ECLI:NL:RBROT:2017:10226
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor gewoontewitwassen met Bitcoins en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, in het kader van een strafzaak tegen de verdachte, die was veroordeeld voor gewoontewitwassen met Bitcoins. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Haaglanden', had samen met een mededader een aanzienlijk bedrag aan Bitcoins omgezet naar bankrekeningen. De officier van justitie vorderde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 142.013,58, aan de Staat zou worden betaald. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden die in het vonnis zijn vervat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten minste € 142.013,58 aan Bitcoingelden ten eigen bate had aangewend, ondanks het verweer van de raadsman dat de fee die de verdachte had ontvangen veel lager zou zijn. De rechtbank verwierp dit verweer en stelde vast dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor het te ontnemen bedrag. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank legde de verplichting tot betaling van het bedrag op aan de verdachte, met de bepaling dat hij in zoverre van deze betalingsverplichting zal worden bevrijd indien zijn mededader betaalt.