ECLI:NL:RBROT:2016:9556

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
10/660451-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van vuurwapens en explosieven

Op 23 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 8 augustus 2016 in Rotterdam werd aangehouden voor het voorhanden hebben van een pistool, twee machinegeweren, bijbehorende munitie en drie scherfhandgranaten. De rechtbank oordeelde dat de handgranaten, die bestemd zijn voor het treffen van personen of zaken, onder de Wet wapens en munitie vallen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het eerste ten laste gelegde feit, maar eiste wel een gevangenisstraf van vier jaar voor de overige feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het eerste feit had begaan, en sprak hem daarvan vrij. De feiten 2, 3 en 4 werden echter wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte deze feiten had bekend. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie een groot risico met zich meebrengt. De in beslag genomen geldbedragen werden deels teruggegeven aan de verdachte en deels aan een derde partij. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/660451-16
Datum uitspraak: 23 november 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2016.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 5.690,00.

Waardering van het bewijs

Feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feiten 2 en 3
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten behoeven daarom geen verdere bespreking.
Feit 4
Ook dit feit is door de verdachte bekend. Ambtshalve wordt het navolgende opgemerkt.
Aan de verdachte is onder 4 ten laste gelegd dat hij op 8 augustus 2016 drie handgranaten voorhanden zou hebben gehad; voorwerpen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, Categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM). Dit betreft voorwerpen die bestemd zijn voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing.
De in de tenlastelegging voorkomende uitdrukking ‘bestemd voor het treffen van personen of zaken’ is gebruikt in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in artikel 2, eerste lid, Categorie II onderdeel 7 WWM. Die betekenis is volgens vaste jurisprudentie dat het voorwerp naar zijn aard bestemd is voor het treffen van personen of zaken.
Uit het Identificatierapport EODD (hierna: het rapport), opgemaakt door medewerkers van de Koninklijke Landmacht d.d. 29 augustus 2016, volgt dat er gebruik gemaakt wordt van meerdere bijlagen waarop (onderzochte) munitie-artikelen kunnen worden vermeld. Dit betreffen de volgende bijlagen:
- Bijlage A: munitie-artikelen die geen explosieve stof bevatten;
- Bijlage B: munitie-artikelen, waarvan zonder demontage niet met zekerheid is vast te stellen of zij enigerlei explosieve stof bevatten;
- Bijlage C: munitie-artikelen die een - mogelijk explosieve - stof bevatten en daarom als ‘scherp’ worden aangemerkt totdat e.e.a. wettelijk en overtuigend is aangetoond;
- Bijlage D: munitie-artikelen waarvan tijdens de controle en identificatie is gebleken, dat ze gevaar kunnen opleveren tijdens opslag en vervoer, vanwege de aanwezigheid van mogelijke springstofkristallen of de aanwezigheid van vermoede gevaarlijke en/of gevoelige componenten.
Het rapport heeft aldus een gelaagde structuur op basis waarvan de munitie-artikelen worden gecontroleerd, geïdentificeerd en ingedeeld. In het rapport is vermeld dat de aangetroffen munitieartikelen zijn gecontroleerd en geïdentificeerd zoals is vermeld op bijlage C: ‘munitie-artikelen die een - mogelijk explosieve - stof bevatten en daarom als ‘scherp’ worden aangemerkt totdat e.e.a. wettelijk en overtuigend is aangetoond’.
Op de betreffende bijlage zijn de munitie-artikelen vermeld met daarbij het aantal, een omschrijving van het munitie-artikel en een bijbehorende foto van het munitie-artikel.
De bijlage bevat in casu drie munitie-artikelen, te weten:
1. scherfhandgranaat M-85, met ontsteker (voormalig Joegoslavië);
2. 1 scherfhandgranaat R-1, met ontsteker UVP M76 (voormalig Joegoslavië);
3. 1 scherfhandgranaat R-1, met ontsteker UVP M76 (voormalig Joegoslavië).
Op grond van het rapport wordt het volgende geconcludeerd.
De aangetroffen munitie-artikelen zijn geïdentificeerd als authentieke scherfhandgranaten afkomstig uit voormalig Joegoslavië. Dit betreffen munitie-artikelen die een stof bevatten die mogelijk explosief is. Deze twee vaststellingen bezien tegen de achtergrond dat de munitie-artikelen binnen de gelaagde structuur in de een na hoogste laag zijn ingedeeld leidt tot de conclusie dat de drie aangetroffen handgranaten authentieke scherfhandgranaten zijn die naar hun aard bestemd zijn voor het treffen van personen of zaken. Op grond van die conclusie zijn de handgranaten voorwerpen in de zin van artikel 2, eerste lid, Categorie II onderdeel 7 WWM.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 8 augustus 2016 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool, van het merk Glock, type 23, kaliber 9x19mm,
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III onder 1, te weten 14 kogelpatronen, kaliber 9x19 mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 8 augustus 2016 te Rotterdam wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, te weten
- 1 machinegeweer van het merk Zastava/ M70 B1, kaliber 7.62x39mm en
- 1 machinegeweer van het merk Ceska Zbrojovka (cZ)/58 Sub.Compact, kaliber 7.62x39 mm
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III onder 1, te weten
- 35 kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (bodemstempel: BXN), kaliber 7.62x39mm en
- 48 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: MK), kaliber 7.62x39 mm en
- 84 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: IK), kaliber 7.62x39 mm en
- 27 kogelpatronen van het merk 23. (23 = Matravideki Femmüvek Sirok), kaliber 7.62x39 mm,
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de Categorie II onder 1, te weten
- 8 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: IK), kaliber 7.62x39 mm, zijnde munitie die uitsluitend geschikt is voor vuurwapens van Categorie II, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 8 augustus 2016 te Rotterdam wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, namelijk handgranaten, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;

