doorgeladen. Zijn autosleutels moest hij afgeven en zijn IPhone 6 is afgenomen. Uiteindelijk mochten ze vertrekken, rond 03.30 uur, en zijn ze met de auto van [naam slachtoffer 3] weggereden. [naam slachtoffer 3] heeft [naam slachtoffer 2] thuis in Ridderkerk afgezet en is daarna naar Schiedam gereden.
- [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] hebben, afzonderlijk, aan de politie de woning aan de [adres delict 1] te Rotterdam aangewezen als de woning waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. [naam medeverdachte 4] is als enige bewoner ingeschreven op dit adres.
- Het NFI-rapport over het DNA-onderzoek naar de puntige zijde van een in de woning aangetroffen hamer houdt, op basis van een waarschijnlijkheidshypothese, in dat het DNA- profiel van [naam slachtoffer 2] daarop is aangetroffen.
- Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van een aantal mobiele telefoonnummers, die volgens de politie in gebruik zijn bij de drie hiervoor genoemde verdachten in deze zaak. Dit onderzoek heeft het volgende uitgewezen. Tijdens of rond het gepleegde feit is er contact geweest tussen de mobiele telefoons en de zendmast aan de Rietdekkerweg. De plaats delict valt binnen het dekkingsgebied van die zendmast. Rond 04.00 uur 's nachts hebben de mobiele telefoons van de drie verdachten en die van [naam slachtoffer 3] verbinding gemaakt met een zendmast aan de Burg. Hazenberglaan [huisnummer] in Rotterdam-zuid.
- Uit registratiekaarten van eerdere detenties blijkt dat [naam slachtoffer 3] en [naam medeverdachte 4] tegelijkertijd in de PI De Schie hebben gezeten in de periode van 13 juni 2014 tot en met 20 augustus 2014, en dat [naam slachtoffer 3] en [naam medeverdachte 1] in de periode van 29 april 2016 tot en met 28 juni 2016 tegelijk waren gedetineerd in afdeling-D van PI De Schie.
Wat was volgens aangevers de rol van [naam verdachte] ?
Volgens [naam slachtoffer 2] herkende hij als een van de daders " [voornaam verdachte] ", met bijnaam ' [nickname verdachte] ', aan zijn stem en aan zijn houding / manier van doen. De rechtbank neemt aan dat hiermee is gedoeld op [voornaam verdachte] [naam verdachte] . [naam slachtoffer 2] zegt hem van IJsselmonde te kennen, waar hij in 2012 met hem omging, en hij heeft hem een paar jaar geleden voor het laatst gezien en toen slechts enkele woorden uitgewisseld. Verder heeft [naam slachtoffer 2] verklaard dat hij ' [nickname verdachte] ' niet echt goed heeft kunnen zien, en meestal aan de achterkant, en dat hij een donkere trainingsbroek droeg, een donkere jas en een Louis Vuitton-tasje.
[naam slachtoffer 3] noemt [naam verdachte] (bij voor- en/of achternaam) niet in zijn verklaringen.
4.2.3.
Standpunt officier van justitie
Volgens de officier van justitie komen de verklaringen van beide aangevers op essentiële punten overeen en geven zij een gedetailleerd beeld van de gebeurtenissen. Zij hebben [naam verdachte] herkend. De aanwezigheid van [naam verdachte] wordt ondersteund door de historische gegevens van zijn mobiele telefoonnummer.
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld en de mishandeling, tezamen en in vereniging gepleegd met de andere verdachten.
4.2.4.
Standpunt van verdediging
Primair is vrijspraak bepleit van alle beschuldigingen omdat [naam verdachte] in de nacht van 29 november 2016 niet in de woning was, subsidiair vrijspraak van feit 2 omdat er geen oogmerk was gericht op diefstal.
Ter onderbouwing van het primaire standpunt is aangevoerd dat de verklaring van [naam slachtoffer 2] wat betreft de herkenning onvoldoende betrouwbaar is, dat er geen forensische gegevens zijn die [naam verdachte] aan de woning koppelen, dat zijn naam niet door [naam slachtoffer 3] wordt genoemd en dat de zendmastgegevens niet aantonen dat hij in de woning is geweest. Een zendmast heeft immers een ruim bereik. Bovendien heeft [naam verdachte] verklaard dat hij juist in die periode zijn mobieltje regelmatig uitleende.
4.2.5.
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van [naam slachtoffer 2] dat hij [naam verdachte] heeft herkend als een van de in de woning aanwezige personen vormt naar het oordeel van de rechtbank een zodanig zwakke herkenning dat hieraan geen overtuigend bewijs kan worden ontleend dat [naam verdachte] toen in de woning is geweest. [naam slachtoffer 2] kende hem uit 2012 maar had hem in de jaren erna slechts eenmaal heel kort gezien en gehoord, zodat niet zonder meer zwaarwegende conclusies aan de gestelde stemherkenning mogen worden verbonden. Specifieke stemkenmerken en/of uitlatingen, die aan herkenning zouden kunnen bijdragen, zijn niet uit het dossier af te leiden. Dit geldt ook voor de genoemde houding en/of manier van doen. Verder kan niet worden aangenomen dat een daadwerkelijke, voldoende betrouwbare gezichtsherkenning heeft plaatsgevonden; [naam slachtoffer 2] zelf verklaart dat hij hem niet echt goed heeft kunnen zien, en meestal aan de achterkant.
De verklaringen van [naam slachtoffer 3] bevatten niets dat in de richting van [naam verdachte] wijst.
In deze situatie kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat [naam verdachte] in de bewuste woning was in de nacht van 29 november 2016. Dit wordt niet anders door het resultaat van het onderzoek naar het gebruik van het mobiele telefoonnummer van [naam verdachte] . Daaruit zou hoogstens af te leiden zijn dat hij die nacht in de buurt van de woning is geweest. Ander bewijs is er (ook) niet. De enkele aanwijzing voor het hebben, en die nacht dragen, van een specifiek Louis Vuitton-tasje door [naam verdachte] is hiervoor te zwak. [naam verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van de feiten 5, 6 en 7.
4.2.6.
Eindconclusie
[naam verdachte] wordt vrijgesproken van de hem in deze zaak tenlastegelegde feiten 5., 6. en 7. (medeplegen van vrijheidsberoving, diefstal met geweld en mishandeling).
4.3.
Zaak Berm (feiten 8 tot en met 10)
4.3.1.
Inleiding
In deze zaak worden [naam verdachte] en medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] beschuldigd van – kort gezegd – wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel althans subsidiair medeplichtigheid aan diefstal door middel van een valse sleutel. De verdachten zouden zich hier tezamen schuldig aan gemaakt hebben.
4.3.2.
Feiten en omstandigheden
Bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten kan op basis van het dossier en de behandeling ter terechtzitting worden uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
-In de late avond van 26 november 2016 en de nacht van 26 op 27 november 2016 komen verschillende personen samen in de woning van aangever [naam slachtoffer 4] aan de [adres delict 2] te Rotterdam. Deze personen komen gefaseerd, in groepjes, binnen. Het is druk in de woning. Onder de aanwezigen zijn volgens aangever enkele personen die hij kent onder hun bijnamen: [nickname medeverdachte 3] , [nickname medeverdachte 1] en [nickname verdachte] .
-De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ook wel [nickname verdachte] wordt genoemd en dat hij in die nacht in de woning van aangever is geweest
-Camerabeelden uit de hal van het flatgebouw waarin de woning van aangever is gelegen wijzen uit dat [naam verdachte] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 1] die nacht gezamenlijk bij aangever zijn aangekomen en na circa twee uur en drie kwartier ook weer gezamenlijk zijn vertrokken.
-Aangever heeft op 5 december 2016 aangifte gedaan. Volgens de aangifte is het volgende in de woning van aangever gebeurd nadat [naam medeverdachte 3] , [naam verdachte] en [naam medeverdachte 1] in zijn woning waren aangekomen.
De sfeer was aanvankelijk goed, maar sloeg al snel om. Hij kreeg een paar keer een laken over zijn hoofd. Toen hij het laken er weer eens afhaalde, werd hij door drie jongens vastgepakt bij zijn armen en zij probeerden hem op een klapstoel te duwen die in de woonkamer stond. Hij hoorde dat daarbij gezegd werd: “Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis”.
Het lukte de jongens niet om aangever op de stoel te duwen en hij kwam op de grond terecht. Vervolgens kreeg hij een laken over zijn hoofd en zijn voeten en polsen werden vastbonden.
Aangever hoorde dat tegen hem gezegd werd dat hij met zijn hoofd naar de grond moest blijven kijken en hoorde toen ineens een klik, alsof een wapen werd geladen. Hij voelde dat er een wapen tegen zijn achterhoofd werd gedrukt. Daarbij werd gevraagd hoeveel geld hij op zijn rekening had en wat zijn pincode was. Aangever was zo bang dat hij antwoordde dat hij € 1.000,- op zijn rekening had staan en hij vertelde wat zijn pincode was. Daarna werd gevraagd wat hij verder nog had, of hij nog goud had en dergelijke. Op een gegeven moment kon aangever zien dat een jongen een vuurwapen vast had. Hij werd met dat wapen een paar keer in zijn gezicht geslagen
Aangever werd vervolgens losgemaakt. Aangever durfde niet op te staan of zijn huis te verlaten omdat hij bang was voor het wapen. De jongen met het wapen bleef steeds naast hem zitten.
Die nacht is er tweemaal van zijn rekening gepind, eenmaal een bedrag van € 600,- en eenmaal een bedrag van € 380,-. Ook had hij € 60,- los in zijn zak en dat was hij nu ook kwijt.
-Blijkens een digitaal bankafschrift van de rekening van aangever is er op 27 november 2016 tweemaal een bedrag gepind bij een geldautomaat van de ING Bank in Rotterdam. Om 02.08 uur is een bedrag van € 600,- afgeschreven en om 02.09 uur een bedrag van € 380,-.
