Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
4.De beslissing
niet ontvankelijkin haar verzoek;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoeker en verzoekster tegen mr. P. de Bruin, rechter in een kort geding procedure. Verzoekster is niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek, omdat zij geen procespartij is in de aanhangige kort geding procedure. Het wrakingsverzoek van verzoeker is afgewezen, omdat er geen grond voor wraking aanwezig was. De rechter had in de procedure medegedeeld dat het vonnis niet aan de partijen zou worden voorgelezen, maar aan de advocaten van de partijen zou worden gefaxt. Dit werd door de wrakingskamer als een gebruikelijke gang van zaken beschouwd en niet als een aanwijzing voor partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker tijdig had gewraakt, maar dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter. De beslissing van de rechtbank is genomen in het kader van de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, waarbij de wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.