4
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de tuin van zijn partner een handvuurwapen, twee machinegeweren, in ieder geval 216 daarvoor geschikte kogelpatronen en 3 handgranaten bewaard. De wapens en de munitie lagen verstopt in de tuin onder een driezitsbank en een houten vlonder. De verdachte heeft niets willen verklaren omtrent de persoon voor wie hij de wapens en de munitie al dan niet verstopt zou hebben. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt het risico met zich mee dat zulke wapens ook gebruikt worden. Daarom moet ook hiertegen streng worden opgetreden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 oktober 2016 en een strafkaart van 20 oktober 2016 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen van € 5.000,00 en € 690,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 1.265,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan een ander, zijnde degene bij wie dit geldbedrag in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van de geldbedragen van € 5.000,00 en € 690,00;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het geldbedrag van € 1.265,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. I.M. Nusselder en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2016.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 08 augustus 2016 te Rotterdam
een (tot op heden onbekend gebleven) persoon heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (meermalen) een vuurwapen, althans
op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en/of voorgehouden aan die
onbekende gebleven persoon;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 08 augustus 2016 te Rotterdam
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een
pistool, van het merk Glock, type 23, kaliber 9x19mm,
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III
onder 1, te weten
14 althans één of meerdere, kogelpatro(o)n(en), kaliber 9x19 mm,
voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 08 augustus 2016 te Rotterdam
(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2 van de Wet
wapens en munitie, te weten
één of meerdere vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet,
geschikt om automatisch te vuren, te weten
- 1 machinegeweer van het merk Zastava/ M70 B1, kaliber 7.62x39mm en/of
- 1 machinegeweer van het merk Ceska Zbrojovka (cZ)/58 Sub.Compact, kaliber
7.62x39 mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III
onder 1, te weten
- 35 kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (bodemstempel: BXN), kaliber
7.62x39mm en/of
- 48 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: MK), kaliber
7.62x39 mm en/of
- 84 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: IK), kaliber
7.62x39 mm en/of
- 27 kogelpatronen van het merk 23. (23 = Matravideki Femmüvek Sirok), kaliber
7.62x39 mm,
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die Wet, van de Categorie II
onder 1, te weten
- 8 kogelpatronen van het merk Igman Zavod (bodemstempel: IK), kaliber 7.62x39
mm, zijnde munitie die uitsluitend geschikt is voor vuurwapens van Categorie
II,
voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 08 augustus 2016 te Rotterdam
één of meerdere wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 7
van de Wet wapens en munitie, te weten
een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door
middel van ontploffing, namelijk één of meerdere handgrana(a)t(en),
voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie