ECLI:NL:RBROT:2017:10229

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
10/701116-17 en 10/141321-17 (ttz-gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting en mishandeling in psychiatrische kliniek met gevolgen voor levens en goederen

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in het Justitieel Complex Zaanstad. De verdachte is beschuldigd van brandstichting en mishandeling. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk in brand steken van een gebouw van het Delta Psychiatrisch Centrum, waarbij levensgevaar voor anderen te duchten was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 juni 2017 brand heeft gesticht in de kliniek door een brandende aansteker in contact te brengen met brandbare materialen, wat leidde tot een gevaarlijke situatie voor de aanwezige patiënten en het personeel. Daarnaast heeft de verdachte op twee verschillende momenten medewerkers van de kliniek mishandeld.

De officier van justitie heeft bewezenverklaring van de feiten gevorderd, met een ontslag van rechtsvervolging voor de brandstichting vanwege de geestelijke toestand van de verdachte. De rechtbank heeft rapportages van deskundigen in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een schizofrene stoornis en dat zijn geestelijke toestand ten tijde van de feiten ernstig was beïnvloed door het gebruik van stimulantia. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte voor de feiten onder parketnummer 10/701116-17 niet strafbaar is en hem ontslagen van rechtsvervolging. Voor de feiten onder parketnummer 10/141321-17 is de verdachte wel strafbaar geacht, maar de rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd.

De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die materiële schade heeft geleden door de brandstichting. De totale schadevergoeding bedraagt € 3.844,26, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte voor een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak voor behandeling van zijn geestelijke stoornis.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/701116-17 en 10/141321-17 (ttz-gev)
Datum uitspraak: 16 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, te Zaandam,
raadsman mr. R.F. Nelisse, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder de parketnummers 701116-17 en 141321-17 ten laste gelegde;
  • ontslag van rechtsvervolging en oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 37 Wetboek van Strafrecht ten aanzien van de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 701116-17;
  • schuldigverklaring van de verdachte zonder oplegging van straf ten aanzien van het feit ten laste gelegd onder parketnummer 141321-17.

