ECLI:NL:RBROT:2016:8417

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2016
Publicatiedatum
2 november 2016
Zaaknummer
ROT 16/5047
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor meerkosten dieet met betrekking tot procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor dieetkosten. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 75,- per maand voor de meerkosten van haar dieet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis heeft deze aanvraag op 8 maart 2016 toegewezen. Echter, bij het bestreden besluit van 16 juni 2016 verklaarde verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat er volgens hen geen procesbelang was. Eiseres was het niet eens met deze motivering en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 23 september 2016 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat verweerder ten onrechte had nagelaten haar draagkracht vast te stellen in het toewijzingsbesluit. De rechtbank oordeelde dat eiseres weliswaar het eens was met de toekenning van de dieetkosten, maar dat de motivering van verweerder niet tekort schoot. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat er geen procesbelang was, omdat de toekenning van de bijzondere bijstand niet in geschil was en eiseres met haar bezwaar geen gunstiger resultaat kon behalen.

De rechtbank concludeerde dat de enkele onvrede over de motivering van het toekenningsbesluit geen belang opleverde voor de beoordeling van het bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 16/5047

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 november 2016 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis, verweerder,
gemachtigden: mr. L.J. van Es-Bel en mr. A.M. Spahr van der Hoek-de Waard.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2016 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand ten behoeve van de meerkosten van haar dieet tot een bedrag van € 75,- per maand toegewezen.
Bij besluit van 16 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het daartegen gemaakte bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft – gevoegd met een groot aantal andere beroepen van eiseres tegen verweerder – plaatsgevonden op 23 september 2016. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na zitting is het beroep met zaaknummer ROT 16/5047 gesplitst van de andere beroepen. In die andere beroepen wordt bij aparte uitspraken van heden uitspraak gedaan (ROT 15/1837 e.v., ROT 15/1937 en ROT 15/6943).

Overwegingen

1. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het toewijzingsbesluit, niet omdat zij het niet eens is met toekenning van de bijzondere bijstand, maar omdat zij zich op het standpunt stelt dat verweerder in dat besluit ten onrechte heeft nagelaten haar draagkracht vast te stellen.
2. Verweerder heeft het bezwaar, met overneming van een advies van haar bezwaarschriftencommissie van 14 juni 2016, wegens gebrek aan procesbelang niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder stelt zich op het standpunt dat volledig is tegemoet gekomen aan de aanvraag van eiseres en dat met het maken van bezwaar geen gunstiger resultaat kan worden behaald dan met het toewijzingsbesluit reeds is bereikt.
3. Eiseres betoogt in beroep dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten in het toewijzingsbesluit een draagkrachtberekening op te nemen en de in aanmerking te nemen periode te expliciteren. Daardoor wordt eiseres de mogelijkheid ontnomen daaraan rechten te ontlenen. Zij stelt een actueel en concreet belang te hebben bij deze besluitonderdelen. Dit is volgens eiseres des te meer van belang omdat op 1 januari 2016 een nieuwe draagkrachtperiode is aangevangen.
4. Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat de veronderstelling van eiseres onjuist is dat de draagkracht in het kader van een aanvraag om bijzondere bijstand voor een langere periode wordt vastgesteld. Aan een toekenning van bijzondere bijstand kunnen bij een volgende aanvraag om bijzondere bijstand geen rechten worden ontleend. Omdat volledig tegemoetgekomen is aan de aanvraag van eiseres, ontbreekt het procesbelang. Verweerder verzoekt primair het beroep daarom niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair ongegrond.
5. De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Eiseres is het inhoudelijk eens met de toekenning van de dieetkosten, maar betoogt dat de motivering van verweerder tekort schiet en dat zij daarom in haar belangen is geschaad. De rechtbank volgt dit standpunt niet.
7. Volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld Centrale Raad van Beroep van 15 april 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1755) heeft een betrokkene voldoende procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, als het resultaat dat de indiener van het beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben.
8. De enkele omstandigheid dat eiseres zich niet kan vinden in de motivering van het toekenningsbesluit, levert geen belang op bij een beoordeling van haar bezwaar. De motivering van het toewijzingsbesluit heeft geen materieel gevolg voor eiseres. Zoals de rechtbank heeft uitgesproken bij uitspraak van heden in de beroepen van eiseres met zaaknummers ROT 15/1837 e.v. moet bij elke aanvraag om bijzondere bijstand opnieuw worden beoordeeld of er een recht bestaat. Dat bij het thans in geding zijnde besluit tot toewijzing van de aanvraag voor dieetkosten geen draagkrachtberekening is opgenomen en dat de in aanmerking te nemen periode niet is geëxpliciteerd, schaadt eiseres op zichzelf dus niet. Verder is in voormelde uitspraak overwogen dat, anders dan eiseres veronderstelt, de vaststelling van de draagkracht in het kader van een besluit op aanvraag om bijzondere bijstand niet zelfstandig op rechtsgevolg is gericht en daarom geen formele rechtskracht krijgt.
9. Nu de toekenning van de bijzondere bijstand niet in geschil is en eiseres met het bezwaar niet het resultaat kon bereiken dat zij ermee nastreefde, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat zij geen belang had bij een beoordeling van het bezwaar. Dit betekent dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
10. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Schreuder, voorzitter, en mr. A.C. Rop en
mr. I.S. Vreken-Westra, leden, in aanwezigheid van mr. H.C. de Wit-Mulder, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 november 2016.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.