ECLI:NL:RBROT:2017:10102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
C/10/519468 / HA ZA 17-106
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en verklaring voor recht in het kader van wegvervoer onder CMR

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben de vennootschappen Hegelmann Transport SP Z.O.O. en UAB Hegelmann Transporte vorderingen ingesteld tegen C.H. Robinson Europe B.V. en andere gedaagden in verband met een niet-afgeleverde partij avocado's. De vorderingen omvatten een verzoek om schadevergoeding van € 24.770,00 en een verklaring voor recht dat Hegelmann PL en Hegelmann LT niet aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat Hegelmann PL als vervoerder verantwoordelijk was voor de aflevering van de avocado's, maar dat de vordering van CRE niet was verjaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat Hegelmann PL niet kon aantonen dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om het verlies van de avocado's te voorkomen, waardoor zij aansprakelijk bleef. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor bewijslevering en verdere aktewisseling, waarbij Hegelmann PL de gelegenheid kreeg om te bewijzen vanaf welke data de wettelijke handelsrente verschuldigd was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/519468 / HA ZA 17-106
Vonnis van 20 december 2017
in de zaak van
1. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
HEGELMANN TRANSPORT SP Z.O.O.,
gevestigd te Czestochowa, Polen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
2. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
UAB HEGELMANN TRANSPORTE,
gevestigd te Kaunas, Litouwen,
eiseres in conventie,
advocaat mr. R.L. Latten te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
C.H. ROBINSON EUROPE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.A.R.C. Padberg te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COOL CONTROL B.V.,
gevestigd te Maasdijk,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
HL HALL (INTERNATIONAL) LIMITED,
gevestigd te Tonbridge, Kent, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
CULTIVAR S.A.,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
gedaagde,
niet verschenen,
5. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
M LINE LOGISTIK SP Z.O.O.,
gevestigd te Kielce, Polen,
gedaagde,
niet verschenen,
6. de vennootschap naar het recht van het land en de plaats van haar vestiging
POWSZECHNY ZAKLAD UBEZPIECZEN SPOLKA AKCYJNA (PZU SA),
gevestigd te Warschau, Polen,
gedaagde,
advocaat mr. J.B. Houtappel te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Bij gelijkluidende exploten van 15 en 16 november 2016 hebben eiseressen in conventie (hierna: Hegelmann PL, respectievelijk Hegelmann LT) de zes gedaagden voor deze rechtbank gedagvaard.
1.2.
Bij akte hebben Hegelmann PL en Hegelmann LT veertien producties in het geding gebracht.
1.3.
Op 22 februari 2017 hebben Hegelmann PL en Hegelmann LT de zaken tegen de gedaagde sub 2 (hierna: Cool Control) en gedaagde sub 3 ingetrokken.
Toen hebben Hegelmann PL en Hegelmann LT tevens een op 12 december 2016 gedateerd certificaat van betekening overgelegd waaruit blijkt dat gedaagde sub 4 (hierna: Cultivar) de inleidende dagvaarding op 1 december 2016 heeft ontvangen. Die ontvangstdatum ligt geruime tijd vóór de datum waartegen was gedagvaard, 25 januari 2017, zodat Cultivar voldoende gelegenheid heeft gehad om in rechte te verschijnen en verweer te voeren. Daarom is ten aanzien van Cultivar verstek verleend.
1.4.
Bij exploten van 14 maart 2017 hebben Hegelmann PL en Hegelmann LT de toen nog niet verschenen gedaagden sub 5 (hierna: M-Line) en sub 6 (hierna: PZU) opnieuw opgeroepen en wel tegen 14 juni 2017.
PZU is op die oproeping in het geding verschenen.
Op 14 juni 2017 hebben Hegelmann PL en Hegelmann LT stukken overgelegd met betrekking tot de betekening van de inleidende dagvaarding en het oproepingsexploot aan M-Line. Uit een op 20 februari 2017 gedateerd certificaat van betekening blijkt dat M-Line de inleidende dagvaarding op 31 januari 2017 heeft ontvangen, derhalve na de eerst dienende dag, 25 januari 2017. Uit een op 12 juni 2017 gedateerd certificaat van betekening blijkt dat M-Line het oproepingsexploot van 14 maart 2017 op 30 mei 2017 (“persoonlijk”) heeft ontvangen. Nu M-Line op laatstgenoemde datum de inleidende dagvaarding al vanaf 31 januari 2017 had voorliggen, heeft M-Line voldoende gelegenheid gehad om in rechte te verschijnen en verweer te voeren. Daarom is ten aanzien van M-Line verstek verleend.