-Een kennis van aangever, [naam 2] , heeft verklaard dat hij van aangever had gehoord dat hij in zijn woning door een aantal jongens was vastgebonden en mishandeld.
-De moeder van aangever, genaamd [naam moeder] , heeft verklaard dat haar zoon op 27 november 2016 helemaal overstuur was toen hij bij haar kwam. Zij zag dat hij op zijn voorhoofd een grote blauwe plek en schrammen aan de zijkant van zijn hoofd had.
Wat was volgens aangever de rol van [naam verdachte] ?
[nickname verdachte] , ofwel [naam verdachte] , was volgens aangever degene die meermalen een laken over zijn hoofd gooide, en een van de drie mannen die hem bij de armen pakten en op de stoel probeerden te duwen, waarna hij op de grond terecht kwam. [naam verdachte] heeft gezegd: “Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis.” En ook was hij een van de twee mannen die hem vastbonden en later weer los maakten.
4.3.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 8., 9. en 10. primair, wettig en overtuigend bewezen. De betrouwbaarheid van de verklaring van aangever wordt bevestigd op onder meer de punten dat de moeder van aangever de dag na het incident letsel aan het hoofd van haar zoon waarneemt, de verdachte met anderen op camerabeelden te zien is in het portiek die nacht en ook de volgende middag, uit het bankafschrift blijkt van pintransacties die nacht en door de forensische opsporing beklad behang wordt aangetroffen in de woning.
De officier van justitie acht de rollen van de verdachten inwisselbaar en voert aan dat daarom sprake is van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hoewel niet is vast te stellen wie er heeft gepind met de bankpas van de aangever, hebben [naam verdachte] en zijn medeverdachten dit wel mogelijk gemaakt door de bankpas en pincode met geweld afhandig te maken. Hiermee hebben zij een zo belangrijke bijdrage aan het pinnen geleverd, dat niet alleen sprake is van medeplegen van diefstal met geweld van bankpassen en geld, maar ook van medeplegen van diefstal met een valse sleutel.
4.3.4.
Standpunt verdediging
[naam verdachte] ontkent betrokkenheid bij de feiten zoals ten laste gelegd. Dit wordt bevestigd door de camerabeelden waarop hij goed te zien is zonder capuchon, muts of iets dergelijks en waarop te zien is dat niet hij maar anderen kort voor het pinnen vertrekken uit de woning en kort na het pinnen weer terug komen.
Dat een en ander in de woning heeft plaatsgevonden zoals door aangever verklaard is, blijkt niet uit ander bewijs, ook niet uit het forensisch sporenonderzoek. Bovendien verklaart aangever wisselend over wat er gebeurd is en over de volgorde van het gebeurde en is hij pas gaan verklaren nadat hij al met anderen via berichtenverkeer heeft gesproken over wat er die nacht gebeurd is, waarbij hij vooral wilde weten wie er op de muur had geschreven en wie zijn moeder heeft uitgescholden. Dit raakt de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever. Tegen deze achtergrond moet [naam verdachte] worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de diefstal met geweld of afpersing, stelt de verdediging dat niet uit het dossier blijkt dat de pinpassen en het geld zijn afgegeven, zodat vrijspraak voor afpersing dient te volgen. Ook blijkt niet dat het bedrag van € 60,- is weggenomen en niet dat de geweldshandelingen werden gepleegd met het oogmerk om de diefstal van de passen voor te bereiden, gemakkelijk te maken etcetera. Van de diefstal met geweld dient daarom ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de diefstal met valse sleutel zouden de handelingen die [naam verdachte] door aangever worden verweten, alleen medeplichtigheid kunnen meebrengen, maar niet blijkt dat hij wist dat door het vastbinden de aangever zou worden gedwongen om de informatie over de pincode en de hoeveelheid geld op zijn rekening te geven. Daarom moet bij gebrek aan (voorwaardelijk) opzet [naam verdachte] worden vrijgesproken van de diefstal met valse sleutel en medeplichtigheid daartoe.
4.3.5.
Het oordeel van de rechtbank
algemeen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van aangever op verschillende punten overeenkomt met ander bewijs in het dossier. Zo heeft de moeder van aangever de dag na het incident letsel in het gezicht van haar zoon gezien dat past bij de geweldshandelingen waarover hij verklaard heeft, is er ’s nachts geld van de rekening van aangever gepind in twee transacties en heeft [naam verdachte] in een chatbericht over het gebeurde in de woning van aangever gezegd dat hij hem heeft losgemaakt, hetgeen impliceert dat aangever vastzat.
