Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de moeder.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres en moeder van de minderjarige, een kort geding aangespannen tegen Stichting Horizon Jeugdzorg en Speciaal Onderwijs. De vrouw vordert schorsing van de machtiging tot plaatsing van haar minderjarige dochter in een gesloten accommodatie. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 25 mei 2016, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Erkens, en Stichting Horizon werd vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger van de stichting.
De vrouw heeft in kort geding geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die niet al in de eerdere bodemprocedure zijn behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw in hoger beroep is gegaan tegen eerdere beschikkingen van 26 februari en 11 maart 2016, waarin machtiging is verleend voor de opname van de minderjarige. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft aangetoond, aangezien de stelling dat de minderjarige aan automutilatie lijdt, gemotiveerd is betwist door Stichting Horizon en de vrouw geen bewijs heeft geleverd.
De voorzieningenrechter heeft daarom de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 juni 2016 door mr. D.C. van Reekum.