Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiseressen] ;
- de pleitnota van de [gedaagde] ;
- de ter zitting overgelegde nadere producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is er een geschil ontstaan over de beëindiging van een erfpachtcontract en de daaruit voortvloeiende ontruimingsverplichting. Eiseres, [eiser1], heeft op 16 september 1999 het recht van erfpacht verkregen op een perceel grond, dat eigendom is van de gedaagde partij. Dit recht van erfpacht eindigde op 30 mei 2014, maar er zijn verschillende verlengingen en onderhandelingen geweest over de voorwaarden van het erfpachtcontract. De gedaagde heeft op 8 december 2015 aan [eiser1] medegedeeld dat het recht van erfpacht op 1 december 2015 is geëindigd en heeft vervolgens geëist dat het perceel ontruimd zou worden. Eiseressen vorderen in dit kort geding een verbod op de ontruiming, stellende dat de gedaagde geen titel heeft voor ontruiming en dat er geen rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden. De gedaagde voert aan dat de erfpacht is geëindigd en dat zij bevoegd is tot ontruiming. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ingebrekestelling van de gedaagde onvoldoende duidelijk is en dat er onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de ontruiming rechtmatig is. De voorzieningenrechter verbiedt de gedaagde om het perceel te ontruimen en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten.