ECLI:NL:RBROT:2016:8970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
10/740065-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grote hoeveelheid wapens en voorbereiden vervaardigen XTC-pillen

Op 10 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van de vervaardiging van XTC-pillen en het in bezit hebben van een grote hoeveelheid wapens. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De officier van justitie eiste vrijspraak voor enkele ten laste gelegde feiten, maar ook bewezenverklaring van andere feiten, en vroeg om een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen voor de feiten 1 en 4, en sprak hem daarvan vrij. Voor de feiten 2, 3, 5 en 6 werd de verdachte echter wel schuldig bevonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de productie van XTC en dat hij een aanzienlijke hoeveelheid vuurwapens in zijn bezit had, wat grote veiligheidsrisico's met zich meebracht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukte de maatschappelijke gevaren van de handel in verdovende middelen en het illegaal bezit van vuurwapens, vooral in een woonomgeving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/740065-16
Datum uitspraak: 10 november 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. E. Manders , advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 oktober 2016.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.H. Boheur heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Feit 1 en 4
Met de officier van justitie en de verdediging wordt geoordeeld dat het onder 1 en 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 2
1.1.
Bewijsuitsluitingsverweer
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat op basis van de aandachtvestiging een onderzoek naar de aanwezigheid van drugs is ingesteld, zonder dat er een redelijk vermoeden van schuld bestond. Daarna zijn de verbalisanten verder gaan rechercheren op grond van een onderbuikgevoel. Zij zijn via een naastgelegen pand op het dak van de uitbouw van het pand aan de [adres] in Rotterdam geklommen en hebben gemeend door een kier in de raampartij blauwe vaten in het pand te zien en een penetrante geur te hebben geroken, terwijl alles hermetisch was afgesloten en er geen sprake was van een kier waardoor die waarnemingen zouden kunnen worden gedaan. Op basis van die bevindingen is het pand binnengetreden. Dit is onrechtmatig. De resultaten die zijn gevolgd moeten als vruchten van die onrechtmatige binnentreding worden uitgesloten van het bewijs.
Beoordeling
Naar aanleiding van een aandachtvestiging dat er een aantal bewakingscamera’s op het pand was gericht en in de wetenschap dat er eerder in het pand een hennepkwekerij was aangetroffen, hebben de verbalisanten het pand aan de [adres] bezocht. Omdat op hun aanbellen niet werd gereageerd, hebben zij zich naar de achterzijde van de woning begeven en zagen zij daar dat de ramen van een hoger gelegen uitbouw waren beslagen en roken zij een penetrante chemische geur die een van hen herkende als afkomstig van Amfetamine.
Deze bevindingen hebben heel goed de basis kunnen vormen voor het redelijk vermoeden van schuld dat nodig was voor het binnentreden in het pand, de aanhouding en het verdere handelen van de politie. Van bewijsuitsluiting kan daarom geen sprake zijn.
Conclusie
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
1.2.
Bewijsverweer
Standpunt van de verdediging.
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat de verdachte geen betrokkenheid noch wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het in zijn pand aanwezige XTC-lab.
Beoordeling
Bij de beoordeling van het verweer is op de eerste plaats de verklaring van de verdachte van belang.
De verdachte heeft verklaard dat hij de garageruimte -zonder huurcontract- heeft verhuurd aan anderen, van wie hij de namen niet wil noemen, maar dat hij wel weet dat aan deze huurders ‘een luchtje’ zit. De verdachte heeft verder verklaard dat eerder in deze door hem verhuurde ruimte een hennepkwekerij is aangetroffen en dat hij juist om die reden in dit geval de stroom op zijn eigen naam heeft laten staan. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij na zijn terugkeer op 3 februari 2016 uit het buitenland nog achterin de loods is geweest om de waterpomp te repareren en dat hij daar toen vaten heeft zien staan. Ten slotte heeft de verdachte verklaard dat hij een paar dagen voor de inval op 10 februari 2016 een gekke chemische lucht rook, maar dat hij niet is gaan kijken, omdat hij niet wilde weten wat er in de loods stond.
De rechtbank heeft op de zitting aan de hand van de door de verdachte bij zijn verhoor op 15 februari 2016 gemaakte tekening en de in het dossier opgenomen plattegrond waargenomen dat de waterpomp waarover de verdachte spreekt is gelegen in ruimte C. In zijn weg naar de waterpomp heeft de verdachte dan ook zicht gehad op de goederen in ruimte A, B en C. Veel van die goederen -de rechtbank wijst in dat verband op het onder 2 gebezigde bewijsmiddel- duiden onmiskenbaar op de productie van XTC. Ook de sterk chemische lucht die door de politie op 10 februari 2016 is geroken, moet voor de verdachte, in ieder geval ook, op 3 februari 2016 een indicator daarvoor zijn geweest.
De verklaringen van de verdachte geven blijk van wetenschap van malafide huurders van zijn loods. Het aantreffen van goederen in de ruimte A en B en de geur die daar hing duiden - als gezegd -onmiskenbaar op de productie van XTC. Die vaststellingen leiden tot de conclusie dat de verdachte, in ieder geval op en na 3 februari 2016, de aanmerkelijke kans voor lief heeft genomen dat hij zijn pand verhuurde aan lieden die zich bezighielden met de productie van XTC. Door zijn pand onder die omstandigheden te (blijven) verhuren heeft verdachte daarmee voorbereidingshandelingen verricht zoals deze zijn tenlastegelegd.
Conclusie
Het bewijsverweer wordt verworpen.
1.3.
Feiten 3, 5 en 6
Het onder 3, 5 en 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
1.4.
Bewijsmotivering
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
1.5.
Bewezenverklaring
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij, de periode van 1 januari 2015 tot en met 10 februari 2016
te Rotterdam,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,
van pillen, bevattende 2C-B en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of
amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B
en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine, zijnde 2C-B en/of
MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine middelen vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen gelegenheid tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen
immers heeft verdachte,
- de ruimte aan de [adres] te Rotterdam, beschikbaar gesteld.
3.
hij, op 10 februari 2016 aan de [adres] te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 4,8 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- ongeveer 6,8 gram van een materiaal bevattende 2C-B,
zijnde MDMA en 2C-B telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
5.
hij op 10 februari 2016, te Rotterdam
- wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, te weten:
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een machine pistool van het merk STEN, MK-III, kaliber: 9x19mm, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool
van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Smith & Wesson, model:686-5, kaliber: .357Magnum, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een (gas) revolver van het merk Umarex, model: 314, kaliber: 6mm flobert, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een Tsjechisch seinpistool, model: 11, kaliber: 4, serienr: [serienummer] ; en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de vorm van een geweer, te weten een dubbelloops hagelgeweer van het merk Acciaoi Breda, model: B-4 Ranger, kaliber: 12, serienr: [serienummer] en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de vorm van een geweer, te weten een (pumpaction) hagelgeweer van het merk Mossberg, model: 500-A, kaliber: 12, serienr: [serienummer] ;
en
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk onbekend, model: British Bulldog, kaliber .320 en/of .22, serienr: [serienummer] ;
en
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2e van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren van het merk Ceska Zbrojvka, model: Vz 61 (Skorpion), kaliber: 7,65mm browing, serienr: [serienummer] ;
en
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 4e van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen (n.l. op een pen), zonder merk, geschikt voor kaliber .22;
en
- wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten, twee geluiddempers voor een vuurwapen;
en
- twee een wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5º van de Wet wapens en munitie,
te weten voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een PRO SECUR, merk: WALTHER, 600.000 volt electric paralyser;
en/of
- vier wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 6º van de Wet wapens en munitie, te weten voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met pepperspray en/of traangas, zijnde een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof, namelijk een
pepperspray-bus en/of een traangas-spuitbus, althans een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof;
en
- een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een revolver, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een revolver, merk Smit & Wesson, model Magnum .38
special;
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet,
van de Categorie III, te weten
-7 kogelpatronen, kaliber 9mm en
-65 kogelpatronen, kaliber .22 en
-37 seinpatronen/kogels, kaliber 4 en
-24 lichtkogel patronen, kaliber 12mm en
-130 kogelpatronen, kaliber 7,65 mm en
-1015 kogelpatronen, kaliber .233 en
-600 kogelpatronen, kaliber .45 en/
-25 kogelpatronen, kaliber 7,62 mm en
-8 kogelpatronen, kaliber 7,63 mm en
-39 hagelpatronen, kaliber 12mm en
-25 kogelpatronen, kaliber .32 en
-50 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger en
voorhanden heeft gehad;
6.
