ECLI:NL:RBROT:2016:7668

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
10/750249-13.v
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens overlijden verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2016 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die geboren is in Colombia en op 1 mei 2016 is overleden. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat de verdachte is overleden. Dit is onderbouwd met een overlijdensakte uit Colombia, die op 3 mei 2016 is gedateerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad is overleden en heeft op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht geoordeeld dat het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte. Hierdoor is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. De rechtbank heeft in haar vonnis ook de tenlastelegging genoemd, die betrekking heeft op het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland, maar deze is niet verder behandeld omdat de vervolging niet kon doorgaan. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en de oudste rechter was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/750249-13
Datum uitspraak: 12 september 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Colombia) op [geboortedag] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2016.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Ontvankelijkheid officier van justitie

Aangevoerd is dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is de vervolging, omdat gebleken is dat de verdachte is overleden.
Overlegd is een afschrift van een in het burgerlijk overlijdensregister van Colombia opgenomen overlijdensakte, gedateerd 3 mei 2016, en een Nederlandse vertaling daarvan. De ambtenaar, die de akte heeft opgemaakt, heeft hierin verklaard dat de verdachte op 1 mei 2016 is overleden.
De officier van justitie heeft op de terechtzitting desgevraagd naar voren gebracht dat deze akte via de officiële kanalen, namelijk via de liaison officier, bij het openbaar ministerie is binnengekomen en dat de liaison officier deze akte ook via de officiële kanalen in Colombia heeft ontvangen.
Tegen de achtergrond van de mededelingen kan op basis van het overlijdensbericht worden vastgesteld dat de verdachte is overleden. Op grond van het bepaalde in artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, dat inhoudt dat het recht tot strafvordering vervalt door de dood van een verdachte, is de officier van justitie niet-ontvankelijk in de (verdere) vervolging van verdachte.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en K.T. van Barneveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2013 tot en met 7 november 2013
te Rotterdam en/of Vlissingen en/of [plaats in Nederland] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
ongeveer 1140 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
(art. 2/A jo 10 Opiumwet jo art. 47 Wetboek van Strafrecht)
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 7 november 2013
te Rotterdam en/of Vlissingen en/of [plaats in Nederland] en/of elders in Nederland en/of
buiten Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van ongeveer 1140 kilogram cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot
het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had
te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde
feit,
hebbende/zijnde verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- een partij bananen (als deklading voor het materiaal bevattende cocaïne)
aangekocht en/of voorhanden gehad en/of
- het materiaal bevattende cocaïne in dozen met bananen verpakt en/of
- dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne op pallets geplaatst en/of
- ( meermalen) naar Nederland afgereisd vanuit Polen en/of Equador en/of
Colombia, in elk geval vanuit het buiteland en/of
- hotelreserveringen gemaakt voor het [hotel 1] en/of het [hotel 2]
en/of het [hotel 3] en/of
- ( een) ontmoeting(en) gehad met zijn mededader(s) in Rotterdam en/of elders
in Nederland en/of informatie uitgewisseld met zijn mededader(s) en/of
- zijn mededader(s) voorzien van mobiele telefoons en/of (werk)telefoon(s)
voorhanden gehad en/of
- telefonisch contacten onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- ( een) ontmoeting(gen) gehad en/of telefonisch contact onderhouden met (een)
medewerker(s) van [bedrijf] teneinde afspraken te maken over
de lading bananen (met daarin het materiaal bevattende cocaïne) en/of
- een loods (gelegen aan [adres] te Rotterdam) gehuurd voor de opslag
van de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, en/of
foto-opnames van die loods gemaakt en/of
- de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, vervoerd/laten
vervoeren naar een loods (gelegen aan [adres] te Rotterdam) en/of
- de lading, met daarin het materiaal bevattende cocaïne, in ontvangst genomen
en/of gelost en/of (vervolgens) opgeslagen en/of
- een (pallet)vorkheftruck en/of pompwagen aangekocht en/of voorhanden gehad
en/of
- ( in een loods) de dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne
gemarkeerd (met een zwarte stift) en/of
- ( in een loods) de dozen met daarin het materiaal bevattende cocaïne
gecontroleerd en/of geselecteerd en/of
- ( een) geldbedrag(en) van 1300 en/of 1000 euro, in elk geval (een)
geldbedrag(en) aan zijn mededader(s) betaald en/of gegeven (als voorschot)
en/of van zijn mededader(s) in ontvangst genomen en/of
- twee, in elk geval één, controlerapport(en)/protocollen betreffende de
partij bananen (met daarin het materiaal bevattende cocaïne) geschreven;
(art. 10a Opiumwet jo art 47 Wetboek van Strafrecht)
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet