Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 september 2015, met vijf producties;
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid tevens (voorwaardelijke) conclusie van antwoord in conventie tevens (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie, met tien producties;
- de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident in conventie tevens incidentele conclusie tot onbevoegdheid in reconventie;
- de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident in reconventie.
2.Het geschil in conventie
- [eiseres] is een kledingwinkel aan de Lijnbaan in Rotterdam; [gedaagde] is een groot internationaal kledingconcern dat voor de distributie van haar producten gebruik maakt van handelsagenten, in de Benelux van de agent met de naam “Fashion Club 70” (hierna: Fashion Club);
- Tussen [eiseres] en [gedaagde] bestaat sinds 2011 een distributieovereenkomst, die tot stand is gekomen door bemiddeling van Fashion Club;
- De verkoop van de kleding van het merk “ [gedaagde] ” is een belangrijk onderdeel gaan uitmaken van de bedrijfsvoering van [eiseres] ;
- In december 2014 verneemt [eiseres] dat [gedaagde] geen nieuwe orders van [eiseres] zal accepteren, wat leidt tot grote onzekerheid bij [eiseres] ;
- Aan herhaalde verzoeken van [eiseres] om duidelijkheid te geven geeft [gedaagde] vervolgens geen gehoor; bovendien schiet [gedaagde] toerekenbaar tekort in de nakoming van haar verplichting tot distributie van door [eiseres] bestelde kleding;
- Eerst op 16 juli 2015 volgt voor het eerst een inhoudelijke reactie van [gedaagde] ; zij erkent dat zij (met) Fashion Club een winkel (gaat) (laat) open(en)(t) in Rotterdam (althans Fashion Club daartoe heeft geïnstrueerd) en om die reden verdere bestellingen van [eiseres] weigert en eerdere bestellingen heeft geweigerd;
- [gedaagde] start vervolgens een franchise-formule in Rotterdam, die wordt geëxploiteerd door Fashion Club, haar agent;
- Het bovenstaande betekent dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] , aangezien zij in strijd heeft gehandeld met de Mededingingswet (in het bijzonder artikel 6 daarvan) en met het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VwEU) (in het bijzonder artikelen 101 en 102 daarvan) en geprofiteerd heeft van het opgebouwde bedrijfsdebiet van [eiseres] ; tot zover de primaire grondslag van de vorderingen van [eiseres] ;
- Subsidiair en daarnaast beroept [eiseres] zich op toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van de met [eiseres] gesloten distributieovereenkomst; deze toerekenbare tekortkoming betreft het rauwelijks beëindigen (‘staken’) door [gedaagde] van de mogelijkheid voor [eiseres] om bestellingen bij [gedaagde] te plaatsen;
- [gedaagde] is gehouden de hierdoor voor [eiseres] ontstane schade te vergoeden.
3.Het geschil in het bevoegdheidsincident in conventie
- Van een distributierelatie tussen [gedaagde] en [eiseres] is geen sprake geweest; hun relatie bestond uit niet meer dan een reeks van door [eiseres] geplaatste bestellingen; deze relatie was niet gericht op meer dan de koop en verkoop van kleding van het merk “ [gedaagde] ”;
- Uit de orderformulieren blijkt dat op de orders de “General Terms and Conditions of Business of [gedaagde] , of Switzerland” (hierna: de algemene voorwaarden van [gedaagde] ) van toepassing zijn; onderaan dit formulier staat immers vermeld: “BY SIGNING THIS ORDER, YOU AGREE TO THE EXECUTIVE APPLICATION OF OUR GENERAL TERMS AND CONDITIONS WHICH ARE PRINTED OVERLEAD”;
- Artikel 11 van de algemene voorwaarden van Philipp Klein bevat een forumkeuze voor de rechter te Nuremberg in Duitsland:
4.Het geschil in reconventie
15 juni 2016; Rechtbank] althans met ingang van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
5.Het geschil in het voorwaardelijke bevoegdheidsincident in reconventie
6.De beoordeling
in het bevoegdheidsincident in conventie
ten aanzien van de rechterlijke bevoegdheid, wanneer de verweerder woonplaats heeft op het grondgebied van een staat waar wel dit verdrag doch geen van de in lid 1 genoemde instrumenten van toepassing is, of wanneer artikel 22 of 23 van dit verdrag de gerechten van een dergelijke staat bevoegdheid verleent.
of wanneer artikel 22 of 23 van dit verdrag de gerechten van een dergelijke staat bevoegdheid verleent’ van artikel 64 lid 2 sub a EVEX 2007 is derhalve niet voldaan. Wél is echter voldaan aan de andere alternatieve voorwaarde van dit artikellid, aangezien [gedaagde] , de gedaagde, in Zwitserland woont. Op de rechtsgeldigheid van de onderhavige forumkeuze is derhalve uitsluitend artikel 23 EVEX 2007 van toepassing, derhalve niet tevens artikel 25 EEX II-Vo.
seller) en anderzijds een partij die optreedt als koper (
buyer). Dat is een ander soort overeenkomst dan een onrechtmatige daad of een distributieovereenkomst. Bij laatstbedoelde overeenkomst hebben de partijen immers niet de hoedanigheid van verkoper respectievelijk koper maar (bijvoorbeeld) leverancier respectievelijk distributeur. De vorderingen van [eiseres] worden derhalve niet bestreken door de forumkeuze, zodat het primaire verweer van [eiseres] in dit bevoegdheidsincident slaagt en de incidentele vordering van [gedaagde] tot onbevoegdverklaring zal worden afgewezen.
7.De beslissing
€ 452,00,
2 november 2016voor conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] , waarna [gedaagde] binnen vier weken dient te concluderen voor conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, waarna [eiseres] ten slotte binnen vier weken dient te concluderen voor conclusie van dupliek in reconventie.