1.5.
Gedaagde sub 1, eiseres in reconventie (hierna: CRE) heeft een conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie genomen en daarbij vijftien producties in het geding gebracht.
1.6.
PZU heeft een conclusie van antwoord genomen en daarbij een productie in het geding gebracht.
1.7.
De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast. De rechtbank heeft een agenda voor die zitting gezonden.
1.8.
Op 28 november 2017 heeft de comparitie van partijen plaats gevonden.
Bij die gelegenheid zijn de volgende stukken in het geding gebracht:
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties 16 en 17 in conventie,
- de vertaling van de vervoerovereenkomst op het briefpapier van Hegelmann PL met ordernummer 113624 en orderdatum 22.10.2015, overgelegd door partijen Hegelmann,
- de vertalingen van de transportopdracht met nummer 184486175, gedateerd 23 oktober 2015 en de Algemene en Boekhoudkundige Informatie met de algemene voorwaarden van CRE, alsmede de voorwaarden van transportopdrachten van Hegelmann PL, overgelegd door CRE;
- de aantekeningen ter comparitie vanwege CRE.
Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.9.
De zaak tussen Hegelmann PL en Hegelmann LT enerzijds en PZU anderzijds is op 29 november 2017 op hun verzoek doorgehaald.
1.10.
Hegelmann PL en Hegelmann LT enerzijds en CRE anderzijds hebben vonnis gevraagd.

2.De vorderingen

2.1.
Na de hiervoor vermelde intrekkingen en doorhaling van de zaken, vermeld onder 1.3 en 1.9, vorderen Hegelmann PL en Hegelmann LT dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I CRE zal veroordelen om aan Hegelmann PL te betalen € 24.770,00, vermeerderd met de Nederlandse wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, met ingang van 30 dagen na de factuurdata, althans vanaf de datum van de aanmaning, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening, en vermeerderd met buitengerechtelijke kosten van € 1.613,50, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
II voor recht zal verklaren dat Hegelmann PL en Hegelmann LT niet aansprakelijk zijn jegens CRE en/of Cultivar;
III M-Line zal veroordelen om aan Hegelmann LT te betalen al hetgeen waartoe Hegelmann PL en/of Hegelmann LT jegens CRE of Cultivar gehouden zal zijn te betalen ter zake van het in de dagvaarding genoemde schade incident;
met veroordeling van de gedaagden hoofdelijk, althans ieder zelfstandig in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
Daartoe stellen Hegelmann PL en Hegelmann LT het volgende.
2.1.1.
Hegelmann PL heeft in de periode september 2015 – maart 2016 in opdracht van CRE wegvervoer verricht en ter zake daarvan aan CRE vracht in rekening gebracht tot het totaal beloop van € 24.770,00. Hegelmann PL heeft CRE bij brief van 7 oktober 2016 tot betaling aangemaand. Hegelmann PL maakt aanspraak op vergoeding van de Nederlandse wettelijke handelsrente, althans de Nederlandse wettelijke rente vanaf 30 dagen na de betreffende factuurdata, althans vanaf de aanmaning, althans vanaf de dagvaarding. Hegelmann PL heeft buitengerechtelijke kosten gemaakt ter incasso van deze vordering en vordert daarom € 1.613,50.
CRE beroept zich ten onrechte op verrekening, dan wel op opschorting van haar betalingsverplichting wegens een vordering wegens de hierna te bespreken transportschade.
2.1.2.
Hegelmann PL heeft op 23 oktober 2015 opdracht van CRE gekregen tot het vervoeren over de weg van 22.000 tot 23.000 kg avocado’s van Cool Control in Maasdijk, Nederland, naar Madrid, Spanje, en aldaar op 26 oktober 2015 af te leveren aan Cultivar.
Hegelmann PL heeft deze vervoeropdracht laten uitvoeren door Hegelmann LT. Op haar beurt heeft Hegelmann LT deze vervoeropdracht laten uitvoeren door M-Line.
Op 23 oktober 2015 heeft M-Line de partij avocado’s ten vervoer in ontvangst genomen in Maasdijk. Ter zake van dit vervoer is een vrachtbrief met kenmerk NL 546913 opgemaakt, die gedateerd is op 23 oktober 2015 (productie 6 van de Hegelmann partijen).
