ECLI:NL:RBROT:2017:10099

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
10/710087-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door voorzitter van hockeyvereniging ter financiering van gokverslaving

Op 21 december 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de voormalige voorzitter van de Hockeyvereniging Spijkenisse, die werd beschuldigd van verduistering. De verdachte, die in een periode van anderhalf jaar meer dan 221.000 euro uit de verenigingskas had verduisterd om zijn gokverslaving te bekostigen, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die ook de rol van penningmeester vervulde, het vertrouwen van zijn medebestuursleden en de leden van de vereniging ernstig had beschaamd. De verdachte moest zich laten behandelen voor zijn gokverslaving en de rechtbank bepaalde dat hij het volledige schadebedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel moest terugbetalen.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, maar dat het tijdsverloop tussen die veroordeling en de huidige zaak niet ten nadele van de verdachte meegewogen werd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bereidheid om hulp te zoeken voor zijn gokverslaving. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een deels onvoorwaardelijke straf passend was, gezien de ernst van de verduistering en de impact op de vereniging. De benadeelde partij, de Hockeyvereniging Spijkenisse, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze reeds was toegewezen in een civiele procedure.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/710087-17
Uitspraakdatum: 21 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
bijgestaan door mr. M. Jansen, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.H. Slieker heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de door Reclassering Nederland geïndiceerde bijzondere voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In
bijlage IIheeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland telkens opzettelijk geldbedragen (in totaal 221.714,50 euro ), toebehorende aan Hockey Vereniging Spijkenisse , en welk
e geldbedragenverdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als voorzitter zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verduistering, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan de verduistering van (in totaal) ruim € 200.000,-. De verdachte was voorzitter van de Hockeyvereniging Spijkenisse en vervulde daarnaast de taken van de penningmeester. Uit dien hoofde had hij toegang tot de bankrekening van de vereniging en nam hij veelvuldig bedragen van deze rekening op in casino’s en elders. Ook boekte hij bedragen van de rekening van de hockeyvereniging over naar zijn eigen rekening. Dit deed hij uitsluitend om zijn gokverslaving te kunnen bekostigen. De verdachte heeft hiermee het vertrouwen van zijn medebestuursleden en de leden van de vereniging ernstig beschaamd en bovendien de hockeyvereniging in financieel zwaar weer gebracht. De verdachte heeft pas openheid van zaken gegeven toen het saldo van de hockeyvereniging nog maar € 135,- bedroeg. De verdachte heeft kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële behoeften en heeft zich blind getoond voor de belangen van de vereniging. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een op naam van de verdachte staand uittreksel justitiële documentatie van 15 november 2017, op grond waarvan de rechtbank met de nodige zorg heeft vastgesteld dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank zal dit echter, gelet op het tijdsverloop tussen die veroordeling en onderhavige zaak, niet ten nadele van de verdachte meewegen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 30 november 2017 van B.A. de Ruiter, reclasseringswerker bij GGZ Bouman. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte zich in een vrijwillig kader laat begeleiden voor zijn gokverslaving en dat er ondersteuning is van een budgetcoach.
De verdachte heeft probleeminzicht en toont zich gemotiveerd voor hulpverlening. Daarnaast is sprake van een ondersteunend netwerk en is vanuit het gezin controle om te voorkomen dat de verdachte terugvalt in zijn oude gedrag.
De kans op recidive is gemiddeld. Om de kans op recidive (op de langere termijn) te verlagen is het van belang dat de verdachte de behandeling voor zijn gokproblematiek succesvol afrondt. Een voorwaardelijk strafdeel kan dienen als stok achter de deur om de verdachte gemotiveerd te houden. De rapporteur adviseert de rechtbank derhalve een deels voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij diverse bijzondere voorwaarden geïndiceerd zijn, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting voor de gokverslaving.
De verdediging heeft gepleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast een taakstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou nadelige gevolgen hebben voor de baan die verdachte op dit moment heeft en zo ook de mogelijkheden tot terugbetaling van het verduisterde geld beperken.
Alles afwegende is de rechtbank, gelet op de duur, de aard en de omvang van de verduistering van oordeel dat voor afdoening van deze zaak slechts een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf op zijn plaats is. Bestraffing enkel in de vorm van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf als door de verdediging bepleit, doet geen recht aan de ernst van het feit.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank rekening met de rechterlijke oriëntatiepunten waarin bij een benadelingsbedrag van tussen de € 125.000 en € 250.000 een gevangenisstraf van tussen de negen en twaalf maanden wordt geadviseerd.
De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan nieuwe strafbare feiten. Daarnaast acht de rechtbank met het oog op het terugdringen van het recidiverisico verplichte begeleiding door de reclassering noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden, evenals de verplichting om mee te werken aan een ambulante behandeling.

8.Vordering van de benadeelde partij

Namens de Hockeyvereniging Spijkenisse is een vordering tot schadevergoeding van
€ 231.714,50 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die als gevolg van het ten laste gelegde feit zou zijn geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering reeds is toegewezen bij onherroepelijk vonnis van de civiele rechter.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar , na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • medewerking zal verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd bij GGZ Bouman te Spijkenisse zal melden, zolang en zo
frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich in verband met zijn verslavingsproblematiek zal laten behandelen bij de reeds lopende hulpverlening van Bouman GGZ en -indien de verslavingsproblematiek toeneemt en de reeds lopende hulpverlening stagneert- bij de forensische polikliniek van Bouman GGZ of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. J.C.M. Persoon en mr. M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 september 2015 tot en met 28 februari 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland,
meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (in totaal 221.714,50 euro of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hockey Vereniging Spijkenisse , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als voorzitter en/of penningmeester, in ieder geval als bestuurslid, zich (telkens) wederrechtelijk heeft toegeëigend.