ECLI:NL:RBROT:2016:9231

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
30 november 2016
Zaaknummer
C/10/16/855 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling voor verzoeker met schulden aan ABN Amro Bank N.V. wegens pilotenopleiding

Op 22 september 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor een verzoeker die in financiële problemen verkeert. De verzoeker heeft een schuldenlast van € 132.209,00, bestaande uit twee leningen bij ABN Amro Bank N.V. Deze leningen zijn aangegaan voor de financiering van een pilotenopleiding. Na het afronden van de opleiding in 2009 heeft de verzoeker echter geen werk kunnen vinden als piloot, waardoor hij niet in staat is om aan zijn renteverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek om schuldsanering.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt, waardoor zij bevoegd is om deze insolventieprocedure te openen. Ondanks dat de verzoeker een parttime baan heeft, is het niet waarschijnlijk dat hij in staat zal zijn om zijn schulden af te lossen. De verzoeker heeft in het verleden geprobeerd om met de bank tot een regeling te komen, maar deze pogingen zijn zonder resultaat gebleven. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de verzoeker toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft tevens de verplichting opgelegd aan de verzoeker om actief op zoek te gaan naar beter betaald werk, gezien zijn HBO-niveau. De rechter-commissaris is benoemd en er zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van de bewindvoerder. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 september 2016.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 22 september 2016
[naam] ,
[adres] ,
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is gehoord ter terechtzitting van 22 september 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoeker verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met betaling van zijn schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.
Verzoeker heeft een schuldenlast van € 132.209,00. Deze valt uiteen in twee schulden aan ABN Amro Bank N.V. ter hoogte van € 96.879,00 respectievelijk € 35.329,00. Het betreft een tweetal leningen, aangegaan voor de financiering van de pilotenopleiding van verzoeker. Na voltooiing van de opleiding in 2009 is verzoeker er niet in geslaagd om een baan te vinden als piloot. De vliegbevoegdheid is inmiddels komen te vervallen. De hoop om ooit nog als piloot aan de slag te gaan, is door verzoeker opgegeven. Het garantiefonds van de vliegschool dat bedoeld was om rentevrij van het garantiefonds te kunnen lenen zodat aan de renteverplichtingen jegens de bank kan worden voldaan, is failliet gegaan. Het lijkt niet waarschijnlijk dat verzoeker nog een inkomen als piloot zal kunnen verwerven.
Verzoeker heeft een baan van 32 uur (inmiddels 36) per week, waarmee hij € 1.183,00 netto verdient. Vast staat dat hij niet aan zijn renteverplichtingen jegens de bank kan voldoen. Vanaf 2010 loopt er overleg met de bank over een oplossing voor de schulden aan de bank. In 2010 is de rente door de bank iets verlaagd, zodat verzoeker naast de rentebetalingen iets (maximaal € 10.000,00) op de leningen heeft kunnen aflossen. Verdere aflossingen zijn niet mogelijk gebleken. Verzoeker heeft met behulp van familie een bedrag ineens aangeboden aan de bank van € 40.000,00. Dit aanbod is door de bank van de hand gewezen. Er is geen definitieve regeling tot stand gekomen. Het aanbod van betaling van 6,71% dat door de schuldhulpverlening is gedaan, is eveneens door de bank afgewezen. Voldoende aannemelijk is dat verzoeker met zijn huidige inkomen, en overigens ook indien dit inkomen iets hoger zou liggen, niet in staat zal zijn om zijn schulden aan de bank af te lossen.
In deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat verzoeker niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden aan de bank. Verzoeker wordt daarom toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Overigens is met verzoeker ter zitting besproken dat hij, gelet op zijn HBO-niveau, in staat moet worden geacht meer inkomsten te verwerven dan thans het geval is. Verzoeker zal daarom tijdens de schuldsaneringsregeling actief op zoek moeten gaan naar beter betaald fulltime werk.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. A.J. van Spengen
en tot bewindvoerder T.P.F. Eisses,
gevestigd te Postbus 187,
3330 AD Zwijndrecht;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/37e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van Spengen, rechter, en in aanwezigheid van
L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 september 2016.