Waardering van het bewijs

Feiten onder parketnummer 701116-17

Standpunt verdediging
Aangevoerd is: a) dat er bij de brandstichting niet kan worden aangenomen dat er levensgevaar is ontstaan voor personen en b) dat er geen sprake kan zijn van opzet gelet op de conclusies van de psychiater(s) dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Beoordeling a)
De verdachte heeft diverse voorwerpen op verschillende plekken in brand gestoken. Hij was op dat moment niet voor rede vatbaar en agressief. Zo heeft de verdachte ook een ijzeren staaf gepakt en daarmee tegen een tussendeur geslagen en het personeel bedreigd. Het personeel heeft uit veiligheidsoverwegingen de tussendeuren gesloten en zelf het gebied verlaten. Voor zover bewoners wakker waren – het vond vroeg in de ochtend plaats – zijn zij gesommeerd om op hun kamers te blijven. Door de toestand van de verdachte en zijn handelen is levensgevaar te duchten geweest voor de andere 11 bewoners die in de nabijheid van de brandhaarden verbleven. Het personeel kon niet ongehinderd de branden blussen of zelfs maar bereiken. De brand had zich snel en hevig kunnen verspreiden. Ook van de mogelijke rookontwikkeling was levensgevaar te duchten. Daarbij wordt opgemerkt dat in ieder geval een deel van de bewoners nog lag te slapen en dus overvallen zou zijn door de brand of de rookontwikkeling.
Conclusie a)
Het verweer wordt verworpen.
Beoordeling b)
Volgens vaste jurisprudentie sluit het enkele gegeven dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend niet uit dat sprake is van opzettelijk handelen. Van opheffing van het bestanddeel opzet kan alleen dan, bij hoge uitzondering, sprake zijn ‘indien zich tijdens het plegen van het strafbare feit een zodanige ernstige psychische stoornis heeft voorgedaan dat de betrokkene dientengevolge van elk inzicht in de reikwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken.’ Niet aannemelijk is geworden dat daarvan in dit geval sprake was.
Conclusie b)
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 (701116-17) en 141321-17 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/701116-17
1.
hij op 18 juni 2017 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, opzettelijk brand heeft gesticht in een gebouw van het Delta Psychiatrisch Centrum, gelegen aan de Albrandswaardsedijk (nummer 74), in het patiënten gedeelte van kliniek B, unit 3, en in zijn, verdachte's, kamer in dat patiënten gedeelte, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een brandende aansteker, in aanraking gebracht met een stapel lakens en een
T-shirt en een kunststof houder met papieren handdoekjes en een matras, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en dat patiënten gedeelte en die kamer gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor belendende kamers in dat patiënten gedeelte en dat gebouw van het Delta Psychiatrisch Centrum, en levensgevaar voor zich in dat Delta Psychiatrisch Centrum bevindende patiënten en personeelsleden, te duchten was;
2.
hij op 18 maart 2017 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] tegen een pols en een schouder te trappen ;
Parketnummer 10/141321-17
hij op 13 oktober 2016 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door een deken waarop
hijstond onder
hemuit te trekken waardoor
hijten val kwam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/701116-17
1.
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten is;
2.
mishandeling;
Parketnummer 10/141321-17
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Parketnummer 10/701116-17
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft acht geslagen op een rapport over de verdachte, opgemaakt door J.J. van Olst, arts in opleiding tot psychiater, en J. Neeleman, psychiater, gedateerd 3 september 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is sprake van een schizofrene stoornis. Hiernaast is er, als direct uitvloeisel van
deze schizofrenie een ernstige stoornis in het gebruik van stimulantia (cocaïne,
amfetamine), een lichte stoornis in het gebruik cannabis en een aan de schizofrenie
gebonden zwakbegaafd functieniveau. Deze stoornis beïnvloede de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
Op klinische gronden en op grond van het gelijktijdigheidsverband kan geadviseerd
worden dat de feiten betrokkene in het geheel niet zijn toe te rekenen. Er was sprake van psychotische razernijtoestanden op grond van zijn schizofrene diathese inclusief zijn door zijn ziekte bepaalde hang naar stimulantiagebruik waaraan hij toegaf juist door zijn ziekte.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een rapport over de verdachte, opgemaakt door GZ- psycholoog I.M.A.E. van Vlimmeren, gedateerd 4 september 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
Er kan een verband worden gelegd tussen de ernstige stoornis in het gebruik
van cocaïne en de brandstichting. Boosheid over hem aangedaan onrecht was de aanleiding tot het slaan met een staaf op de ramen. Zonder cocaïne uit hij onvrede op verbale wijze, maar onder invloed van de drug lukt dit hem niet meer. Voor het vaststellen van een schizofrene stoornis ontbreken in de visie van de psycholoog een aantal symptomen. De psycholoog concludeert tot verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Ter terechtzitting hebben de deskundigen hun rapporten toegelicht. De rechtbank is gebleken dat alle deskundigen zeer sterke twijfels hebben aan de vrije wil van de verdachte, zij het dat de psychiaters dit meer wijten aan de stoornis in combinatie met cocaïnegebruik, terwijl de psycholoog het voornamelijk wijt aan het cocaïnegebruik. De conclusies van de arts in opleiding tot psychiater en de psychiater worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is besproken. De conclusies van de psychiaters over de toerekenbaarheid worden overgenomen.
Dit oordeel wordt versterkt door de inhoud van het rapport van de psycholoog en haar verklaring op zitting. Dat in strikte zin de conclusies van de psycholoog op het punt van onderliggende stoornis en de toerekenbaarheid afwijken, maakt dat oordeel niet anders.
De verdachte is voor de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar en dus niet strafbaar. De verdachte dient voor deze feiten te worden ontslagen van rechtsvervolging.
Parketnummer 10/141321-17
Het ontbreekt de rechtbank aan rapportages over de geestestoestand van de verdachte ten tijde van dit feit, dat (ruim) een half jaar eerder plaatsvond dan de feiten onder parketnummer 10/701116-17. Hoewel de strekking van rapportages en de aard en verwachte persistentie van geconstateerde stoornis(sen) doet vermoeden dat de verdachte toen ook al zal zijn beïnvloed, gaat het te ver om de verdachte op basis van de beschikbare informatie ook voor dit feit ontoerekeningsvatbaar te achten. Gelet op de beslissing die de rechtbank zal nemen met betrekking tot de straf en/of maatregel, doet de rechtbank hier evenwel geen nader onderzoek naar. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 141321-17 is de verdachte wel strafbaar.