De verklaringen van aangever worden dus zodanig gesteund door andere bewijsmiddelen, dat de rechtbank de verklaringen als betrouwbaar beoordeelt en die verklaringen zal gebruiken voor het bewijs. De rechtbank merkt over de betrouwbaarheid verder nog op dat de aangever bij de rechter-commissaris zijn eerder gedane verklaringen niet zo zeer heeft gewijzigd, maar dat hij op een aantal punten niet meer exact wist hoe alles precies in zijn werk is gegaan en wie nu exact wat heeft gedaan. De rechtbank acht dit niet verwonderlijk, nu de verklaring bij de rechter-commissaris pas tien maanden later is afgelegd. Dat de verklaringen van aangever niet worden gesteund door het verrichte forensisch onderzoek in zijn woning vindt de rechtbank geen contra-indicatie voor zijn geloofwaardigheid. Dit onderzoek heeft pas weken later plaatsgevonden en niet valt uit te sluiten dat het onderzoek om die reden ontoereikend is geweest en/of de woning en de spullen daarin in de tussentijd zijn opgeruimd of anderszins aangepast.
feit 8
Nu de rechtbank de verklaringen van aangever gebruikt voor het bewijs en uit die verklaringen blijkt dat [naam verdachte] de aangever samen met zijn mededaders vast heeft gepakt bij zijn armen, getracht heeft hem op een stoel te duwen en hem naar de grond heeft gebracht en hem daarna met een van zijn mededaders heeft vastgebonden op de grond, is sprake geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met zijn mededaders en een zodanige substantiële bijdrage van de verdachte daaraan, dat sprake is van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
feit 9
Aangever heeft verklaard dat zijn twee pinpassen (waaronder een verlopen pas) zijn weggenomen en dat ook het contante geld weg is dat ten tijde van het incident in zijn broek zat. Aangever verklaart echter niet over het moment en de wijze waarop deze passen en het geld zouden zijn weggenomen en wie hier dan bij betrokken zouden zijn geweest. Nu op basis van deze verklaring niet valt vast te stellen door wie, wanneer en op welke wijze de pinpas en het contante geld zijn weggenomen, kan ook geen relatie worden gelegd tussen het jegens de aangever toegepaste geweld en het wegnemen van die goederen. Dit alles leidt ertoe dat de verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.
feit 10
Hoewel, zoals hiervoor aangegeven, niet valt vast te stellen wie met de pinpas en de verkregen pincode € 980,00 van de rekening van aangever heeft gehaald, stelt de rechtbank wel vast dat de pincode van de aangever is verkregen door het mede door de verdachte toegepaste geweld en dat het pinnen zonder die pincode niet had kunnen plaatsvinden. De rechtbank acht daarmee de rol van de verdachte in de diefstal van dat bedrag door middel van de pinpas/pincode van zodanig substantieel gewicht voorafgaand aan de diefstal, dat gesproken kan worden van medeplegen van die diefstal met valselijk gebruik van die pinpas en pincode. Het feit wordt derhalve bewezen verklaard.
4.3.6.
Conclusie
De verdachte zal worden veroordeeld voor het onder 8. en 10. primair ten laste gelegde en worden vrijgesproken van het onder 9. ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., 2., 3., 4., 8. en 10. primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij op 09 december 2016 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met anderenopzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet met een vuurwapen kogels heeft afgevuurd in de richting van de rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
sleutels en een jas (merk Canada Goose) en 350 euro en een paspoort
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , ;
3.
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen in een auto en met die [naam slachtoffer 1] rondgereden en
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", en
- die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen geslagen en
- die [naam slachtoffer 1] uitgescholden en
- naar die [naam slachtoffer 1] gespuugd en
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) geslagen en/of gestompt en
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt en
- vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] getoond en
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] gezegd: "Moet ik hem schieten?" en "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop" en
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen naar een portiek/woning;
4.
hij, op 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder
sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de
zin van artikel 1 onder sub 3 van die wet in de vorm van een pistool (van het
merk/type CZ 75-D, kaliber 9x19 mm), en bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
8.
hij,
op27 november 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk [naam slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders
- die [naam slachtoffer 4] vastgepakt en
- die [naam slachtoffer 4] op een stoel en de grond geduwd en
- die [naam slachtoffer 4] de woorden toegevoegd: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en "Blijf naar de grond kijken" en "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en "Wat is je pincode?" en
- een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 4] gelegd en
- de polsen en voeten van die [naam slachtoffer 4] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) vastgebonden en
- het hoofd van die [naam slachtoffer 4] naar de grond en/of tegen de muur geduwd en
- een (vuur)wapen op het hoofd van die [naam slachtoffer 4] geduwd en gehouden en- met een (vuur)wapen in het gezicht van die [naam slachtoffer 4] geslagen;
10.
(primair)
hij, op 27 november 2016 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeninghebben weggenomen (in totaal) 980 euro toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders dat weg te nemen geld onder hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 4] ) waartoe hij,
verdachte, en zijn mededaders niet gerechtigd waren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van poging tot doodslag;
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
3. en 8., telkens:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
4.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
10. ( primair)
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee wederrechtelijke vrijheidsbenemingen, een poging tot doodslag, het voorhanden hebben van een vuurwapen en twee diefstallen met mededaders gepleegd, waarvan een diefstal door middel van een valse sleutel.
De verdachte heeft samen met anderen in de nacht van 26 op 27 november 2016 een kennis, genaamd [naam slachtoffer 4] , enige tijd in diens woning vastgehouden, vastgebonden, mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. Op enig moment heeft [naam slachtoffer 4] onder bedreiging van een vuurwapen zijn pincode genoemd. Anderen hebben vervolgens met de aldus verkregen pincode en de van aangever weggenomen pinpas geld van zijn rekening opgenomen.
