ECLI:NL:RBROT:2016:8063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2016
Publicatiedatum
24 oktober 2016
Zaaknummer
510160
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsende werking bezwaarschrift moeder tegen schriftelijke aanwijzing GI

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 september 2016 uitspraak gedaan over het bezwaarschrift van de moeder tegen een schriftelijke aanwijzing van de Gecertificeerde Instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De moeder had op 15 september 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI te laten vervallen en om schorsende werking toe te kennen aan haar bezwaarschrift. De schriftelijke aanwijzing betrof vier begeleide omgangsmomenten tussen de minderjarige en de vader, gepland van 20 september tot en met 11 oktober 2016. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de moeder, onder de huidige omstandigheden, niet ondersteunt dat deze begeleide bezoeken plaatsvinden.

De kinderrechter heeft overwogen dat het tegen het belang van de minderjarige zou zijn om de geplande begeleide bezoeken te laten plaatsvinden, terwijl onduidelijk is of deze halverwege moeten worden afgebroken. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de spanningen die de minderjarige ervaart door de conflictueuze relatie tussen de ouders en de recente verhuizing van de moeder met de minderjarige.

Daarom heeft de kinderrechter besloten om de schorsende werking toe te kennen aan het bezwaarschrift van de moeder en heeft hij bepaald dat de GI geen uitvoering mag geven aan de geplande begeleide bezoeken totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar van de moeder. De zitting voor de behandeling van het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing is gepland op 3 oktober 2016, waarbij de moeder, haar advocaat en de GI zullen worden gehoord.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/510160 / JE RK 16-2786
datum uitspraak: 16 september 2016

beschikking schorsende werking bezwaarschrift

in de zaak van

[Naam van de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.P.G. Rietbergen, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [roepnaam] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

de Gecertificeerde Instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Gelet is op het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 15 september 2016, ingekomen bij de griffie op 15 september 2016.
Op 3 oktober 2016 zal de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen.
Als informant zal worden aangemerkt:
- de vader, [Naam van de vader] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 11 juli 2016 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 11 juli 2017, aan welke ondertoezichtstelling een voorlopige ondertoezichtstelling vooraf is gegaan, uitgesproken bij beschikking van 30 juni 2016.
De GI heeft op 2 september 2016 de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] .

Het verzoek

De moeder heeft, bij schriftelijk verzoek van haar advocaat mr. M.P.G. Rietbergen, verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren en aan dit verzoekschrift schorsende werking toe te kennen.

De beoordeling voor wat betreft de schorsende werking

De schriftelijke aanwijzing houdt in dat vier begeleide omgangsmomenten tussen [de minderjarige] en de vader zijn bepaald in de periode van 20 september a.s. tot en met 11 oktober a.s., te weten op 20 september, 27 september, 4 oktober, en 11 oktober 2016.
De moeder ondersteunt (onder de diverse door haar aangegeven huidige omstandigheden) niet, dat de begeleide bezoeken plaatsvinden, en heeft een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend bij de kinderrechter tegen de schriftelijke aanwijzing.
Halverwege de periode waarin de begeleide bezoeken staan gepland zal het bezwaar tegen de schriftelijke aanwijzing, zoals thans gepland, worden behandeld, te weten op 3 oktober 2016.
De kinderrechter acht het tegen het belang van de minderjarige als de thans door de GI geplande begeleide bezoeken worden aangevangen, terwijl ongewis is of deze halverwege moeten worden afgebroken, zodat de minderjarige tevoren dus ook geen duidelijkheid kan worden gegeven over hoeveel bezoeken er in ieder geval zullen plaatsvinden.
Meegewogen is dat pas zeer onlangs een ondertoezichtstelling is uitgesproken en dat de kinderrechter uit het betreffende dossier is gebleken dat [de minderjarige] erg onder druk staat door, en lijdt onder, de conflictueuze relatie tussen de moeder en de vader (ex-partners), dat de moeder om rust te creëren géén contact meer zegt te willen met de vader en recent is verhuisd met de minderjarige en de oudere broer [naam] vanuit Wageningen naar Rotterdam, dat de vader vervolgens eveneens is verhuisd naar Rotterdam, en dat sprake is van een door de vader aangevangen procedure in de familiesector tot vervangende toestemming voor erkenning, in het kader waarvan aan de minderjarige een bijzonder curator is toegewezen, terwijl deze bijzonder curator nog niet heeft gerapporteerd en ook nog ongewis is wat de uitkomst van de erkenningsprocedure zal zijn.
Er is dus reeds sprake van zeer veel omstandigheden die de spanningen bij [de minderjarige] kunnen doen toenemen. De kinderrechter acht het ongewenst dat nodeloos nog extra spanning wordt veroorzaakt door de onzekere voortgang van de geplande begeleide bezoeken. Van de GI wordt dus verwacht dat zij geen uitvoering geeft aan de thans geplande begeleide bezoeken, totdat is beslist op het bezwaar van de moeder tegen vier begeleide bezoeken.

De beslissing

De kinderrechter:
kent aan het bezwaarschrift van de moeder tegen de schriftelijke aanwijzing
schorsende werkingtoe;
bepaalt dat de moeder, mr. M.P.G. Rietbergen en de GI in het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van 2 september 2016 zullen worden gehoord ter zitting van:
3 oktober 2016 om 11.00 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125.
Als informant zal de vader worden opgeroepen voor voormelde zitting.
De zaak zal op voormelde zitting, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. de Geus, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E. Hof als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2016.