ECLI:NL:RBROT:2016:9344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
5 december 2016
Zaaknummer
C/10/512944 / HA ZA 16-1049
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere rechtbank wegens mogelijke vooringenomenheid

In deze civiele procedure, die oorspronkelijk is behandeld door de rechtbank Den Haag, is de zaak op 20 oktober 2016 verwezen naar de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 46b van de Wet RO. Dit artikel stelt dat een rechtbank een zaak kan verwijzen naar een andere rechtbank indien zij van oordeel is dat de behandeling door een andere rechtbank gewenst is. De rechtbank Rotterdam heeft vastgesteld dat een van de rechters in deze zaak in het verleden als advocaat betrokken is geweest bij aangelegenheden die mogelijk relevant zijn voor de huidige zaak. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft de rechtbank besloten de zaak door te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.

De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen in het vonnis van 9 november 2016, waarin de rechtbank Rotterdam de zaak in de stand waarin deze zich bevond, heeft doorverwezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling. De betrokken partijen zijn onder andere de Stichting ROC Leiden en verschillende besloten vennootschappen, die als eiseressen optreden tegen meerdere gedaagden, waarvan de namen en woonplaatsen in het vonnis zijn vermeld. De zaak betreft civiel recht en is geregistreerd onder het zaaknummer C/10/512944 / HA ZA 16-1049.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/512944 / HA ZA 16-1049
Vonnis van 9 november 2016
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING ROC LEIDEN, CENTRUM VOOR EDUCATIE EN
BEROEPSONDERWIJS IN DE REGIO LEIDEN EN DUIN & BOLLENSTREEK,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

COMMUNITY COLLEGE LEIDEN B.V.,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CCL LMP B.V.,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CCL CS B.V.,
allen gevestigd en kantoorhoudende te Leiden,
eiseressen,
advocaat mr. A.E. Veerman te Leiden,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. C.M. Reijnen te Amsterdam,
2.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E.L. Zetteler te Utrecht,
3.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
6.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
7.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
8.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
9
. [gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
10.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
11.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
12.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
13.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
14.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
15.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 oktober 2016 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Bij dit vonnis heeft de rechtbank Den Haag de onderhavige zaak op de voet van artikel 46b Wet RO verwezen naar de rechtbank Rotterdam.

2.De overwegingen

2.1.
Op grond van artikel 46b van de Wet RO kan de rechtbank een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.
2.2.
Na verwijzing is gebleken dat een van de rechters van deze rechtbank in zijn voormalige hoedanigheid van advocaat betrokkenheid heeft gehad bij (advisering omtrent) aangelegenheden die in de onderhavige zaak (mogelijk) een rol spelen. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, acht de rechtbank het aangewezen dat de zaak wordt verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland.

3.De beslissing

De rechtbank
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rechtbank Midden-Nederland.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2016. [1]

Voetnoten

1.[1980]