ECLI:NL:RBROT:2017:10161
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Waardering van een pand in gebruik als kinderdagverblijf en de vaststelling van de WOZ-waarde
In deze zaak gaat het om de waardering van een pand uit 1894 dat in gebruik is als kinderdagverblijf. De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam heeft de waarde van de onroerende zaak voor het belastingjaar 2016 vastgesteld op € 954.000,-. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 10 november 2017 is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een kantoorgenoot, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een taxateur.
De rechtbank heeft overwogen dat in geschil is of de WOZ-waarde op de waardepeildatum van 1 januari 2015 te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de waarde moet worden bepaald aan de hand van de HWK-methode, waarbij verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Eiseres heeft een lagere waarde van € 824.000,- voorgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de door verweerder gehanteerde huurwaarde van € 130,- per m² en de kapitalisatiefactor van 10 niet te hoog zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de lift in het pand onderdeel uitmaakt van de onroerende zaak en dat dit bij de waardebepaling moet worden meegenomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 december 2017 en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.