ECLI:NL:RBROT:2016:9795
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om tussentijds hoger beroep open te stellen in internationaal bevoegdheidsincident
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2016 uitspraak gedaan over een verzoek van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als '[eiseres]', om tussentijds hoger beroep open te stellen van een tussenvonnis in een internationaal bevoegdheidsincident. Het tussenvonnis, dat op 23 november 2016 is gewezen, hield in dat de behandeling van de zaak was aangehouden totdat er onherroepelijk was beslist over de bevoegdheid van het Landgericht Bremen in Duitsland. De eiseres betoogde dat het tussenvonnis meebracht dat beide gerechten op elkaar zouden wachten, en dat het openstellen van tussentijds hoger beroep noodzakelijk was om de procedure niet onnodig te vertragen.
De gedaagde, Soli-Trans Speditions GmbH, gevestigd in Bremen, Duitsland, maakte bezwaar tegen het verzoek van de eiseres. De rechtbank overwoog dat het verzoek om tussentijds hoger beroep in beginsel niet kan worden ingewilligd, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de litispendentie, de situatie waarin twee rechtszaken over hetzelfde onderwerp aanhangig zijn, niet voldoende was om het verzoek te honoreren. De rechtbank benadrukte dat het tussenvonnis een beslissing was die in beginsel niet vatbaar was voor hoger beroep, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de eiseres om tussentijds hoger beroep open te stellen afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.P. Sprenger en is openbaar gemaakt op 14 december 2016.