ECLI:NL:RBROT:2016:8427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
C/10/507272 / HA ZA 16-772
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake proceskostenzekerheid in civiele procedure tussen Nigeriaanse vennootschap en Nederlandse BV

Op 2 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam in een civiele procedure tussen de Nigeriaanse vennootschap Ace Petrosource & Logistics Limited en de Nederlandse besloten vennootschap Van Vliet Trucks Holland B.V. een vonnis gewezen inzake proceskostenzekerheid. Ace Petrosource, eiseres in de hoofdzaak, vorderde onder andere de ontbinding van een koopovereenkomst met Van Vliet Trucks Holland en vergoeding van schade. Van Vliet Trucks Holland, gedaagde in de hoofdzaak, vorderde op zijn beurt dat Ace Petrosource zekerheid zou stellen voor de proceskosten en schadevergoeding, op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelde dat Ace Petrosource, die geen woonplaats in Nederland heeft, in beginsel verplicht was om proceskostenzekerheid te stellen. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderingsgronden van toepassing waren die deze verplichting zouden uitsluiten. De rechtbank bepaalde dat Ace Petrosource een bedrag van € 7.197,00 moest stellen als zekerheid voor de proceskosten, en dat dit moest gebeuren binnen een termijn van vier weken. Tevens werd Ace Petrosource veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 452,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/507272 / HA ZA 16-772
Vonnis in incident van 2 november 2016
in de zaak van
de vennootschap naar Nigeriaans recht
ACE PETROSOURCE & LOGISTICS LIMITED,
gevestigd te Lagos, Nigeria,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid,
advocaat mr. M. Goedhart,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN VLIET TRUCKS HOLLAND B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid,
advocaat mr. M.A.D. Bol.
Partijen zullen hierna Ace Petrosource en van Vliet Trucks Holland genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 juli 2016, met producties;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidstelling;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering van Ace Petrosource in de hoofdzaak

2.1.
Ace Petrosource vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat de in de dagvaarding genoemde koopovereenkomst van 25 juni 2015 tussen Ace Petrosource en Van Vliet Trucks Holland is ontbonden per 3 februari 2016 dan wel de ontbinding daarvan uitspreekt, en Van Vliet Trucks Holland beveelt de door Ace Petrosource reeds nagekomen verbintenis uit die koopovereenkomst ongedaan te maken door betaling van € 40.000,00 aan Ace Petrosource, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van ontbinding van de overeenkomst tot de dag van de algehele voldoening;
Van Vliet Trucks Holland veroordeelt tot vergoeding van de schade van Ace Petrosource van € 120.000,00 aan gederfde winst en € 5.000,00 aan beredderingskosten/kosten ter voldoening buiten rechte, althans van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen geldbedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening;
Van Vliet Trucks Holland veroordeelt in de proceskosten.

3.Het geschil in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid

3.1.
Van Vliet Trucks Holland vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Ace Petrosource op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak binnen een door de rechtbank te bepalen termijn veroordeelt tot zekerheidstelling ten behoeve van Van Vliet Trucks Holland primair voor een bedrag van € 11.665,00, subsidiair voor een bedrag van € 8.823,00, met veroordeling van Ace Petrosource in de proceskosten van het incident.
3.2.
Hieraan legt Van Vliet Trucks Holland ten grondslag - voor zover thans relevant - dat Ace Petrosource op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en schadevergoeding gehouden is.
3.3.
Ace Petrosource voert verweer. Primair concludeert Ace Petrosource tot afwijzing van de incidentele vordering van Van Vliet Trucks Holland, subsidiair concludeert zij tot toewijzing van de incidentele vordering ter hoogte van een zekerheidsbedrag van maximaal € 5.708,00 en meer subsidiair concludeert zij tot toewijzing van de incidentele vordering ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen zekerheidsbedrag, met veroordeling van Van Vliet Trucks Holland in de proceskosten van het incident bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
3.4.
Op de argumenten die Ace Petrosource tot haar verweer aanvoert, wordt - voor zover deze argumenten relevant zijn - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid

4.1.
De incidentele conclusie is tijdig en vóór alle weren ingesteld. Op de voet van artikel 224 lid 1 Rv zijn allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, verplicht op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden. Die verplichting bestaat niet indien er sprake is van één van de in artikel 224 lid 2 Rv genoemde uitzonderingsgronden. De uitzonderingsgronden betreffen, kort gezegd, dat het stellen van zekerheid verboden is door het internationaal recht (art. 224 lid 2 sub a Rv), dat een proceskostenveroordeling executabel is in het woonland van eiser (art. 224 lid 2 sub b Rv), dat het redelijkerwijs aannemelijk is dat een proceskostenveroordeling in Nederland kan worden geëxecuteerd (art. 224 lid 2 sub c Rv) en dat het stellen van proceskostenzekerheid een effectieve toegang tot de Nederlandse rechter zou belemmeren (art. 224 lid 2 sub d Rv).
4.2.
Niet in geschil is dat Ace Petrosource geen woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland in de zin van artikel 224 Rv. Op grond van de in het eerste lid van dit artikel verwoorde hoofdregel is Ace Petrosource dan ook in beginsel gehouden proceskostenzekerheid te stellen.
4.3.
Gesteld noch gebleken is dat een proceskostenveroordeling van Ace Petrosource in Nederland kan worden geëxecuteerd dan wel dat het stellen door hem van proceskostenzekerheid een effectieve toegang tot de Nederlandse rechter belemmert. Dat betekent dat het bepaalde in artikel 224 lid 2 sub c respectievelijk sub d Rv niet in de weg staat aan een verplichting van Ace Petrosource tot het stellen van proceskostenzekerheid.
4.4.
Tussen Nederland en Nigeria bestaat geen internationale regeling in de zin van sub a van lid 2 van artikel 224 Rv waaruit voortvloeit dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat en evenmin een internationale regeling in de zin van sub b van lid 2 van artikel 224 Rv die het mogelijk maakt een Nederlandse proceskostenveroordeling in het land waar de eiser in de hoofdzaak woont of gewoonlijk verblijft ten uitvoer te leggen. Ace Petrosource is derhalve op de voet van artikel 224 Rv gehouden tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten en de schadevergoeding tot vergoeding waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden. Dat Van Vliet Trucks Holland mogelijk nog een geldbedrag van Ace Petrosource onder zich heeft, kwalificeert niet als een grond voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel van artikel 224 Rv.
4.5.
Aan de conclusie van Van Vliet Trucks Holland in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid wordt in totaal één punt à € 452,00 overeenkomstig tarief II toegekend. Voor de hoofdzaak zal de rechtbank voor de conclusie van antwoord en de comparitie van partijen in totaal twee punten à € 1.421,00 overeenkomstig tarief V toekennen. Voor het griffierecht voor Van Vliet Trucks Holland zal een bedrag van
€ 3.903,00 worden begroot wegens het door Van Vliet Trucks Holland in deze zaak betaalde griffierecht van deze hoogte. De rechtbank bepaalt het bedrag waarvoor thans genoegzame zekerheid dient te worden gesteld derhalve op € 7.197,00. Aan de zekerheidsstelling zal een termijn van vier weken worden verbonden. De rechtbank merkt hierbij op dat in het geval de proceskosten tot een hoger bedrag oplopen, Van Vliet Trucks Holland de mogelijkheid heeft om een incidentele vordering tot verkrijging van aanvullende zekerheid op te werpen.
4.6.
De proceskostenzekerheid kan worden gesteld door middel van de door Van Vliet Trucks Holland blijkens haar incidentele conclusie gewenste bankgarantie bij een bank met een vergunning van De Nederlandse Bank bankgarantie, mits - binnen de in dit vonnis gestelde grenzen - is voldaan aan de vereisten van artikel 6:52 lid 2 BW.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Ace Petrosource in de proceskosten in dit incident worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 452,00.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident tot het stellen van proceskostenzekerheid en in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Ace Petrosource, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, tot zekerheidsstelling voor een bedrag van € 7.197,00, ter zake van de proceskosten tot betaling waarvan hij veroordeeld kan worden, ten behoeve van Van Vliet Trucks Holland, uiterlijk
30 november 2016, door middel van het stellen van een bankgarantie van een eersteklas Nederlandse bank op basis van het Rotterdams Garantieformulier 2008;
5.2.
veroordeelt Ace Petrosource in de kosten van het incident, aan de zijde van Van Vliet Trucks Holland tot op heden begroot op € 452,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst in het incident het meer of anders gevorderde af,
5.5.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
14 december 2016voor het nemen van een akte door Van Vliet Trucks Holland teneinde zich uit te laten over de vraag of vorenbedoelde zekerheid daadwerkelijk is gesteld en zo ja, tevens te concluderen voor antwoord in de hoofdzaak.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2016.
901/1980