In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2001, die momenteel verblijft in een gesloten groep binnen De Vaart. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de uithuisplaatsing van de minderjarige voor de duur van de ondertoezichtstelling in een open groep van Rijnhove. De kinderrechter heeft de minderjarige voorafgaand aan de zitting apart gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de GI en de moeder van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige toe is aan meer zelfstandigheid en dat de huidige situatie in de gesloten setting niet langer wenselijk is. Er zijn echter financieringsproblemen die de overplaatsing naar de open groep belemmeren, wat leidt tot een ongewenste situatie voor de minderjarige.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de GI niet voldoende heeft gedaan om de afspraken omtrent de doorplaatsing na te komen, waardoor de minderjarige in het ongewisse blijft over haar toekomst. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging voor de gesloten plaatsing van de minderjarige zal worden opgeheven per 24 oktober 2016, zodat zij uiterlijk in de herfstvakantie kan worden doorgeplaatst naar de open groep en direct kan beginnen op de nieuwe school. De kinderrechter heeft het verzoek tot uithuisplaatsing toegewezen, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals vastgelegd in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
De beschikking is gegeven door mr. M. de Geus, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.