ECLI:NL:RBROT:2016:7670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
10/750247-13.v
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in cocaïne-invoeraffaire met bananen als deklading

In de zaak tegen de verdachte, geboren in Polen en verblijvende in Oostenrijk, heeft de rechtbank Rotterdam op 26 september 2016 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van (verlengde) invoer van ongeveer 1140 kilogram cocaïne vanuit Ecuador, waarbij de lading bananen als deklading diende. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij op de hoogte was van de cocaïne in de bananen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de verdachte, die consistent volhield dat hij enkel betrokken was bij de bananen en niet wist van de cocaïne. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de illegale lading. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de rol van de verdachte in de context van de beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/750247-13
Datum uitspraak: 26 september 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1950,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
verblijvende te [postcode] [plaats] (Oostenrijk), aan [adres] ,
raadsman mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2016.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. R.S. Dhoen en C.J.A. van der Maas (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak

Vaststaande feiten
Vanuit Ecuador is met het schip [naam schip] een partij bananen van het merk [merk] verscheept naar Nederland. Op 1 november 2013 is de [naam schip] aangekomen in de [haven] te Vlissingen Oost. Daar is de partij bananen, die was verpakt in dozen op - 280 stuks - pallets, gelost en overgebracht naar een loods van [bedrijf] (nader te noemen [bedrijf] ). Bij een controle door de douane, die direct daarop plaatsvond, zijn in 125 bananendozen 1237 pakketten met cocaïne aangetroffen. Het betrof in totaal netto 1138,86 kilogram cocaïne.
De cocaïne is verwijderd en een klein deel van de cocaïne (zogenoemde terugplaatsmonsters) is teruggeplaatst in vier van de dozen en voor het overige zijn deze dozen en de andere 121 dozen, naast bananen, gevuld met dummiemateriaal. Op 7 november 2013 is een gedeelte van de partij bananen gedurende de dag in zes koeltrailers overgebracht naar [adres] te Rotterdam. De pallets met bananen werden daar, onder andere door de verdachte, gelost en opgeslagen in een loods. De verdachte is daarna aangehouden in een auto voor de loods. In de loods zijn twee medeverdachten aangehouden.
De verdachte heeft betrokkenheid gehad bij het bananentransport. De verdachte heeft hierover ook zelf verklaard. Hij heeft in oktober en november 2013 deelgenomen aan meerdere besprekingen over deze zending bananen, waarbij ook medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aanwezig waren. Hij is samen met [medeverdachte 1] naar [bedrijf] gegaan om papieren te ondertekenen. Nadat [medeverdachte 1] niet te bereiken was, werd de verdachte de contactpersoon van [medeverdachte 2] . De verdachte moest in opdracht van [medeverdachte 2] mede zorgdragen voor het lossen van de zending bananen. Hij heeft hierover telefonisch contact gehad met [medeverdachte 2] . In het kader van deze opdracht heeft hij van [medeverdachte 2] de sleutel van de loods ontvangen, heeft hij samen met [medeverdachte 2] een pompwagen aangeschaft, heeft hij de werknemers die de pallets zouden lossen, geïnstrueerd en betaald en heeft hij de pallets geteld. Ook heeft hij in opdracht van [medeverdachte 2] in de auto voor de loods een document, het ‘Procotol of inspection’, opgemaakt.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat medeplegen van (verlengde) invoer van ongeveer 1140 kilogram cocaïne en het verrichten van voorbereidingshandelingen daarvoor wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het dossier bevat volgens haar geen aanknopingspunten waaruit rechtstreeks volgt dat de verdachte wetenschap heeft gehad van het feit dat de lading bananen ook cocaïne bevatte. Bij gebrek aan deze wetenschap kan van rechtstreeks opzet op de invoer en de voorbereidingshandelingen daartoe geen sprake zijn.
Wel is zij van mening dat sprake is van opzet in voorwaardelijke zin. Uit het dossier blijken verschillende omstandigheden, waaruit volgt dat de verdachte vanaf het begin actief en betrokken is geweest bij de lading met cocaïne. Hij heeft er bewust voor gekozen om geen vragen te stellen. Daarnaast was hij zich kennelijk bewust van de omstandigheid dat er ‘iets’ in de lading bananen zat.
Die omstandigheden zijn dat de verdachte:
  • nog geen arbeidsovereenkomst met het bedrijf van [medeverdachte 1] had getekend;
  • van [medeverdachte 1] geen loon kreeg, maar ruim € 1300 cash als voorschot en voor het betalen van onkosten;
  • de hotelkosten voor hem werden betaald;
  • hij in Nederland een telefoon kreeg waarin alleen de telefoonnummers van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stonden;
  • hij zich moest gaan bezighouden met de ontvangst en de opslag van de zending bananen, terwijl hij daarvoor niet was aangenomen;
  • de bananen werden opgeslagen in een loods, die niet was ingericht om geconditioneerde goederen op te slaan;
  • [medeverdachte 2] - blijkens de tapgesprekken - in de telefoongesprekken dingen tegen hem zei en hem opdrachten gaf, die vragen oproepen en als vreemd zijn aan te merken, onder andere dat hij op het moment dat de inspecteurs de loods in gingen, in de auto moest gaan zitten en een protocol moest gaan opmaken.
