Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Tegenspraak
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting, Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Vught,
bijgestaan door mr. P.J. Zandt, advocaat te Amsterdam.
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot moord;
- bewezenverklaring van de respectievelijk onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag en de onder 2 ten laste gelegde brandstichting;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht,
- oplegging van een contact- en gebiedsverbod voor de duur van 5 jaar ten aanzien van aangeefster [naam slachtoffer]
4.Waardering van het bewijs
Het enkele feit dat de verdachte zich rond het tijdstip van die feiten bevond in de flat of in de omgeving van de woning van aangeefster is niet redengevend voor enige strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte, aangezien hij een affectieve relatie had met haar.
de auditu-getuigenverklaringen, die volledig afkomstig zijn van en te herleiden zijn tot de aangeefster als enige bron, dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Ook de verklaring van aangeefster van 20 september 2016, direct na het ontwaken uit haar comateuze toestand afgelegd, dient als onbetrouwbaar te worden beschouwd. Het is aannemelijk dat haar geheugen ten gevolge van de kunstmatige slaap verstoord is geraakt en daarmee ook veel herinneringen gewist zijn.
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1 impliciet subsidiair en 2ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 augustus 2016 te Rotterdam opzettelijk brand heeft gesticht in een woning gelegen aan de [adres delict] , immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk [naam slachtoffer] overgoten met benzine, en vervolgens die benzine,
5.Strafbaarheid feiten
poging tot doodslag;
6.Strafbaarheid verdachte
Vast staat dat de verdachte kampt met ernstige verslavingsproblematiek van waaruit hij episodisch depressief en psychotisch kan worden. Omdat de verdachte geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek, is evenwel geen zicht verkregen op de innerlijke leefwereld van de verdachte (zijn drijfveren, gedachten en eventuele motieven) vlak voor en ten tijde van het tenlastegelegde. Om die reden is het niet mogelijk om een delictscenario te construeren en tot een gedifferentieerd advies over de mate van toerekenbaarheid te komen.
7.Motivering straf en maatregel
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering benadeelde partij
€ 194,78,-, acht de rechtbank als rechtstreeks uit het bewezen verklaarde feit voortvloeiende schade toewijsbaar. Met betrekking tot de toekomstige schade is de rechtbank van oordeel dat dit deel van de vordering zodanig ingewikkeld is dat beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij in haar vordering voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren.
Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 180.000,00 billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag dan ook toewijzen.
€ 188.238,78worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) jaren;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
- verklaart verbeurd: de Zippo aansteker en het navulbrandstof flesje.
€ 188.238,78 (zegge: honderdachtentachtigduizend tweehonderdachtendertig euro en achtenzeventig cent),
bestaande uit€ 8.238,78 aan materiële schade en € 180.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 6.000 (zesduizend euro), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 188.238,78 (zegge: honderdachtentachtigduizend tweehonderdachtendertig euro en achtenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
€ 188.238,78 (zegge: honderdachtentachtigduizend tweehonderdachtendertig euro en achtenzeventig cent), vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
365 dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.