hij, op 10 februari 2016, te Rotterdam
opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten onder andere:
- 11 stuks, althans een aantal shells /mortierbommen ( vermoedelijk merk
Echaton TNT-75) en
- 13 stuks, althans een aantal shells /mortierbommen (zonder merk, Display
Shell) en/of
- 1 stuk, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 6 ) en
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, terwijl dit vuurwerk bestemd
was voor particulier gebruik.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 5
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie
Feit 6:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft aan anderen de gelegenheid geboden om in de ruimte die hij daarvoor aan hen had verhuurd een XTC laboratorium in te richten en te exploiteren. Dit handelen draagt bij aan de handel in en het gebruik van verdovende middelen, welke handel en gebruik gepaard gaan met vele andere vormen van criminaliteit. Daarnaast brengt een productieplaats met grote hoeveelheden explosieve stoffen bij elkaar grote veiligheidsrisico’s voor de maatschappij met zich mee. Het aangetroffen XTC laboratorium bevond zich in een woonwijk, en zowel de daarboven als naastgelegen woonruimten werden bewoond.
Onder de verdachte werd ook een aantal hoeveelheden MDMA en 2C-B aangetroffen. MDMA is in hoge mate verslavend en heeft nadelige gevolgen voor de gebruikers zelf en voor de samenleving als geheel.
Daarnaast heeft de verdachte in de loods bij zijn woning een grote hoeveelheid vuurwapens -waaronder een goed functionerend vol-automatisch machinepistool, met een bijbehorende -eveneens grote- hoeveelheid munitie voorhanden gehad. Het is algemeen bekend dat het voorhanden hebben van dergelijke wapens -met name indien het extreem grote hoeveelheden betreft als onder de verdachte zijn aangetroffen- grote veiligheidsrisico's met zich brengt. Het illegale bezit van vuurwapens vormt vanwege de daaraan verbonden gevaarzetting een maatschappelijk kwaad dat ernstig dient te worden bestraft. Naast vuurwapens werden er ook stroomstootwapens, pepperspray- en traangasbusjes en een nepvuurwapen aangetroffen.
Ten slotte heeft de verdachte professioneel -zwaar- vuurwerk voorhanden gehad.
De wijze van voorhanden hebben en opslag zonder veiligheidsvoorzieningen leidt tot een hoge mate van gevaarzetting in de vorm van ontploffingsgevaar. Door aldus te handelen heeft de verdachte een onverantwoord risico in het leven geroepen voor de veiligheid en gezondheid van personen in de woning en van die in de directe omgeving van zijn woning. Het is een zeer gelukkige omstandigheid dat er zich geen ongelukken hebben voorgedaan. Dat is echter niet aan het handelen van de verdachte te danken.