Gelet op alle omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat de verdachte zich al in een vroeg stadium bewust moet zijn geweest van het feit dat er een aanmerkelijke kans bestond dat de lading bananen ook een illegale lading had en dat deze illegale lading, gelet op het land van herkomst, cocaïne zou zijn. Bovendien moet hij zich ook bewust zijn geweest van het feit dat het, gelet op de aard en omvang van de deklading en de professionele aard van de organisatie, om een grote hoeveelheid zou gaan. Door desondanks aan de betreffende invoer van de lading bananen mee te werken, heeft de verdachte deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard.
Beoordeling
De verdachte ontkent wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van cocaïne in de lading bananen. Hij heeft verklaard dat het hem om de bananen ging en niets anders. Hij heeft verklaard dat hij door [medeverdachte 1] , die hij al 20 jaar kende, was benaderd met het aanbod om voor zijn bedrijf [bedrijf van medeverdachte 1] als salesmanager aan de slag te gaan. Als salesmanager zou hij zich gaan bezighouden met het vinden van afnemers van bananen. Hij zou het merk van deze bananen (‘ [merk] ’) op de markt gaan brengen en voor dit merk reclame gaan maken in verschillende Europese landen. Om die reden is hij in oktober 2013 naar Nederland gekomen. Het was aanvankelijk niet zijn taak om de bananen te ontvangen, maar hij had met [medeverdachte 1] afgesproken dat hij voor hem zou waarnemen. Toen [medeverdachte 1] niet meer te bereiken was, kreeg hij opdrachten van [medeverdachte 2] . Hij was er niet precies van op de hoogte hoe één en ander moest verlopen, omdat hij dit werk nooit eerder had gedaan. Hij voerde het werk dat hem werd opgedragen gewoon uit en stelde geen vragen. Hij heeft verklaard dat het niet bij hem opgekomen was dat er iets in die bananen verstopt kon zijn. Ook had hij geen enkele reden om te vermoeden dat er iets niet in de haak was. Hij zag daarom geen reden om de werkzaamheden die hem werden opgedragen niet uit te voeren.
De rechtbank acht deze verklaring, temeer nu hij dit van begin af aan consistent heeft verklaard, niet onaannemelijk. Gelet daarop, en gelet op de afwezigheid van ander bewijs op dit punt, is de rechtbank - met de raadsman en de officier van justitie - van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne.
De door de officier van justitie genoemde omstandigheden bezien in het licht van de niet onaannemelijke verklaring van de verdachte zijn ook van onvoldoende gewicht om te kunnen concluderen dat de verdachte zich ervan bewust moet zijn geweest dat er een aanmerkelijke kans bestond dat er in de lading bananen cocaïne verstopt zou zijn. Ander bewijs voor die stelling is niet voorhanden.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en K.T. van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 7 november 2013
te Rotterdam en/of Vlissingen en/of [plaats in Nederland] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
ongeveer 1140 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
(art. 2/A jo 10 Opiumwet jo art. 47 Wetboek van Strafrecht)
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 7 november 2013
te Rotterdam en/of Vlissingen en/of [plaats in Nederland] en/of elders in Nederland en/of
buiten Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van ongeveer 1140 kilogram cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot
het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had
te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde
feit,
hebbende/zijnde verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- een partij bananen (als deklading voor het materiaal bevattende cocaïne)
aangekocht en/of voorhanden gehad en/of
- het materiaal bevattende cocaïne in dozen met bananen verpakt en/of
- dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne op pallets geplaatst en/of
- ( meermalen) naar Nederland afgereisd vanuit Polen en/of Equador en/of
Colombia, in elk geval vanuit het buiteland en/of
- hotelreserveringen gemaakt voor het [hotel 1] en/of het [hotel 2]
en/of het [hotel 3] en/of
- ( een) ontmoeting(en) gehad met zijn mededader(s) in Rotterdam en/of elders
in Nederland en/of informatie uitgewisseld met zijn mededader(s) en/of
- zijn mededader(s) voorzien van mobiele telefoons en/of (werk)telefoon(s)
voorhanden gehad en/of
- telefonisch contacten onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- ( een) ontmoeting(gen) gehad en/of telefonisch contact onderhouden met (een)
medewerker(s) van [bedrijf] teneinde afspraken te maken over
de lading bananen (met daarin het materiaal bevattende cocaïne) en/of
- een loods (gelegen aan [adres] te Rotterdam) gehuurd voor de opslag
van de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, en/of
foto-opnames van die loods gemaakt en/of
- de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, vervoerd/laten
vervoeren naar een loods (gelegen aan [adres] te Rotterdam) en/of
- de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, in ontvangst genomen
en/of gelost en/of (vervolgens) opgeslagen en/of
- een (pallet)vorkheftruck en/of pompwagen aangekocht en/of voorhanden gehad
en/of
- ( in een loods) de dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne
gemarkeerd (met een zwarte stift) en/of
- ( in een loods) de dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne
gecontroleerd en/of geselecteerd en/of
- ( een) geldbedrag(en) van 1300 en/of 1000 euro, in elk geval (een)
geldbedrag(en) aan zijn mededader(s) betaald en/of gegeven (als voorschot)
en/of van zijn mededader(s) in ontvangst genomen en/of
- twee, in elk geval één, controlerapport(en)/protocollen betreffende de
partij bananen (met daarin het materiaal bevattende cocaïne) geschreven;
(art. 10a Opiumwet jo art 47 Wetboek van Strafrecht)
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet