4.2.Het verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing
4.2.1.De rechtbank ziet aanleiding om eerst te beslissen op het verzoek van de man om hem vervangende toestemming te verlenen om naar [verblijfplaats] te verhuizen.
4.2.2.Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt de man kort gezegd dat de voor- en nadelen afwegende van een verhuizing naar [verblijfplaats] en van het blijven wonen in [woonplaats 2] , de voordelen van een verhuizing naar [verblijfplaats] uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen die dit oplevert. De man acht voorts de reistijd tussen [woonplaats 2] en [verblijfplaats] , welke hij beraamt op een uur en die hij voor zijn rekening neemt, te overzien en hij stelt dat er ook sprake is van een reistijd als hij in [woonplaats 2] zou wonen. De man stelt tot slot aanpassing van het schema van de co-ouderschapsregeling voor, zodat de belasting van het reizen voor de kinderen wordt verlicht.
4.2.3.De vrouw verzet zich tegen het verzoek. Partijen hebben in het kader van het co-ouderschap afgesproken dat zij in dezelfde gemeente zouden blijven wonen. Voorts betwist de vrouw dat de man in [woonplaats 2] geen geschikte woning zou kunnen vinden. Volgens de vrouw is inmiddels gebleken dat de co-ouderschapsregeling niet haalbaar is sinds de man in [verblijfplaats] woont. De week dat de kinderen bij de man in [verblijfplaats] zijn, moeten zij voor dag en dauw opstaan, ontbijten zij in de auto, moeten zij na schooltijd op elkaar wachten in verband met elkaars hobby’s en sporten en zijn zij pas in de avond terug in [verblijfplaats] . De vrouw acht deze gang van zaken onrustig en niet in het belang van de kinderen.
4.2.4.De raad acht het reisschema tussen [verblijfplaats] en [woonplaats 2] zwaar voor de kinderen, vooral ook omdat het reisschema het voor de kinderen lastig maakt om hun eigen leven te leiden. Volgens de raad is een voorwaarde voor co-ouderschap dat ouders dicht bij elkaar wonen, zodat de kinderen ook zelf van de ene naar de andere ouder kunnen gaan en aan die voorwaarde wordt niet voldaan nu de man in [verblijfplaats] woont. Het nieuwe co-ouderschaps-schema zoals door de man voorgesteld, verlicht volgens de raad de problemen van de kinderen niet omdat dit schema meer wisselmomenten kent dan het huidige schema.
4.2.5.De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Bij de beantwoording van de vraag of de man toestemming dient te krijgen om naar [verblijfplaats] te verhuizen, staan de belangen van de kinderen weliswaar voorop, maar naar vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle betrokken belangen af te wegen.
4.2.6.Partijen zijn in het co-ouderschapsplan overeengekomen dat zij totdat de kinderen 21 jaar oud zijn in dezelfde gemeente blijven wonen (zie 2.4.). Naar het oordeel van de rechtbank legt deze afspraak op de man een verzwaarde verantwoordelijkheid om zich ervan te vergewissen dat de vrouw geen bezwaar heeft tegen de verhuizing naar [verblijfplaats] . De rechtbank constateert dat de man in weerwil hiervan met zijn partner in [verblijfplaats] een woning heeft gekocht en in afwachting van de levering van die woning per september 2016 bij zijn partner in [verblijfplaats] is gaan wonen, zonder de voor deze verhuizing vereiste toestemming van de vrouw, dan wel de uitkomst van deze procedure af te wachten.
4.2.7.Ondanks de andersluidende afspraak in het co-ouderschapsplan dient de man naar het oordeel van de rechtbank in beginsel de gelegenheid te krijgen om met een nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen. Bij een dergelijke beslissing dienen echter ook andere belangen en omstandigheden meegewogen te worden, waarbij te denken valt aan (niet uitputtend opgesomd):
- de noodzaak om te verhuizen;
- een goede voorbereiding van de verhuizing;
- het aanbieden van alternatieven of compensatie voor de vermindering van de contactmogelijkheden met de andere ouder;
- de extra kosten van contact na de verhuizing;
- de bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
- de mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg.
