Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
1.[eiser],
[eiseres],
1.[gedaagde],
[gedaagde],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2016, hebben eisers, beiden wonende te Zwijndrecht, gedaagden aangeklaagd vanwege de plaatsing van een doorzichtig dakraam dat uitzicht biedt op hun erf. Eisers vorderden onder andere dat gedaagden het dakraam ondoorzichtig zouden maken en hen een schadevergoeding zouden betalen. De grondslag van de vordering was dat gedaagden in strijd handelden met de artikelen 5:50 en 5:51 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6:162 BW, door zonder overleg een dakraam aan te brengen binnen twee meter van de erfgrens, wat inbreuk maakte op hun privacy en woongenot.
Gedaagden betwistten de vordering en stelden dat deze verjaard was. De kantonrechter oordeelde dat de rechtsvordering tot het opheffen van de onrechtmatige situatie in 2005 was verjaard, aangezien de situatie met de plaatsing van het oude dakraam in 1985 was ontstaan. Hoewel gedaagden in 2007 een groter dakraam hadden geplaatst, oordeelde de rechter dat dit niet leidde tot een nieuwe situatie die de verjaringstermijn opnieuw zou laten beginnen. De rechter concludeerde dat de vordering van eisers moest worden afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moesten worden veroordeeld.
De kantonrechter wees de vordering van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr.drs. E. van Schouten.