In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Bouwinvest Dutch Institutional Office Fund N.V. en Mr. W.M. van Rossenberg Advocatuur B.V. De zaak betreft een huurcontract voor bedrijfsruimte in het World Trade Center in Rotterdam, waar Van Rossenberg sinds 2012 huurt. Bouwinvest verhuurt ook ruimte aan de Hogeschool Rotterdam, wat leidt tot overlast door rondlopende scholieren. Van Rossenberg stelt dat deze situatie een gebrek vormt dat huurprijsvermindering rechtvaardigt. Hij heeft een deel van de huur ingehouden en vordert een huurprijsvermindering van 30% vanaf het vierde kwartaal van 2015.
De kantonrechter oordeelt dat de aanwezigheid van scholieren in een kantooromgeving niet past bij de verwachtingen die Van Rossenberg had bij het aangaan van de huurovereenkomst. De rechter concludeert dat er sprake is van een gebrek, waardoor Van Rossenberg recht heeft op huurprijsvermindering. De vordering van Bouwinvest tot betaling van achterstallige huur wordt afgewezen, omdat Van Rossenberg geen huurachterstand heeft. De huurovereenkomst wordt ontbonden per 1 januari 2017, en Bouwinvest wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van huurders bij gebreken in de gehuurde ruimte en de verantwoordelijkheden van verhuurders.