ECLI:NL:RBROT:2017:10180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
6241954
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over de afvoer van regenwater en uitvoering van een vaststellingsovereenkomst

Op 19 december 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen buren over de afvoer van regenwater. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit een vaststellingsovereenkomst die op 27 mei 2015 tussen de partijen is gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over de lekkage in hun carport. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.I.J. Roorda-Visser, vordert een machtiging om een loodgieter in te schakelen voor herstelwerkzaamheden, terwijl de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. P.A. van Hecke, zich verzet tegen de benoeming van een loodgieter.

De kantonrechter, L.J. van Die, heeft vastgesteld dat de partijen niet in geschil zijn dat bepaalde punten van de overeenkomst zijn uitgevoerd door de eiser. Echter, er is onenigheid over de benoeming van een loodgieter, wat heeft geleid tot vertraging in de uitvoering van de herstelwerkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het niet opportuun is om partijen opnieuw de gelegenheid te geven om een loodgieter aan te wijzen, gezien de lange duur van het geschil.

De rechter heeft de eiser gemachtigd om de offerte van een specifieke loodgieter, [Bedrijf E.], uit te laten voeren en heeft de gedaagde verplicht om toegang te verlenen tot zijn balkon voor de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten van de herstelwerkzaamheden, zijnde € 200,00. In reconventie is de eiser gelast om een balk te verwijderen die de doorvoer van water belemmert. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6241954 CV EXPL 17-29005
datum: 19 december 2017
proces-verbaal van mondelinge uitspraak ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van

[eiser],

woonplaats: [plaatsnaam],
eiser bij exploot van dagvaarding van 31 juli 2017,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A.I.J. Roorda-Visser te Rotterdam,
tegen

[gedaagde],

woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. P.A. van Hecke te Rotterdam.
Partijen worden hierna verder aangeduid als : “[eiser]” en “[gedaagde]”.
Aanwezig is mr. L.J. van Die, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.E. Herlaar, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
Aan de zijde van eiser [eiser] in persoon bijgestaan door de gemachtigde en aan de zijde van gedaagde [gedaagde] in persoon bijgestaan door de gemachtigde.
De kantonrechter gaat over tot de bij vonnis van 28 september 2017 bevolen comparitie van partijen.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De kantonrechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de kantonrechter op voet van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

De gronden van de beslissing in conventie en reconventie

1.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden deze
gezamenlijk beoordeeld.
1.2.
[eiser] en [gedaagde] zijn buren. Zij hebben op 27 mei 2015 in een civiele procedure
bij deze rechtbank een regeling getroffen ten aanzien van het geschil over de lekkage in beider carport. Deze regeling is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (hierna: overeenkomst). Een gedeelte van deze overeenkomst is nog niet nagekomen door partijen.
1.3.
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de punten 1. en 2. van de
overeenkomst zijn uitgevoerd door [eiser].
1.4.
Partijen zijn verdeeld over te benoemen loodgieter als bedoeld in punt 3. van de
overeenkomst met als gevolg dat ruim tweeënhalf jaar na dato nog geen herstelwerkzaamheden zijn verricht. [eiser] vordert in conventie op grond van artikel 3:299 BW een machtiging voor het inschakelen van [Bedrijf E.] voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden.
De kantonrechter is van oordeel dat er in het onderhavige geschil tussen partijen dat zich al jaren voortsleept een knoop moet worden doorgehakt. Gezien de geschiedenis tussen partijen acht de kantonrechter het niet opportuun om partijen wederom in de gelegenheid te stellen om een onafhankelijke loodgieter aan te wijzen of om hen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een door de kantonrechter aan te wijzen loodgieter.
De kantonrechter zal daarom een machtiging verlenen aan [eiser] om de offerte van [Bedrijf E.] te laten uitvoeren. [gedaagde] zal [Bedrijf E.] daarbij onbelemmerde toegang dienen te verlenen tot zijn balkon voor zover dit nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden als omschreven onder 3. en 4. in de overeenkomst.
1.5.
[gedaagde] dient conform punt 3. van de overeenkomst de helft van de kosten die zijn
genoemd in de offerte van [Bedrijf E.] te voldoen, te weten € 200,00.
1.6.
Het meer of anders gevorderde in conventie zal worden afgewezen.
1.7.
Zoals reeds overwogen in conventie heeft [eiser] voldaan aan de punten 1. en 2. van de
overeenkomst en acht de kantonrechter het niet in belang van partijen om een nieuw debat te starten over een door de kantonrechter te benoemen loodgieter. De vordering in reconventie zal ten aanzien van deze punten worden afgewezen. [eiser] heeft ter zitting te kennen gegeven dat de balk als genoemd onder punt 5. van de overeenkomst niet verwijderd is. [eiser] heeft derhalve niet aan zijn verplichtingen voldaan. De kantonrechter zal in reconventie gelasten dat dat [eiser] deze balk conform punt 5. van de overeenkomst alsnog in zijn geheel of voor de helft verwijderd, zodanig dat de doorvoer van het water naar het putje van [eiser] niet belemmerd wordt.
1.8.
Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten
gecompenseerd.

De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
machtigt [eiser] ex artikel 3:299 BW om de offerte van [Bedrijf E.] van 2 juni 2017 te laten uitvoeren;
gelast dat [gedaagde] aan (medewerkers van) [Bedrijf E.] onbelemmerde toegang tot zijn balkon zal verlenen voor zover dit noodzakelijk is voor de herstelwerkzaamheden aan de dilatatievoeg en de hemelwaterafvoerpijp, zoals omschreven onder punt 3. en 4. van de vaststellingsovereenkomst van 27 mei 2015;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 200,00 zijnde de helft van de kosten van de herstelwerkzaamheden zoals geoffreerd door [Bedrijf E.];
In reconventie
gelast dat [eiser] de balk die onder de afscheiding is bevestigd in zijn geheel, danwel gedeeltelijk verwijdert, zodanig dat de doorvoer van het water naar het putje van [eiser] niet belemmerd wordt conform punt 5. van de vaststellingsovereenkomst van 27 mei 2015;
In conventie en reconventie
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de kantonrechter en de griffier is ondertekend.