CRE stelt dat de partij avocado’s niet is afgeleverd. M-Line heeft aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van Hegelmann LT medegedeeld dat de lading is gestolen. CRE heeft Hegelmann PL aansprakelijk gesteld voor een schadebedrag van € 63.360,00 wegens de niet-aflevering van de partij avocado’s. Hegelmann PL heeft op haar beurt Hegelmann LT aansprakelijk gesteld en laatstgenoemde op haar beurt M-Line.
2.1.3.
Voor recht dient te worden verklaard dat Hegelmann PL en Hegelmann LT niet aansprakelijk zijn, om de volgende redenen.
Een vordering van CRE is verjaard, omdat, na de schriftelijke vordering van CRE tegen Hegelmann PL van 4 december 2015, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Hegelmann PL bij brief van 22 januari 2016 de aansprakelijkheid niet heeft aanvaard en CRE niet binnen het restant van de verjaringstermijn van artikel 32 CMR, dat op 31 januari 2017 afliep, haar vordering in rechte heeft ingesteld.
CRE is niet-ontvankelijk in een vordering tegen Hegelmann PL, omdat zij de onder 2.1.1 bedoelde facturen onbetaald laat. In ieder geval is CRE niet-ontvankelijk tot het beloop van de vordering van Hegelmann PL.
Hegelmann PL en Hegelmann LT zijn niet aansprakelijk voor de schade wegens de niet-aflevering, omdat zij alle in de gegeven omstandigheden van een zorgvuldig vervoerder te vergen maatregelen hebben genomen om het verlies te voorkomen. Dat volgt uit de brief van M-Line aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van Hegelmann PL en Hegelmann LT van 12 april 2016, die voor zover voor deze beoordeling van belang als volgt luidt: “Referring to the documents [..] kindly inform that we find it illegitimate since the responsibility for losing the shipping is [not on] our side. We complied with all formalities concerning this matter. We also wish to inform you that there is an ongoing police investigation initiated to determine the person/entity responsible for the lost shipping”. Voorts heeft M-Line een verklaring afgelegd, die voor zover van belang als volgt luidt: “In reference to the situation of shipment robbery we declare that it was applied to the Police Station 1 in Kielce. Number of police note: [..] In this case You are able to obtain all information about the issue in the Police Station in Kielce [..] We do all the best to find a positive solution for this situation and we will inform You about the course of investigation”.
2.1.4.
Indien geoordeeld wordt dat Hegelmann PL en Hegelmann LT wel aansprakelijk zijn voor de schade wegens de niet-aflevering, geldt dat M-Line dienovereenkomstig aansprakelijk is jegens Hegelmann LT. In dat geval dient M-Line te worden veroordeeld tot vergoeding van hetgeen Hegelmann PL en Hegelmann LT dienen te vergoeden.
2.2.
De conclusie van CRE strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Hegelmann PL en Hegelmann LT in de proceskosten.
Daartoe voert zij het volgende aan.
2.2.1.
Hegelmann PL is als vervoerder ten opzichte van CRE aansprakelijk tot vergoeding van de schade belopende € 63.360,00, vermeerderd met rente, omdat zij noch haar ondervervoerders de partij avocado’s ter bestemming hebben afgeleverd en de vervoerder niet de vereiste maatregelen heeft getroffen om het verlies van de partij avocado’s te voorkomen. Uit de brief van M-Line van 12 april 2016 blijkt geenszins van getroffen maatregelen ter voorkoming van schade. Bovendien staat op de vrachtbrief als (feitelijk) vervoerder niet M-Line, maar “Miro”. Hegelmann PL stelt niets over het optreden van deze Miro, noch over door deze of M-Line getroffen maatregelen ter voorkoming van de door Hegelmann PL genoemde diefstal. Hegelmann PL is ten opzichte van CRE aansprakelijk voor de gedragingen van haar ondervervoerders Hegelmann LT, M-Line en Miro.
2.2.2.
De vordering van CRE is niet verjaard. CRE heeft bij brief van 4 december 2015 Hegelmann PL aansprakelijk gesteld voor de schade wegens de niet-aflevering van de partij avocado’s. Daardoor is de loop van de verjaring geschorst. Hegelmann PL noch haar aansprakelijkheidsverzekeraar heeft die aanspraak afgewezen.
2.2.3.
