In deze civiele procedure, die oorspronkelijk is behandeld door de rechtbank Den Haag, is de zaak op 20 oktober 2016 verwezen naar de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 46b van de Wet RO. Dit artikel stelt dat een rechtbank een zaak kan verwijzen naar een andere rechtbank indien zij van oordeel is dat de behandeling door een andere rechtbank gewenst is. De rechtbank Rotterdam heeft vastgesteld dat een van de rechters in deze zaak in het verleden als advocaat betrokken is geweest bij aangelegenheden die mogelijk relevant zijn voor de huidige zaak. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft de rechtbank besloten de zaak door te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen in het vonnis van 9 november 2016, waarin de rechtbank Rotterdam de zaak in de stand waarin deze zich bevond, heeft doorverwezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling. De betrokken partijen zijn onder andere de Stichting ROC Leiden en verschillende besloten vennootschappen, die als eiseressen optreden tegen meerdere gedaagden, waarvan de namen en woonplaatsen in het vonnis zijn vermeld. De zaak betreft civiel recht en is geregistreerd onder het zaaknummer C/10/512944 / HA ZA 16-1049.