De verdachte is kort daarna, op 9 december 2016, samen met anderen tijdens een bezoek aan een shisha-lounge een bekende, [naam slachtoffer 1] , tegengekomen. Een medeverdachte informeerde of [naam slachtoffer 1] geld had. Daarna is [naam slachtoffer 1] uitgenodigd om mee te gaan naar een afterparty elders. Ze vertrokken met vijf personen, waaronder de verdachte en [naam slachtoffer 1] , in een auto naar de Rotterdamse wijk Zevenkamp. Daar werd [naam slachtoffer 1] door meerdere personen mishandeld, bedreigd met vuurwapens en met een vuurwapen in zijn gezicht geslagen. [naam slachtoffer 1] moest daarna weer in de auto stappen, die vervolgens naar de wijk IJsselmonde reed. Hem werd duidelijk gemaakt dat hij binnen een aantal uren voor een geldbedrag diende te zorgen en dat ze hem niet zouden laten gaan voordat er betaald was. In de [plaats delict] werd [naam slachtoffer 1] gedwongen om een portiek in te gaan en om via het trappenhuis naar een woning op de vierde etage te gaan. [naam slachtoffer 1] heeft daar uit doodsangst kans gezien in het trappenhuis naar beneden te springen en te vluchten. Tijdens zijn sprong hoorde hij schoten en naderhand is gebleken dat [naam slachtoffer 1] daarbij in zijn rug was geschoten. Na deze gebeurtenissen miste [naam slachtoffer 1] een aantal eigendommen waaronder zijn jas, portemonnee, sleutels en paspoort.
De verdachte heeft tot slot twee medeverdachten, onder wie de schutter, direct daarna naar een hotel in Limburg gebracht. Daar zijn die medeverdachten in de avond van 9 december 2016 aangehouden. Het bij de schietpartij in het portiek in de [plaats delict] gebruikte vuurwapen lag toen in die hotelkamer.
Voor al deze gebeurtenissen op de genoemde data geldt dat dit zeer ernstige misdrijven zijn. De wetgever heeft hiervoor dan ook forse gevangenisstraffen mogelijk gemaakt. Het toegepaste geweld, de bedreigingen en de vrijheidsberovingen hebben daarbij een grote inbreuk gemaakt op de veiligheid van de daarbij betrokken slachtoffers, op hun lichamelijke integriteit en op hun geestelijk welzijn. Op onderdelen is het toegepaste geweld vernederend geweest en zelfs sadistisch te noemen. De misdrijven getuigen van geen enkel respect voor het welzijn van anderen en zorgen voor grote onrust in de samenleving. Het gaat om egoïstische en laffe daden. De slachtofferverklaring van [naam slachtoffer 1] maakt duidelijk dat de impact op zijn psychische toestand enorm is en hij er erg onder heeft geleden en nog steeds lijdt. Hetzelfde kan worden aangenomen voor [naam slachtoffer 4] .
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en het gebruik daarvan zorgt voor gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. De verdachte lijkt hier echter ongevoelig voor. Hij is immers met een medeverdachte die in het bezit was van een vuurwapen en dat wapen vlak daarvoor bij een schietpartij had gebruikt, naar Limburg gereden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 mei 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder bedreiging, openlijk geweld en mishandeling.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, opgemaakt eind januari 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
“Op basis van het reclasseringsdossier, de huidige verdenking en eerdere justitiële contacten zijn er grote zorgen rondom het gedrag en ontwikkeling van betrokkene. Betrokkene zelf stelt echter niet schuldig te zijn aan onderhavige zaak (en ook onschuldig te zijn in de eerder genoemde zaak wegens huiselijk geweld) en geen hulpverlening nodig te hebben. Hij staat niet afwijzend tegenover reclasseringscontact maar zegt niet mee te zullen werken aan psychologisch onderzoek.
Het recidiverisico wordt ingeschat als Hoog. Inschatting recidiverisico op basis van delictgeschiedenis en veelplegerstatus.
Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Samenwerking met de reclassering is in het verleden moeizaam verlopen.
Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Indien een voorwaardelijk strafdeel geen deel uitmaakt van het vonnis vanwege de ernst van het delict kan het Plan van Aanpak opgestart worden in het kader van Binnen Beginnen/VI.”
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank komt echter tot een aanmerkelijk lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Dit komt in de eerste plaats doordat de rechtbank de verdachte van een aantal feiten vrijspreekt die volgens de officier van justitie bewezen waren. De verschillen op dit punt zijn van betekenis en dienen in de straf tot uitdrukking te komen.