Tussen CRE en Hegelmann LT bestaat geen (rechtstreekse) contactuele rechtsverhouding. Hegelmann LT is niet de vervoerder op wiens traject de schade zich heeft voorgedaan, zodat CRE geen vorderingsrecht heeft jegens Hegelmann LT en laatstgenoemde evenmin jegens CRE. Daarom dient de door Hegelmann LT gevorderde verklaring voor recht te worden afgewezen.
2.2.4.
De rechtsverhouding tussen CRE en Hegelmann PL wordt beheerst door de CMR, Nederlands recht en de algemene voorwaarden van CRE. Ingevolge die algemene voorwaarden heeft CRE haar verplichting jegens Hegelmann PL tot betaling van de vrachtfacturen opgeschort wegens de aansprakelijkheid van laatstgenoemde tot vergoeding van de schade ten gevolge van de niet-aflevering van de partij avocado’s.
2.3.
In reconventie vordert CRE veroordeling van Hegelmann PL tot betaling van € 63.360,00 vermeerderd met de rente bedoeld in artikel 27 CMR wegens de aansprakelijkheid van Hegelmann PL tot vergoeding van de schade ten gevolge van de niet-aflevering van de partij avocado’s.
2.4.
De conclusie van antwoord in reconventie van Hegelmann PL strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van CRE in de proceskosten en de nakosten bij uitvoerbaar bij voorbaat te verklaren vonnis.
Daartoe voert Hegelmann PL dezelfde argumenten aan als in conventie. Voorts betwist Hegelmann PL de gestelde schadeomvang.

3.De beoordeling

3.1.
Na de eerdergenoemde intrekkingen en doorhaling resteren ter beoordeling in conventie de zaken van Hegelmann PL en Hegelmann LT tegen CRE, Cultivar en M-Line en in reconventie de zaak van CRE tegen Hegelmann PL.
Hegelmann PL vordert betaling van vrachtfacturen van CRE.
Hegelmann PL en Hegelmann LT stellen voorts het volgende. CRE heeft als afzender aan Hegelmann PL als vervoerder opdracht gegeven tot het vervoer over de weg van een partij van 22.000 tot 23.000 kg avocado’s (hierna: de partij avocado’s) van Maasdijk, Nederland, naar Madrid, Spanje, en tot aflevering daarvan aan Cultivar. Hegelmann PL heeft die opdracht doorgegeven aan Hegelmann LT. Hegelmann LT heeft die opdracht op haar beurt doorgegeven aan M-Line. Het vervoer wordt beheerst door de CMR.
CRE bevestigt dat zij aan Hegelmann PL opdracht heeft gegeven tot dat vervoer van de partij avocado’s over de weg van Maasdijk naar Madrid ter aflevering aan Cultivar en grondt haar vordering in reconventie daarop.
Omdat de genoemde procespartijen in verschillende staten gevestigd zijn en de vorderingen in conventie en in reconventie grensoverschrijdend vervoer betreffen, gaat het hier om internationale gevallen.
Rechtsmacht; bevoegdheid
3.2.
De Nederlandse rechter, respectievelijk deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de in 2.1 onder I genoemde vordering van Hegelmann PL tegen CRE op grond van de artikelen 9 en 110 lid 1, eerste volzin Rv.
Hegelmann PL en Hegelmann LT baseren hun in 2.1, onder II en III genoemde vorderingen ten opzichte van CRE, Cultivar en M-Line op de opdracht van CRE aan Hegelmann PL, respectievelijk de opdracht tot ondervervoer van Hegelmann LT aan M-Line, om de partij avocado’s van Maasdijk naar Madrid over de weg te vervoeren en deze aldaar aan Cultivar af te leveren. Zodanige vervoerovereenkomst(en) wordt (worden) van rechtswege beheerst door de CMR.
Ingevolge artikel 31 lid 1 CMR kan een rechtsgeding, waartoe een aan de CMR onderworpen vervoer aanleiding geeft, aanhangig worden gemaakt voor onder meer een gerecht van het land op het grondgebied waarvan de plaats van inontvangstneming ten vervoer van de goederen is gelegen.
In dit geval zijn de goederen, de partij avocado’s, in Maasdijk, gemeente Westland, in Nederland ten vervoer in ontvangst genomen. Derhalve kan een rechtsgeding betreffende dat vervoer voor een gerecht in Nederland aanhangig worden gemaakt. De Nederlandse rechter heeft derhalve rechtsmacht.
