Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 juli 2016, met producties 1 t/m 6;
- de conclusie van antwoord tevens houdende akte voorwaardelijke eis in reconventie, met producties 1 t/m 10;
- het tussenvonnis van 1 september 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord op eis in reconventie tevens akte overleggen producties, met producties 7 en 8;
- de brief van mr. J.H.N. Vogelsang van 12 oktober 2016, met bijlagen;
- de brief van mr. J.A.J. Hendriks van 19 oktober 2016 met productie 9;
- het proces-verbaal van de op 21 oktober 2016 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
primairtot betaling van
€ 1.589,84,
subsidiairtot betaling van € 681,70 en
meer subsidiairtot betaling van € 78,60, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten. Voorts vordert [eiser] demontage van alle geplaatste zaken in verband met de uitvoering van de overeenkomst en tot herstel van de wijzigingen in zijn woning binnen een maand na betekening van het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 200,00 per week. [eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de overeenkomst die hij heeft gesloten met UHV nietig danwel vernietigbaar is, omdat (1) niet is voldaan aan de eisen van de Colportagewet, (2) er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk, (3) er wat betreft de levering van de alarminstallatie sprake is van koop op afbetaling en een consumentenkredietovereenkomst en UHV niet heeft voldaan aan de eisen die aan dergelijke overeenkomsten worden gesteld, (4) de overeenkomst onredelijk bezwarend is gelet op de contractduur en (5) de contractduur in strijd is met de Telecommunicatiewet.
4.De beoordeling van de vordering
De kantonrechter zal dan ook aan het enkele feit dat de colportageakte een schriftelijkheidsvereiste vermeldt, geen gevolgen verbinden.
Gelet op al het voorgaande wordt het beroep van [eiser] op artikel 24 lid 2 sub a van de Colportagewet verworpen.
e-mailadres, telefoonnummer, KvK-nummer en Btw-nummer van UHV. Op basis van die informatie zou het voor [eiser] reeds duidelijk moeten zijn met welke vennootschap hij een overeenkomst sloot. Voor zover voor [eiser] op basis van de voorzijde van de colportageakte nog enige onduidelijkheid over zijn contractspartij bestond, nu op de voorzijde niet is vermeld welke rechtsvorm UHV heeft, verschaffen de algemene voorwaarden op de achterzijde van de colportageakte hierover duidelijkheid, nu deze uitdrukkelijk vermelden dat “UwHuisVeilig Services B.V.” contractspartij is. Van misleidende of onjuiste informatie, en overigens ook niet van anderszins misleidende handelspraktijken, is dan ook niet gebleken. Overigens heeft [eiser] ook niet gesteld dat hij in de veronderstelling was dat hij een overeenkomst is aangegaan met een andere vennootschap dan UwHuisVeilig Services B.V. of dat hij de overeenkomst niet zou zijn aangegaan, indien op de voorzijde uitdrukkelijk zou zijn vermeld dat UwHuisVeilig Services B.V. (in plaats van “UwHuisVeilig”) zijn contractspartij was.
Het beroep van [eiser] op artikel 6:193b BW faalt dan ook.
niet(mede) strekken tot afbetaling van de alarminstallatie aannemelijk te maken. UHV zal dan ook bij akte in de gelegenheid worden gesteld om deze stelling nader toe te lichten en – bij voorkeur met stukken – te onderbouwen. Het komt de kantonrechter voor dat UHV daartoe (onder meer) inzicht dient te geven in de wijze waarop het maandbedrag van [eiser] ad € 38,95 is opgebouwd, de daadwerkelijke kosten die bij UHV in rekening worden gebracht door Securitas, de marge die UHV berekent, de onderbouwing van de door UHV gestelde waarde van de alarminstallatie ad € 899,00 en de wijze waarop door UHV de aanschaf van de alarminstallaties wordt bekostigd. Voorts verneemt de kantonrechter in dit verband ook graag van UHV welk maandbedrag haar klanten met een éénjarig respectievelijk vijfjarig abonnement betalen indien zij na afloop van één danwel vijf jaar besluiten om hun contract te verlengen.