Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 november 2016 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de minister van Defensie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2016 uitspraak gedaan over de intrekking van de verklaring van geen bezwaar (vgb) van eiser, die werkzaam is bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De minister van Defensie had op 10 april 2013 de vgb ingetrokken, omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren om te beoordelen of eiser zijn vertrouwensfunctie naar behoren kon vervullen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en later beroep ingesteld, omdat hij vond dat de minister niet de juiste procedure had gevolgd en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn persoonlijke situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet de bevoegdheid had om de vgb in te trekken op basis van het ontbreken van gegevens, zoals gesteld in het bestreden besluit van 30 oktober 2014. De rechtbank oordeelde dat de minister had moeten aantonen dat er een significant veiligheidsrisico was, wat niet was gebeurd. Eiser had wel degelijk gegevens aangeleverd, maar de minister had geen samenwerkingsrelatie met de Ghanese inlichtingen- en veiligheidsdienst, wat het voor eiser moeilijk maakte om de benodigde informatie te verkrijgen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit. Tevens werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De rechtbank benadrukte dat de minister na het uitvoeren van een nieuw veiligheidsonderzoek een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.