Nu deze vorderingen gegrond zijn op hetzelfde vervoer en deze rechtbank ten aanzien van CRE (op grond van artikel 110 lid 1, eerste volzin Rv) bevoegd is, heeft deze rechtbank ingevolge artikel 107 Rv tevens bevoegdheid ten aanzien van Cultivar en M-Line.
De door Hegelmann PL ten aanzien van CRE gevorderde verklaring voor recht genoemd in 2.1 onder II
3.3.
Over de vordering van Hegelmann PL tot een verklaring voor recht dat zij jegens CRE niet aansprakelijk is, overweegt de rechtbank het volgende.
3.3.1.
Tussen Hegelmann PL en CRE staat als gesteld en onvoldoende betwist vast dat CRE als afzender aan Hegelmann PL als vervoerder opdracht heeft gegeven tot het vervoer over de weg van de partij avocado’s van Maasdijk naar Madrid ter aflevering aan Cultivar en dat die vervoerovereenkomst wordt beheerst door de CMR, aangevuld door Nederlands recht. Tussen deze partijen staat eveneens als gesteld en onvoldoende betwist vast dat Hegelmann PL als vervoerder ten opzichte van CRE verplicht was om de partij avocado’s op 26 oktober 2015 ter bestemming in Madrid aan Cultivar af te leveren en dat die aflevering niet heeft plaats gevonden.
3.3.2.
Gezien de onder 3.3.1 genoemde vaststaande feiten en omstandigheden, is Hegelmann PL ingevolge artikel 17 lid 1 CMR in beginsel aansprakelijk voor de schade ten gevolge van de niet-aflevering van de partij avocado’s in Madrid.
3.3.3.
Anders dan Hegelmann PL betoogt, is de vordering van CRE tot schadevergoeding niet verjaard.
Gelet op de afspraak dat de partij avocado’s op 26 oktober 2015 ter bestemming in Madrid aan Cultivar diende te worden afgeleverd, is de verjaringstermijn van artikel 32 CMR gaan lopen op 25 november 2015.
Tussen Hegelmann PL en CRE is niet in geschil dat laatstgenoemde bij brief van 4 december 2015 eerstgenoemde aansprakelijk heeft gesteld voor de schade wegens de niet-aflevering. Ingevolge artikel 32 lid 2 CMR werd door die brief de loop van de verjaring geschorst en zou die schorsing voortduren totdat door of namens Hegelmann PL de aansprakelijkheid schriftelijk zou worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat zodanige afwijzing is gedaan. Anders dan Hegelmann PL betoogt, brengt de omstandigheid dat de aansprakelijkheidsverzekeraar van Hegelmann PL bij brief van 22 januari 2016 de aansprakelijkheid niet heeft aanvaard, niet mee dat de schorsing daarmee werd beëindigd, omdat die brief niet voldoet aan de vereisten voor afwijzing van aansprakelijkheid bedoeld in van artikel 32 lid 2 CMR. Gesteld noch gebleken is, immers, dat de brief van 22 januari 2016 een afwijzing van aansprakelijkheid bevat. Daarom heeft de schorsing van de verjaring voortgeduurd. De verjaring was dus nog geschorst toen CRE op 6 september 2017 bij conclusie van eis in reconventie haar vordering tot schadevergoeding in rechte instelde.
3.3.4.
Hegelmann PL doet beroep op de algemene ontheffing van aansprakelijkheid wegens vervoerdersovermacht als bedoeld in artikel 17 lid 2 CMR.
Volgens vaste rechtspraak kan de wegvervoerder slechts dan met succes beroep doen op die ontheffingsgrond indien hij feiten of omstandigheden stelt en bij betwisting aantoont, waaruit volgt dat hij alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder, daaronder begrepen de personen van wier hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, te vergen maatregelen heeft genomen om het verlies te voorkomen (HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2632, S&S 1998/75 – Oegema).
In het onderhavige geval heeft Hegelmann PL geen zodanige feiten of omstandigheden gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt. Hegelmann PL is niet ingegaan op de opmerkingen van CRE dat op de vrachtbrief als feitelijk vervoerder staat vermeld “Miro” en dat Hegelmann PL niets heeft gesteld over het optreden van Miro als feitelijk vervoerder (en dus de hulppersoon van Hegelmann PL) of over door deze Miro getroffen maatregelen als bedoeld in het Oegema-arrest. De onder 2.1.3 aangehaalde mededelingen van M-Line bevatten evenmin informatie over getroffen maatregelen als bedoeld in het Oegema-arrest.