4.2.8.Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat er voor de man een (financiële) noodzaak is om naar [verblijfplaats] te verhuizen. Gezien de betwisting door de vrouw heeft de man zijn stelling dat het voor hem niet mogelijk is in [woonplaats 2] een woning te vinden die voor hem en zijn partner groot genoeg en betaalbaar is, en dat een verhuizing naar [verblijfplaats] de enige haalbare optie is, niet met voldoende feiten en omstandigheden onderbouwd. Ook de overige door de man genoemde belangen/voordelen van wonen in [verblijfplaats] , zoals dat de kinderen van de partner van de man niet uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald, de omgangsregeling tussen die kinderen en hun vader niet wordt bemoeilijkt, zijn partner haar moeder hulp/zorg kan verlenen en er steun en opvang door de familie van de partner van de man beschikbaar is, acht de rechtbank onvoldoende om een noodzaak tot verhuizing naar [verblijfplaats] aan te nemen, nu deze belangen/voordelen met name zien op (het welzijn van) de partner van de man en haar kinderen. Ook het feit dat de man inmiddels een woning met zijn nieuwe partner heeft gekocht maakt dit oordeel niet anders. Door vooruit te lopen op de uitkomst van de onderhavige procedure stelt de man de vrouw voor een voldongen feit en de gevolgen daarvan kunnen niet worden afgewenteld op de vrouw en de kinderen, maar komen voor rekening en risico van de man.
4.2.9.Tussen partijen is niet in geschil dat co-ouderschap in beginsel het meest in het belang van hun kinderen is. Met de raad en de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de afstand tussen [verblijfplaats] en [woonplaats 2] en de daarmee gepaard gaande reistijd van één uur (zonder verkeershinder) te groot is om de co-ouderschapsregeling behoorlijk te kunnen uitvoeren. Vaststaat dat de man het reizen tussen [verblijfplaats] en [woonplaats 2] , waar de kinderen hun school en andere sociale activiteiten hebben, voor zijn rekening neemt. Gelet hierop stelt de man weliswaar terecht dat de vrouw van zijn verhuizing naar [verblijfplaats] geen hinder ondervindt, maar dit geldt niet voor de kinderen. Inmiddels hebben de kinderen kunnen ervaren wat dit voor hen betekent in de week dat zij bij de man wonen. De man heeft de door de vrouw ter zitting geschetste gang van zaken in die week niet weersproken. Dit betekent dat de kinderen, indien zij bij de man in [verblijfplaats] zijn, niet alleen per schooldag twee uur reistijd hebben en hun maaltijden vaak in de auto gebruiken, maar ook dat zij na schooltijd op elkaars sociale activiteiten moeten wachten en pas in de avond terug in [verblijfplaats] zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is deze gang van zaken vermoeiend, onrustig en mitsdien te belastend voor de kinderen, in het bijzonder voor [oudste minderjarige] , die volgens partijen sterk reageert op prikkels en drukte. Daarbij is de rechtbank met de raad van oordeel dat voornoemde gang van zaken de kinderen belemmert in hun mogelijkheden om een eigen leven te leiden, hetgeen de kinderen gelet op hun leeftijd naar verwachting steeds meer zullen gaan doen.
4.2.10.De man heeft geen alternatieven voorgesteld die de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen verzachten. Ter zitting is gebleken dat de door de man voorgestelde aanpassing van de co-ouderschapregeling door partijen eerder is overeengekomen en op enig moment juist is gewijzigd vanwege de vele wisselmomenten.
4.2.11.Anders dan de man betoogt, valt de huidige reistijd niet te vergelijken met een reistijd waarvan sprake zou zijn indien de man in een ander deel van [woonplaats 2] zou wonen. [verblijfplaats] ligt immers niet in de directe omgeving van [woonplaats 2] , terwijl het sociale leven van de kinderen zich juist in [woonplaats 2] afspeelt.
4.2.12.Naar het oordeel van de rechtbank dienen de belangen van de kinderen van partijen bij de uitvoerbaarheid van de co-ouderschapsregeling leidend te zijn. Het is immers de verantwoordelijkheid van (gescheiden) ouders om hun kinderen zo goed mogelijk te faciliteren wat betreft hun schoolgang en hun sociale leven. De met de keuze van de man om naar [verblijfplaats] te verhuizen gepaard gaande extra onrust en belasting in het leven van de kinderen wegen naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen de overige door de man aangedragen omstandigheden/belangen, die met name in de sfeer van zijn partner en haar kinderen liggen. Alle omstandigheden in acht nemend en alle belangen tegen elkaar afwegend, zal het verzoek van de man om vervangende toestemming te verlenen tot verhuizing naar [verblijfplaats] dan ook worden afgewezen.