In de tweede plaats is de officier van justitie tot de eis gekomen door een optelling van de straffen die volgens de OM-richtlijnen voor de onderhavige strafbare feiten gelden, waar nodig gecorrigeerd aan de hand van de wettelijke samenloopregels. De rechtbank vindt dat op deze wijze, in deze zaak, de nauwe samenhang in tijd en gedragingen van de verschillende bewezen delicten onvoldoende tot uitdrukking komt. Uiteraard heeft ook de rechtbank gelet op richtlijnen, maar zij heeft vervolgens de strafbare gedragingen als geheel gewogen en is op die manier tot een duur van de op te leggen gevangenisstraf gekomen die zij passend en geboden acht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag terug te geven aan de rechthebbende.
De officier van justitie heeft medegedeeld dat op het in beslag genomen horloge conservatoir beslag is gevestigd.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet over het beslag uitgelaten.
8.3.
Beoordeling
Gebleken is dat onder de verdachte een horloge van het merk Breitling in beslag is genomen. Nu op het inbeslaggenomen horloge conservatoir beslag rust, hoeft de rechtbank zich over dit beslag niet uit te laten.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 1.315,00 zal een last worden gegeven tot bewaring ten behoeve van de rechthebbende.

9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.184,89 aan materiële schade en een vergoeding van € 20.000,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officiervan justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 21.792,90, met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel en dat het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, vanwege de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de in de vorderingen van benadeelde partijen gevorderde bedragen te hoog zijn en dat zij niet voldoende worden onderbouwd.
9.3.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsoverwegingen dat aan de benadeelde partij door de onder 1., 2., en 3. bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
Voor het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de door de officier van justitie in beslaggenomen schoenen van het merk Reebok, de broek en een Samsung J2 is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft verklaard dat deze goederen alsnog aan de benadeelde partij worden geretourneerd.
Ten aanzien van het deel van de vordering dat betrekking heeft op de post nieuwe kleding voor in het ziekenhuis is de rechtbank van oordeel dat dit gedeelte van de vordering thans onvoldoende is onderbouwd en dat een nadere onderbouwing door de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal in dit gedeelte van de vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voor het overige is de vordering tot vergoeding van materiële schade deugdelijk onderbouwd en zal deze worden toegewezen tot een bedrag van € 2.542,89.
Voorts volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de aard en ernst van hetgeen de benadeelde partij is aangedaan en diens onderbouwing van de gevolgen daarvan voor hem, dat hij door de voornoemde bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade heeft geleden en lijdt. Die schade, voor zover deze nu is kunnen blijken, zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 15.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van het resterende, mogelijk toekomstige, gedeelte van de vordering een uitgebreide nadere behandeling zou vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Ook dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 december 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 17.542,89, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van de onder 5., 6. en 7. ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.028,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,00 aan immateriële schade.
9.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 11.227,00, met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel en dat het resterende gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
9.6.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, vanwege de door haar bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de in de vorderingen van benadeelde partijen gevorderde bedragen te hoog zijn en dat zij niet voldoende worden onderbouwd.
9.7.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte ten aanzien van de feiten 5., 6. en 7. geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.8.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Vordering tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 16 augustus 2016 van het Gerechtshof in Den Haag is de verdachte ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De proeftijd is ingegaan op 31 augustus 2016.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling wordt toegewezen.
10.3.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft medegedeeld dat zij geen opmerkingen met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft.
10.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282, 287, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Voorlopige hechtenis/bevel gevangenneming

De vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van de verdachte voor de feiten zal worden toegewezen ten aanzien van de feiten 8 en 10, gelet op het navolgende.
De verdachte zal worden veroordeeld voor misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis toegelaten is, omdat deze feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Tevens zijn er gronden voor toepassing van voorlopige hechtenis. Er is sprake van een gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vorderen. Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat hij een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid en/of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 5., 6., 7. en 9. ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1., 2., 3., 4., 8. en 10 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een geldbedrag van € 1.315,00;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 17.542,89 (zegge: zeventienduizendvijfhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent), bestaande uit € 2.542,89 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 17.542,89(hoofdsom,
zegge: zeventienduizendvijfhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
122 (honderdtweeëntwintig dagen); toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
TUL
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 16 augustus 2016 van het Gerechtshof in Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van twee weken.
beveelt de
gevangennemingvan de verdachte ten aanzien van de feiten 8. en 10.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mr. R.J.A.M. Cooijmans en mr. K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[zaak Wiel]
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vuurwapen een
of meer kogels heeft afgevuurd in de richting van de rug, althans het lichaam,
van die [naam slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer
sleutels en/of een jas (merk Canada Goose) en/of 350 euro en/of een paspoort
en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- meenemen van die [naam slachtoffer 1] in een auto en/of rondrijden met die [naam slachtoffer 1] en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toevoegen: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- slaan van die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, en/of
- uitschelden van die [naam slachtoffer 1] en/of
- spugen naar die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] schoppen en/of trappen en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] tonen en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] zeggen: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meenemen naar een portiek/woning;
3.