De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij vuurwapens in combinatie met zwaar explosief vuurwerk in de directe nabijheid van het XTC laboratorium voorhanden heeft gehad.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 september 2016, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2016. In dit rapport is vermeld dat zich op de verschillende leefgebieden geen problemen bij de verdachte voordoen en dat er geen indicatie is voor reclasseringsbegeleiding.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Tegenover de verklaring van de verdachte dat hij de wapens uit hoofde van zijn hobby onder zich had, staat de grote hoeveelheid wapens en munitie die onder de verdachte is aangetroffen en dat zich daaronder een vol-automatisch wapen bevond. Verdachte wist dat zijn verlof tot het hebben van 2 vuurwapens in 2007 niet was verlengd vanwege strafrechtelijke antecedenten. Dat heeft hem er niet van weerhouden om een grote hoeveelheid vuurwapens en munitie in zijn pand voorhanden te hebben.
De rechtbank houdt er daarbij wel rekening mee dat de wapens door de verdachte niet werden bewaard op een plaats dat zij voor een ieder zichtbaar en voor het grijpen lagen en dat de munitie was opgeborgen in een kluis.
De verdediging heeft -subsidiair- verzocht aan de verdachte een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en voor het onvoorwaardelijk deel van die straf te volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest.
De rechtbank volgt de verdediging daarin niet. De ernst van de bewezenverklaarde feiten en de schaal waarop de verdachte wapens in combinatie met verdovende middelen voorhanden heeft gehad laten, nu overigens ook geen bijzondere voorwaarden zijn voorgesteld in het kader waarvan een deels voorwaardelijke straf zou zijn aangewezen, geen ruimte om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank in nog sterkere mate dan de officier van justitie reeds heeft gedaan, rekening houdt met de werking van artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 55 van de Wet wapens en munitie, de artikelen 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en van de Wet op de economische delicten en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. F.W.H. van den Emster en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 10 februari 2016
te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
opzettelijk heeft/hebben bereid en/of bewerkt/verwerkt en/of vervaardigd en/of
vervoerd/verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt een (grote)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of Amfetamine, zijnde
MDMA en/of Amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Artikel 2 B/D Opiumwet
art 2 ahf/ond D Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 10 februari 2016
te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (zogenoemde 2C-B en/of
XTC-)pillen, bevattende 2C-B en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of
amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B
en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine, zijnde 2C-B en/of
MDMA en/of MDEA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte, en/of haar
mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens):
- de ruimte in de garage, althans het pand aan de [adres] te Rotterdam,
beschikbaar gesteld en/of
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) onder andere microcellulose en/of
magnesiumstearaat en/of coffeïne en/of APAAN en/of methanol en/of
methylacetaatchloride en/of lidocaïne en/of calciumchloride en/of
butyraldehyde en/of benzoylchloride
en/of methylamine solution en/of zwavelzuur en/of
mierenzuur en/of zoutzuur en/of aceton en/of caustic soda en/of
ammoniakoplossing en/of safrol(houdende vloeistof) en/of methyl jodide,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s)
wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
- onder andere een drum/vat (met een restant ether) en/of elektrische
verwarmingsmantels
en/of diverse jerrycans en/of ketels en/of vacuümbekers en/of gasbranders
en/of een stoomgenerator en/of een distillatieapparatuur en/of pompen en/of
een diepvrieskist en/of tabletteermachine en/of metalen poeder droger en/of
zeven en/of spatels en/of bakjes en/of emmers,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s)
wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
3.
hij, op of omstreeks 10 februari 2016 te [adres] te Rotterdam, althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 4,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of
- ongeveer 6,8 gram, in elk geval ene hoeveelheid van een materiaal
bevattende 2C-B,
zijnde MDMA en/of 2C-B (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
4.
Hij, op of omstreeks 10 februari 2016, te [adres] te Rotterdam, althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 2835 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of
- ongeveer 500 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
Amfetamine en/of
- ongeveer 1737 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDA en Amfetamine,
zijnde MDMA en/of Amfetamine en/of MDA en Amfetamine (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
5.
