Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
dat een weigering van een man medewerking te verlenen aan een rabbinale echtscheiding door middel van een Get (Rb: m.m. vergelijkbaar met Talak
) – nadat het burgerlijke huwelijk door echtscheiding is ontbonden - onrechtmatig kan zijn, immers in strijd kan komen met de zorgvuldigheid die hij in het maatschappelijk verkeer ten aanzien van de persoon van zijn gescheiden echtgenote in acht behoort te nemen. In dat geval zal de Nederlandse rechter hem ook kunnen veroordelen om zijn medewerking alsnog te verlenen. Of van onrechtmatigheid als bovenbedoeld sprake is, zal afhangen van de omstandigheden van het geval, waaronder de mate waarin de vrouw bij uitblijven van een rabbinale echtscheiding na de ontbinding van het burgerlijk huwelijk in haar verdere levensmogelijkheden wordt beperkt, de aard en het gewicht van de bezwaren die bij de man tegen deze medewerking bestaan, en de kosten die aan die medewerking zijn verbonden, zulks mede in verband met de vermogenspositie van partijen en de eventuele bereidheid van de vrouw deze kosten ten dele of geheel voor haar rekening te nemen. Deze rechtspraak wijkt af van het onderhavige geval aangezien in het door de Hoge Raad berechte geval wel sprake was van een burgerlijk huwelijk naast het rabbinale huwelijk en de Nederlandse rechtsorde rechtstreeks was betrokken bij het huwelijk en bij de echtscheiding.