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, (met het oogmerk (een) ander(en), te weten familie van die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen of niet te doen), immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen in een auto en/of met die [naam slachtoffer 1] rondgereden en/of
- die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Jij verbergt iets!" en/of "Je moet geld en/of 40.000 en/of 50.000 euro regelen" en/of "We houden je vast totdat je familie geld heeft geregeld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] met een kolf van een vuurwapen, althans een voorwerp, geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 1] uitgescholden en/of
- naar die [naam slachtoffer 1] gespuugd en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) geslagen en/of gestompt en/of
- in het kruis van die [naam slachtoffer 1] geschopt en/of getrapt en/of
- een of meer vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen, aan die [naam slachtoffer 1] getoond en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 1] gezegd: "Moet ik hem schieten?" en/of "Nee, dat verdient hij niet, hij krijgt er straks een kogel door zijn kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 1] meegenomen naar een portiek/woning;
4.
[zaak Wiel]
hij,
op of omstreeks 09 december 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder
sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer vuurwapen(s) in de
zin van artikel 1 onder sub 3 van die wet in de vorm van een pistool (van het
merk/type CZ 75-D, kaliber 9x19 mm), en/of bijbehorende munitie, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
5.
hij op of omstreeks 29 november 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- met die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] afgesproken naar een woning aan de
Zevenkampsering te komen en/of
- in die woning een of meer (vuur)wapens doorgeladen en/of
- een of meer (vuur)wapens en/of messen en/of een (klauw)hamer en/of een
(vlees)vork getoond aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of
- zijn/hun, verdachtes, gezichten afgeschermd met bivakmutsen en/of capuchons
en/of doeken en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt
en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Op de grond liggen. Liggen!", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] op en/of over de grond getrokken en/of gesleept en/of
- het gezicht en/of hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] met een capuchon
en/of theedoek afgedekt en/of
- de handen en/of enkels van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (met veters en/of
tyraps) vastgebonden en/of
- met een (klauw)hamer die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] op een oog geslagen en/of
- met een (vlees)vork in het dijbeen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] geprikt en/of gestoken
en/of
- met een mes in de arm van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gesneden en/of
- een of meer sigaretten op de billen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] uitgedrukt en/of
as van een of meer sigaretten op de billen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] afgetikt en/of
- op de rug van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gestaan en/of
- ( meermalen) met een zweep en/of een kabel en/of riem die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
geslagen en/of
- de broek en/of het boxershort van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] naar beneden
getrokken en/of (vervolgens) foto's gemaakt van de billen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 3] gezegd: "Houd zijn kont open", althans woorden
van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of (vervolgens) een
wc-borstel in de kont van die [naam slachtoffer 3] geduwd en/of
- een of meer (vuur)wapens op de slapen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gezet
en/of met die (vuur)wapens over het gezicht van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] geaaid en/of
met een of meer (vuur)wapens tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] geslagen en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gedreigd zijn/hun moeder en/of vriendin en/of
familie te zullen vermoorden en/of open te zullen snijden en/of
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gezegd: "Ga hem voor mij
neerschieten, bewijs jezelf, schiet hem voor mij dood, ik zorg voor je
familie als je vast komt te zitten" en/of "Ik doe het broer, ik doe het",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- een telefoon aan het oor van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] gehouden en/of die [naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 3] gedwongen te zeggen: "Sorry nee, ik ga terug betalen", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking, en/of
- de portemonnee en/of telefoon van die [naam slachtoffer 2] afgepakt en/of
die [naam slachtoffer 3] zijn autosleutels en/of telefoon laten afgeven en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Je weet waar het over
gaat, je weet dat het om die sieraden gaat, je weet dat het over die inbraak
gaat" en/of "We gaan je vermoorden als je aangifte gaat doen" en/of
"Je moet je bek houden", en/of "Je moet 40.000 en/of 10.000 euro, althans
veel geld, betalen" en/of "Waar gaan jullie de 10.000 euro vandaan halen?"
en/of "Waar zijn de sieraden?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekking;
6.