Daarom gaat het beroep op artikel 17 lid 2 CMR niet op.
3.3.5.
Het vorenstaande betekent dat de door Hegelmann PL gevorderde verklaring voor recht ten opzichte van CRE dient te worden afgewezen.
De door Hegelmann PL ten aanzien van Cultivar gevorderde verklaring voor recht genoemd in 2.1 onder II
3.4.
Over de vordering van Hegelmann PL tot een verklaring voor recht dat zij jegens Cultivar niet aansprakelijk is, overweegt de rechtbank het volgende.
3.4.1.
Hegelmann PL stelt dat zij ingevolge de vervoerovereenkomst met CRE de partij avocado’s diende af te leveren in Madrid aan Cultivar. Met andere woorden: Cultivar was de geadresseerde bij die vervoerovereenkomst.
Daarvan uitgaande, zou Cultivar Hegelmann PL als vervoerder kunnen aanspreken ter zake van de niet-aflevering van de partij avocado’s. In zodanig geval zou Hegelmann PL jegens Cultivar in beginsel aansprakelijk zijn op grond van artikel 17 lid 1 CMR. Nu Hegelmann PL geen feiten of omstandigheden ter ontheffing van aansprakelijkheid als bedoeld in het Oegema-arrest heeft gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, komt haar geen beroep op de ontheffing van artikel 17 lid 2 CMR toe jegens Cultivar.
3.4.2.
Het vorenstaande betekent dat de door Hegelmann PL gevorderde verklaring voor recht dat zij ten opzichte van Cultivar niet aansprakelijk is, dient te worden afgewezen.
De door Hegelmann LT ten aanzien van CRE gevorderde verklaring voor recht genoemd in 2.1 onder II
3.5.
Over de vordering van Hegelmann LT tot een verklaring voor recht dat zij jegens CRE niet aansprakelijk is, overweegt de rechtbank het volgende.
3.5.1.
Hegelmann LT stelt onbetwist dat Hegelmann PL aan haar opdracht had gegeven tot het vervoer van de partij avocado’s van Maasdijk naar Madrid en dat zij de partij diende af te leveren aan Cultivar.
CRE (de afzender ten opzichte van Hegelmann PL, maar niet ten opzichte van Hegelmann LT) is geen partij in die rechtsverhouding. CRE voert onbetwist aan dat Hegelmann LT niet als opvolgend vervoerder jegens haar aansprakelijk is.
Daarvan uitgaande, heeft CRE geen op de vervoerovereenkomst gegrond vorderingsrecht jegens Hegelmann LT.
Hegelmann LT noch CRE heeft feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat Hegelmann LT buiten-contractueel jegens CRE aansprakelijk is.
3.5.2.
Het vorenstaande betekent dat de door Hegelmann LT gevorderde verklaring voor recht dat zij niet aansprakelijk is ten opzichte van CRE dient te worden toegewezen.
De door Hegelmann LT ten aanzien van Cultivar gevorderde verklaring voor recht genoemd in 2.1 onder II
3.6.
Over de vordering van Hegelmann LT tot een verklaring voor recht dat zij jegens Cultivar niet aansprakelijk is, overweegt de rechtbank het volgende.
3.6.1.
Hegelmann LT stelt dat Hegelmann PL aan haar opdracht had gegeven tot het vervoer van de partij avocado’s van Maasdijk naar Madrid en dat zij de partij diende af te leveren aan Cultivar. Met andere woorden: Cultivar was de geadresseerde bij die vervoerovereenkomst.
Daarvan uitgaande, zou Cultivar Hegeman LT als vervoerder kunnen aanspreken ter zake van de niet-aflevering van de partij avocado’s. In zodanig geval zou Hegelmann LT jegens Cultivar in beginsel aansprakelijk zijn op grond van artikel 17 lid 1 CMR. Nu Hegelmann LT geen feiten of omstandigheden ter ontheffing van aansprakelijkheid als bedoeld in het Oegema-arrest heeft gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, komt haar geen beroep op de ontheffing van artikel 17 lid 2 CMR toe jegens Cultivar.
3.6.2.
Het vorenstaande betekent dat de door Hegelmann LT gevorderde verklaring voor recht ten opzichte van Cultivar dient te worden afgewezen.
De vordering in reconventie
3.7.
