ECLI:NL:RBROT:2017:10143

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
6241954 CV EXPL 17-29005
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over herstelwerkzaamheden na lekkage

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2017, gaat het om een geschil tussen buren, [eiser] en [gedaagde], die eerder een regeling hebben getroffen over lekkage in hun carport. Deze regeling, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, is niet volledig nagekomen, wat heeft geleid tot een nieuwe procedure. De kantonrechter, L.J. van Die, heeft op basis van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een mondelinge uitspraak gedaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de benoeming van een loodgieter voor herstelwerkzaamheden, wat al meer dan tweeënhalf jaar aanhoudt. [eiser] heeft verzocht om machtiging om een bouwbedrijf in te schakelen voor de uitvoering van deze werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het niet opportuun is om partijen opnieuw de gelegenheid te geven om een loodgieter aan te wijzen, gezien de lange duur van het geschil.

De uitspraak houdt in dat [eiser] gemachtigd wordt om de offerte van het bouwbedrijf uit te voeren en dat [gedaagde] onbelemmerde toegang tot zijn balkon moet verlenen voor de werkzaamheden. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten van de herstelwerkzaamheden, zijnde € 200,00. In reconventie is [eiser] gelast om een balk te verwijderen die de waterdoorvoer belemmert. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6241954 CV EXPL 17-29005
datum: 19 december 2017
proces-verbaal van mondelinge uitspraak ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van

[eiser],

woonplaats: [plaatsnaam],
eiser bij exploot van dagvaarding van 31 juli 2017,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A.I.J. Roorda-Visser te Rotterdam,
tegen

[gedaagde],

woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. P.A. van Hecke te Rotterdam.
Partijen worden hierna verder aangeduid als : “[eiser]” en “[gedaagde]”.
Aanwezig is mr. L.J. van Die, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.E. Herlaar, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
Aan de zijde van eiser [eiser] in persoon bijgestaan door de gemachtigde en aan de zijde van gedaagde [gedaagde] in persoon bijgestaan door de gemachtigde.
De kantonrechter gaat over tot de bij vonnis van 28 september 2017 bevolen comparitie van partijen.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De kantonrechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de kantonrechter op voet van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

De gronden van de beslissing in conventie en reconventie

1.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden deze
gezamenlijk beoordeeld.
1.2.
[eiser] en [gedaagde] zijn buren. Zij hebben op 27 mei 2015 in een civiele procedure
bij deze rechtbank een regeling getroffen ten aanzien van het geschil over de lekkage in beider carport. Deze regeling is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (hierna: overeenkomst). Een gedeelte van deze overeenkomst is nog niet nagekomen door partijen.
1.3.
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de punten 1. en 2. van de
overeenkomst zijn uitgevoerd door [eiser].
1.4.
Partijen zijn verdeeld over te benoemen loodgieter als bedoeld in punt 3. van de
overeenkomst met als gevolg dat ruim tweeënhalf jaar na dato nog geen herstelwerkzaamheden zijn verricht. [eiser] vordert in conventie op grond van artikel 3:299 BW een machtiging voor het inschakelen van [naam bouwbedrijf] voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden.
De kantonrechter is van oordeel dat er in het onderhavige geschil tussen partijen dat zich al jaren voortsleept een knoop moet worden doorgehakt. Gezien de geschiedenis tussen partijen acht de kantonrechter het niet opportuun om partijen wederom in de gelegenheid te stellen om een onafhankelijke loodgieter aan te wijzen of om hen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een door de kantonrechter aan te wijzen loodgieter.
De kantonrechter zal daarom een machtiging verlenen aan [eiser] om de offerte van [naam bouwbedrijf] te laten uitvoeren. [gedaagde] zal [naam bouwbedrijf] daarbij onbelemmerde toegang dienen te verlenen tot zijn balkon voor zover dit nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden als omschreven onder 3. en 4. in de overeenkomst.
1.5.
[gedaagde] dient conform punt 3. van de overeenkomst de helft van de kosten die zijn
genoemd in de offerte van [naam bouwbedrijf] te voldoen, te weten € 200,00.
1.6.
Het meer of anders gevorderde in conventie zal worden afgewezen.
1.7.
Zoals reeds overwogen in conventie heeft [eiser] voldaan aan de punten 1. en 2. van de
overeenkomst en acht de kantonrechter het niet in belang van partijen om een nieuw debat te starten over een door de kantonrechter te benoemen loodgieter. De vordering in reconventie zal ten aanzien van deze punten worden afgewezen. [eiser] heeft ter zitting te kennen gegeven dat de balk als genoemd onder punt 5. van de overeenkomst niet verwijderd is. [eiser] heeft derhalve niet aan zijn verplichtingen voldaan. De kantonrechter zal in reconventie gelasten dat dat [eiser] deze balk conform punt 5. van de overeenkomst alsnog in zijn geheel of voor de helft verwijdert, zodanig dat de doorvoer van het water naar het putje van [eiser] niet belemmerd wordt.
1.8.
Aangezien partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten
gecompenseerd.

De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
machtigt [eiser] ex artikel 3:299 BW om de offerte van [naam bouwbedrijf] van 2 juni 2017 te laten uitvoeren;
gelast dat [gedaagde] aan (medewerkers van) [naam bouwbedrijf] onbelemmerde toegang tot zijn balkon zal verlenen voor zover dit noodzakelijk is voor de herstelwerkzaamheden aan de dilatatievoeg en de hemelwaterafvoerpijp, zoals omschreven onder punt 3. en 4. van de vaststellingsovereenkomst van 27 mei 2015;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 200,00 zijnde de helft van de kosten van de herstelwerkzaamheden zoals geoffreerd door [naam bouwbedrijf];
In reconventie
gelast dat [eiser] de balk die onder de afscheiding is bevestigd in zijn geheel, danwel gedeeltelijk verwijdert, zodanig dat de doorvoer van het water naar het putje van [eiser] niet belemmerd wordt conform punt 5. van de vaststellingsovereenkomst van 27 mei 2015;
In conventie en reconventie
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de kantonrechter en de griffier is ondertekend.