Hij, op of omstreeks 10 februari 2016, te Rotterdam, althans in Nederland,
-(een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1e van de
Wet wapens en munitie, althans één of meer, vuurwapen(s) in de zin van
artikel 1, onder 3º van die wet, te weten:
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een machine pistool van het merk STEN, MK-III, kaliber: 9x19mm, serienr:
[serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning,
serienr: [serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning,
serienr: [serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool
van het merk Crvena zastava, model: 70, kaliber: 7,65 Browning, serienr:
[serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een revolver van het merk Smith & Wesson, model:686-5, kaliber: .357Magnum,
serienr: [serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een (gas) revolver van het merk Umarex, model: 314, kaliber: 6mm flobert,
serienr: [serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een Tsjechisch seinpistool, model: 11, kaliber: 4, serienr: [serienummer] ; en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de
vorm van een geweer, te weten een (dubbelloops) hagelgeweer van het merk
Acciaoi Breda, model: B-4 Ranger, kaliber: 12, serienr: [serienummer] en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1, onder 3º van die wet in de
vorm van een geweer, te weten een (pumpaction) hagelgeweer van het merk
Mossberg, model: 500-A, kaliber: 12, serienr: [serienummer] ;
en/of
* een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een revolver van het merk onbekend, model: British Bulldog, kaliber .320
en/of .22,serienr: [serienummer] ;
en/of
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 2e van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen(s) in de zin van artikel 1, onder 3
van die wet, geschikt om automatisch te vuren van het merk Ceska Zbrojvka,
model: Vz 61 (Skorpion), kaliber: 7,65mm browing, serienr: [serienummer] ;
en/of
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 4e van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van
die wet, dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen (n.l. op een
pen), zonder merk, geschikt voor kaliber .22;
en/of
- ( een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet
wapens en munitie, te weten, twee, althans één geluiddemper(s) voor een
vuurwapen;
en/of
- Twee, althans (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder
5º van de Wet wapens en munitie,
te weten (een) voorwerp(en) waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een
PRO SECUR, merk: WALTHER, 600.000 volt electric paralyser;
en/of
- vier, althans (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder
6º van de Wet wapens en munitie, te weten (een) voorwerp(en) bestemd voor het
treffen van personen met pepperspray en/of traangas, zijnde een giftige en/of
verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof, namelijk een
pepperspray-bus en/of een traangas-spuitbus, althans een giftige en/of
verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof;
en/of
- ( een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 7º van de Wet
wapens en munitie gelet op 3, onder a van de Regeling wapens en munitie,
te weten
een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen
gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een
nabootsing van een revolver,
welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met
een vuurwapen, namelijk een revolver, merk Smit & Wesson, model Magnum .38
special;
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet,
van de Categorie III, te weten
-7 kogelpatronen, kaliber 9mm en/of
-65 kogelpatronen, kaliber .22 en/of
-37 seinpatronen/kogels, kaliber 4 en/of
-24 lichtkogel patronen, kaliber 12mm en/of
-130 kogelpatronen, kaliber 7,65 mm en/of
-1015 kogelpatronen, kaliber .233 en/of
-600 kogelpatronen, kaliber .45 en/of
-25 kogelpatronen, kaliber 7,62 mm en/of
-8 kogelpatronen, kaliber 7,63 mm en/of
-39 hagelpatronen, kaliber 12mm en/of
-25 kogelpatronen, kaliber .32 en/of
-50 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger en/of
voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
6.
Hij, op of omstreeks 10 februari 2016, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet
opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten onder andere:
- 11 stuks, althans een aantal shells /mortierbommen ( vermoedelijk merk
Echaton TNT-75) en/of
- 13 stuks, althans een aantal shells /mortierbommen (zonder merk, Display
Shell) en/of
- 2 stuks, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 5 ) en/of
- 1 stuk, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 6 ) en/of
- 3 stuks, althans een aantal Cobra's (merk Super Cobra 6 2G )
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl dit vuurwerk bestemd
was voor particulier gebruik.