hij op of omstreeks 29 november 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een portemonnee en/of een telefoon (Samsung S7), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en/of een telefoon (merk iPhone), in elk geval enig goed, toebehorende aan [naam slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
- in de nabijheid van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] een of meer (vuur)wapens doorladen en/of
- een of meer (vuur)wapens en/of messen en/of een (klauw)hamer en/of een
(vlees)vork tonen aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of
- zijn/hun, verdachtes, gezichten afschermen met bivakmutsen en/of capuchons
en/of doeken en/of
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of tegen het lichaam slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen
en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toevoegen: "Op de grond liggen. Liggen!", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of (vervolgens) die
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] op en/of over de grond trekken en/of slepen en/of
- het gezicht en/of hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] met een capuchon
en/of theedoek afdekken en/of
- de handen en/of enkels van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (met veters en/of
tieraps) vastbinden en/of
- met een (klauw)hamer die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] op een oog en/of het lichaam slaan en/of
- met een (vlees)vork in het dijbeen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] prikken en/of steken en/of
met een mes in de arm van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] snijden en/of
- een of meer sigaretten op de billen van die [naam slachtoffer 2] uitdrukken en/of
as van een of meer sigaretten op de billen van die [naam slachtoffer 2] aftikken en/of
- op de rug van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] staan en/of
- ( meermalen) met een zweep en/of een kabel en/of riem die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] slaan en/of
- de broek en/of het boxershort van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] naar beneden
trekken en/of (vervolgens) foto's maken van de billen van die [naam slachtoffer 2]
en/of
- een wc-borstel in de kont van die [naam slachtoffer 3] te duwen en/of
- een of meer (vuur)wapens op de slapen en/of hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] zetten
en/of met die (vuur)wapens over het gezicht van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] aaien en/of
met een of meer (vuur)wapens tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] slaan en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] dreigen zijn moeder en/of vriendin en/of
familie te zullen vermoorden en/of open te zullen snijden en/of
- in de nabijheid van die Benmansouren/of [naam slachtoffer 3] zeggen: "Ga hem voor mij
neerschieten, bewijs jezelf, schiet hem voor mij dood, ik zorg voor je
familie als je vast komt te zitten" en/of "Ik doe het broer, ik doe het",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- een telefoon aan het oor van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] houden en/of die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
dwingen te zeggen: "Sorry nee, ik ga terug betalen", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toevoegen: "Je weet waar het over
gaat, je weet dat het om die sieraden gaat, je weet dat het over die inbraak
gaat" en/of "We gaan je vermoorden als je aangifte gaat doen" en/of
"Je moet je bek houden", en/of "Je moet 40.000 en/of 10.000 euro, althans
veel geld, betalen" en/of "Waar gaan jullie de 10.000 euro vandaan halen?"
en/of "Waar zijn de sieraden?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekking;
7.
hij op of omstreeks 29 november 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door:
- ( meermalen) die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] in het gezicht en/of tegen het hoofd
en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of
te trappen en/of
- met een (klauw)hamer die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] op een oog en of het lichaam te slaan en/of
- met een (vlees)vork in het dijbeen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te prikken en/of
te steken en/of
- met een mes in de arm van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te snijden en/of
- een of meer sigaretten op de billen van die [naam slachtoffer 2] uit te drukken en/of
- op de rug van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te staan en/of
- ( meermalen) met een zweep en/of een kabel en/of riem die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te
slaan en/of
- een wc-borstel in de kont van die [naam slachtoffer 3] te duwen en/of
- met een of meer (vuur)wapens tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] te slaan;
8.
[zaak Berm]
hij,
in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met op 27 november 2016 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [naam slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer 4] vastgepakt en/of
- die [naam slachtoffer 4] op een stoel en/of de grond geduwd en/of
- die [naam slachtoffer 4] de woorden toegevoegd: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en/of "Blijf naar de grond kijken" en/of "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en/of "Wat is je pincode?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 4] gelegd en/of
- de polsen/handen en/of voeten van die [naam slachtoffer 4] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) vastgebonden en/of
- het hoofd van die [naam slachtoffer 4] naar de grond en/of tegen de muur geduwd en/of
- een (vuur)wapen in de nabijheid van die [naam slachtoffer 4] doorgeladen en/of
- een (vuur)wapen op het hoofd van die [naam slachtoffer 4] geduwd en/of gehouden en/of
- met een (vuur)wapen in/tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 4] geslagen en/of
- twee bankpassen en/of 60 euro van die [naam slachtoffer 4] gepakt;
9.
[zaak Berm]
hij,
in of omstreeks de periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de
afgifte van twee (bank)passen en/of 60 euro, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, en/of met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee (bank)passen en/of 60 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- vastpakken van die [naam slachtoffer 4] en/of
- op een stoel en/of de grond duwen van die [naam slachtoffer 4] en/of
- die [naam slachtoffer 4] de woorden toevoegen: "Nu gaan we je vastbinden in je eigen huis" en/of "Blijf naar de grond kijken" en/of "Hoeveel geld heb je op je rekening? " en/of "Wat is je pincode?", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- leggen van een laken over het hoofd van die [naam slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de polsen/handen en/of voeten van die [naam slachtoffer 4] met (een) (TV-/USB-)kabel(s) en/of
- duwen van het hoofd van die [naam slachtoffer 4] naar de grond en/of tegen de muur en/of
- doorladen van een (vuur)wapen in de nabijheid van die [naam slachtoffer 4] en/of
- duwen en/of houden van een (vuur)wapen op/tegen het hoofd van die [naam slachtoffer 4] en/of - met een (vuur)wapen slaan in en/of tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 4] ;
10.
(primair)
[zaak Berm]
hij,
op of omstreeks 27 november 2016 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (in totaal) 980 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
en/of zijn mededaders,
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededaders dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 4] ) waartoe hij, verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren;
(subsidiair)
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven
personen, op of omstreeks 27 november 2016 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen (in totaal) 980 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders,
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededaders dat weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
door te pinnen met een bankpas (van die [naam slachtoffer 4] ) waartoe hij,
verdachte, en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 26 november 2016 tot en met 27 november 2016 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door die [naam slachtoffer 4] vast te binden en/of te
bedreigen (met een vuurwapen) en/of bovengenoemde bankpas te pakken en/of
(vervolgens) aan die [naam slachtoffer 4] zijn bijbehorende pincode te vragen;