Over de vordering van CRE tegen Hegelmann PL tot vergoeding van de schade wegens de niet-aflevering ter bestemming van de partij avocado’s, overweegt de rechtbank het volgende.
3.7.1.
Hetgeen hiervoor onder 3.3 is overwogen, brengt mee dat Hegelmann PL aan CRE de schade wegens de niet-aflevering van de partij avocado’s dient te vergoeden.
3.7.2.
CRE stelt dat de schade wegens het verlies van de partij avocado’s € 63.360,00 beloopt. Hegelmann PL betwist de door CRE gestelde omvang van de schade.
Nu wegens de niet-aflevering sprake is van geheel verlies van de partij avocado’s, dient ingevolgde artikel 23 CMR de schadevergoeding te worden berekend op basis van de afzendwaarde, immers:
- naar de waarde van de partij avocado’s op de plaats en het tijdstip van de inontvangstneming tot vervoer, derhalve in Maasdijk op 23 oktober 2015;
- volgens de beurskoers of, bij gebreke daarvan, volgens de gangbare marktprijs of, bij gebreke van een en ander, volgens de gebruikelijke waarde van goederen van dezelfde aard en kwaliteit.
Het door CRE gestelde bedrag van € 63.360,00 is gebaseerd op een factuur van Cultivar aan haar van 27 oktober 2015 (productie 9 van CRE). In die factuur is niet aangegeven of de schade berekend is op basis van de afzendwaarde in Maasdijk, dan wel de aankomstwaarde in Madrid of elders. Onder deze omstandigheden levert de factuur van Cultivar van 27 oktober 2015 onvoldoende bewijs op van de omvang van de ingevolge artikel 23 CMR voor vergoeding in aanmerking komende schade.
De rechtbank zal CRE opdragen zodanig bewijs te leveren van haar schade dat aan de hand van de hierboven genoemde maatstaven de voor vergoeding in aanmerking komende schade kan worden bepaald. Omdat zodanig bewijs bij geschrift kan worden geleverd, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een aktes door CRE, waarop Hegelmann PL bij akte kan reageren.
3.7.3.
Ingevolge artikel 27 lid 1 CMR heeft CRE aanspraak op vergoeding van vijf procent rente over het bedrag van de schadevergoeding vanaf de dag waarop zij haar vordering schriftelijk bij de vervoerder Hegelmann PL heeft ingediend, derhalve 4 december 2015.
Echter, CRE heeft geen aanspraak op vergoeding van rente voor zover zij terecht beroep doet op een opschortingsrecht ten aanzien van haar verbintenis tot betaling van vracht (zie 3.9).
De door Hegelmann PL en Hegelmann LT gevorderde veroordeling van M-Line
3.8.
Over de vordering van Hegelmann PL en Hegelmann LT tot veroordeling van M-Line om aan Hegelmann LT te betalen al hetgeen waartoe Hegelmann PL en/of Hegelmann LT jegens CRE of Cultivar gehouden zal zijn te betalen ter zake van de niet-aflevering van de partij avocado’s in Madrid, overweegt de rechtbank het volgende.
3.8.1.
Hegelmann PL en Hegelmann LT stellen dat Hegelmann PL aan Hegelmann LT de opdracht had gegeven tot het vervoer van de partij avocado’s van Maasdijk naar Madrid en dat Hegelmann LT de partij diende af te leveren aan Cultivar. Voorts stellen zij dat Hegelmann LT die vervoersopdracht evenzo aan M-Line heeft gegeven.
Onder de vervoerovereenkomst tussen Hegelmann LT als afzender en M-Line als vervoerder was Cultivar dus de geadresseerde (zie ook 3.6).
3.8.2.
Daarvan uitgaande en gelet op de omstandigheid dat tussen Hegelmann PL en Hegelmann LT enerzijds en CRE anderzijds is vastgesteld dat de partij avocado’s niet aan Cultivar ter bestemming is afgeleverd, is M-Line ten opzichte van Hegelmann LT in beginsel aansprakelijk tot vergoeding van de schade wegens het verlies van de partij avocado’s. De door Hegelmann PL en Hegelmann LT ter ontheffing van aansprakelijkheid aangevoerde verklaringen van M-Line (zie 2.1.3) voldoen niet aan de vereisten voor een beroep op artikel 17 lid 2 CMR, zoals nader bepaald in het Oegema-arrest. Derhalve is M-Line ten opzichte van Hegelmann LT aansprakelijk voor de schade wegens het niet-afleveren van de partij avocado’s.