Motivering maatregel

De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft brand gesticht in een kliniek waar hij op dat moment verbleef. Hij heeft dit gedaan door een matras, T-shirt, lakens en een handdoekhouder in brand te steken. Hij heeft hierdoor gevaar veroorzaakt voor goederen, de kliniek maar bovenal levensgevaar voor zichzelf en anderen.
Daarnaast heeft verdachte op twee verschillende momenten medewerkers van de kliniek mishandeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 oktober 2017, waaruit gebleken is dat de verdachte vaker veroordeeld is voor mishandeling.
Uit de meergenoemde rapportages volgt dat de verdachte zonder een adequate behandeling van de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Het risico dat hij opnieuw geweld zal gebruiken is hoog. Reclasseringstoezicht met als bijzonder voorwaarde klinische opname zal falen, omdat de verdachte zich – mede veroorzaakt door zijn stoornis – zal onttrekken aan de behandeling. Onderhavige feiten hebben plaatsgevonden gedurende zijn behandeling in een psychiatrische kliniek in het kader van de BOPZ.
Gelet op die conclusies en de vastgestelde ontoerekenbaarheid voor de feiten onder parketnummer 10/701116-17 zal de verdachte voor een termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis worden geplaatst.
Gelet op voorgaande zal voor het feit onder parketnummer
10/141321-17geen straf of maatregel worden opgelegd.

Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 (10/701116-17) ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.598,90 aan materiële schade, bestaande uit:
  • € 995,10 beredderingskosten,
  • € 1.148,00 nieuw raam en vloerstoffering,
  • € 2.066,08 schilderen wanden en plafonds,
  • € 630,18 bed en matras,
  • € 759,54 leegstand kamer.
Standpunt verdediging
De beredderingskosten zijn onvoldoende gespecificeerd. De kosten voor het schilderen en de vloeren lijken wel erg hoog en zijn onvoldoende gespecificeerd. De vordering is derhalve onvoldoende onderbouwd en de benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding die betrekking heeft op de posten schilderen, het raam en de vloerstoffering en het bed en matras de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de rechtbank deze toewijzen.
De overige kosten met betrekking tot de beredderingskosten en de leegstand van de kamer zijn onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal ten aanzien van deze kosten niet ontvankelijk worden verklaard, nu het aanhouden van de behandeling ter terechtzitting om een nadere onderbouwing op te vragen een te grote belasting van het strafproces vormt.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 juni 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.844,26, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37, 157 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 (10/701116-17) en 10/141321-17 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde onder parketnummer 10/701116-17 niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde onder parketnummer 10/141321-17 strafbaar;
gelast dat de verdachte in
een psychiatrisch ziekenhuiszal worden geplaatst voor een termijn van
1 (één) jaar;
bepaalt dat ten aanzien van het onder parketnummer 10/701116-17 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 3.844,26 (zegge: drieduizend achthonderd vierenveertig euro en zesentwintig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3844,26 (zegge: drieduizend achthonderd vierenveertig euro en zesentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3844,26 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
48 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.H. Eelderink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/701116-17
1.
hij op of omstreeks 18 juni 2017 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in (een gebouw van) het Delta Psychiatrisch
Centrum, gelegen aan de Albrandswaardsedijk (nummer 74), in het
patiëntengedeelte van kliniek B, unit 3, en/of (vervolgens) in een / zijn,
verdachte's, kamer van / in dat patiëntengedeelte, immers heeft verdachte toen
aldaar opzettelijk een brandende aansteker, in elk geval opzettelijk (open)
vuur in aanraking gebracht met een stapel lakens en/of een T-shirt en/of een
kunststof houder met papieren handdoekjes en/of een matras, althans met (een)
brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of dat
patiëntengedeelte en/of die kamer geheel of gedeeltelijk is / zijn verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor belendende kamers in dat patiëntengedeelte
en/of dat gebouw en/of belendende gebouwen van het Delta Psychiatrisch
Centrum, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en / of levensgevaar voor
een of meer zich in dat Delta Psychiatrisch Centrum bevindende patiënt(en)
en/of personeelslid / personeelsleden, in elk geval personen, in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2017 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] tegen / op een pols en/of een
schouder te trappen en/of te schoppen;
Parketnummer 10/141321-17
hij op of omstreeks 13 oktober 2016 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door een deken waarop zij stonden
onder hen uit te trekken waardoor zij ten val kwamen;