3.8.3.
Gezien de vastgestelde aansprakelijkheid van Hegelmann PL ten opzichte van CRE (zie 3.3 en 3.7), brengt het vorenstaande mee dat de gevorderde veroordeling van M-Line om aan Hegelmann LT te betalen al hetgeen waartoe Hegelmann PL jegens CRE gehouden is te betalen, dient te worden toegewezen.
Echter, omdat CRE niet van Hegelmann LT te vorderen heeft (zie 3.5) komt de gevorderde veroordeling van M-Line om aan Hegelmann LT te betalen al hetgeen waartoe Hegelmann LT jegens CRE gehouden is te betalen, niet voor toewijzing in aanmerking.
3.8.4.
Als geadresseerde zou Cultivar M-Line kunnen aanspreken tot schadevergoeding wegens de niet-aflevering van de partij avocado’s. Maar gesteld noch gebleken is dat zodanige aanspraak wordt gemaakt. Daarop stuit af een veroordeling van M-Line om aan Hegelmann LT te vergoeden al hetgeen waartoe zij jegens Cultivar gehouden is te betalen.
De vordering van Hegelmann PL tot betaling van vracht
3.9.
Tussen Hegelmann PL en CRE is niet (langer) in geschil dat laatstgenoemde € 24.770,00 aan vracht aan eerstgenoemde verschuldigd is.
3.10.
Hegelmann PL maakt onbetwist aanspraak op vergoeding van de wettelijke handelsrente, bedoeld in artikel 6:119a BW, over de factuurbedragen vanaf 30 dagen na de betreffende factuurdatum. Hegelmann PL heeft, echter, niet gesteld vanaf welke data de factuurbedragen opeisbaar zijn geworden.
3.11.
CRE beroept zich op een opschortingsrecht wegens de schade ten gevolge van het verlies van de partij avocado’s.
Gesteld noch gebleken is dat de schade wegens het verlies van de partij avocado’s geringer is dan de vrachtvordering. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat CRE ter zake van schadevergoeding wegens het verlies van de partij avocado’s meer te vorderen heeft dan Hegelmann PL ter zake van vracht te vorderen heeft.
Gezien de beoordeling van de aansprakelijkheid van Hegelmann PL jegens CRE (zie 3.3 en 3.7), komt CRE ingevolge artikel 6:52 BW (daargelaten zodanige bevoegdheid ingevolge de algemene voorwaarden van CRE) vanaf 26 oktober 2015 beroep toe op een opschortingsrecht ten aanzien van haar verplichting tot betaling van vracht. Daarom is CRE vanaf die datum niet in verzuim met de vrachtbetaling, zodat de wettelijke handelsrente vanaf die datum niet (meer) verschuldigd is geworden.
Of op 26 oktober 2016 de wettelijke handelsrente al liep kan de rechtbank niet vaststellen, omdat Hegelmann PL daarover onvoldoende heeft gesteld.
Daarom zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een akte door Hegelmann PL over de factuurbedragen en de data waarop de wettelijke handelsrente is gaan lopen tot 26 oktober 2016. CRE kan daarop bij akte reageren.
3.12.
Hangende de aktewisseling bedoeld in 3.11 en de bewijslevering bedoeld in 3.7.2 zal de rechtbank alle verdere beslissingen aanhouden.
Eerst dient Hegelmann PL een akte te nemen bedoeld in 3.11, vervolgens CRE voor een reactie op de akte van Hegelmann PL en met bewijslevering van de schade wegens het verlies van de partij avocado’s bedoeld in 3.7.2, daarna weer Hegelmann PL voor een reactie op de bewijslevering vanwege CRE.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
geeft aan Hegelmann PL de gelegenheid om bij akte gedocumenteerd te stellen vanaf welke data de wettelijke handelsrente verschuldigd is geworden over de vrachtfactuurbedragen, zoals bedoeld in 3.11 van dit vonnis;
4.2.
draagt CRE op bij geschrift te bewijzen feiten of omstandigheden waaruit de omvang van de schade wegens de niet-aflevering van de partij avocado’s valt af te leiden, zoals bedoeld in 3.7.2 van dit vonnis;
4.3.
verwijst de zaak naar de rol van 17 januari 2018 voor het nemen van een akte door Hegelmann PL als bedoeld in 3.12 van dit vonnis;
4.4.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dir vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en uitgesproken in het openbaar op 20 december 2017.
1928/1885